Hoe een Verstandig Man zich Vergist

Herman van Rompuy schreef gisteren in De Standaard (“Economie boven uitbreiding”) dat er geen democratisch draagvlak is voor de EU-uitbreiding naar Turkije. Van Rompuy heeft gelijk. Of de Turkse identiteit in de Europese in te passen is, daarover kunnen mijns inziens de beide standpunten redelijk verdedigd worden; zelf heb ik nog steeds alle sympathie voor Atatürk’s visie van een post-islamitisch Turkije, erfgenaam van de Hittieten en Trojanen, en zowel historisch als actueel aangesloten op de Europese beschaving. Het beleid dat de hedendaagse Turkse regeringen voeren, van de voortdurende wettelijke discriminatie tegen religieuze en etnische minderheden tot de niet-erkenning van EU-lidstaat Cyprus, plaatst Turkije voorlopig echter buiten Europa, en de Europese bevolking voelt het ook zo aan. Wij nemen nota van de duidelijke verklaring van de Herman van Rompuy dat hij zich bij de Duitse christendemocraten aansluit in hun afwijzing van de Turkse toetreding. Ook zonder referendum blijkt hij daar de vinger op de pols van de openbare mening te hebben.

Er was echter geen reden voor de Minister van Staat om, zoals hij in zijn artikel deed, tegelijk nog eens zijn minachting voor het volk uit te spreken. Volgens van Rompuy is het volk te dom om via het referendum politieke beslissingen te nemen, en concreet noemt hij de afwijzing van de Europese grondwet door een Nederlandse en Franse bevolking die volgens hem veel te weinig kennis had over die grondwet. Uit de parlementaire praktijk zou hij toch moeten weten dat juist parlementsleden aan de lopende band hun stem uitbrengen over wetsontwerpen en resoluties inzake materies die buiten hun competentie vallen. (Erger nog, parlementsleden die in een bepaalde materie wél deskundig zijn, stemmen vaak tégen hun eigen geïnformeerde inzichten in om de partijlijn te volgen.) Na de uitvoerige discussies in de media en zelfs aan de toog weet de gemiddelde Nederlandse kiezer vandaag zeker meer over die grondwet dan het gemiddelde Belgische kamerlid.

Wie de debatten in Nederland en Frankrijk gevolgd heeft, stelt vast dat veruit het belangrijkste bezwaar het geringe democratische gehalte van de EU betrof. Er wordt via die zogenaamde grondwet immers een hoop soevereiniteit overgedragen aan Europese instellingen waarop de burger geen enkele democratische controle kan uitoefenen. Omdat antidemocratische politici dit willen verdoezelen, doen zij zich voor als gedachtenlezers die achter de verklaarde motieven van de kiezer diens “ware” beweegredenen eens zullen gaan onthullen. Zo meent Herman van Rompuy dat de kiezer “in werkelijkheid” de recent voltrokken uitbreiding van de EU over Midden-Europa wilde afkeuren, een voldongen feit waarop de uitslag van het referendum geen enkele invloed kon hebben.

Het is gewoon niet waar dat een beslissend percentage kiezers om deze oneigenlijke reden het voorstel van grondwet afgekeurd heeft. En het is evenmin waar dat de Europese kiezer überhaupt tegen de opname van Letland of Hongarije gekant is. Het is vooral om de tegenstand tegen de toetreding van Turkije in een kwaad daglicht te stellen (en meer algemeen om de soevereine keuze van de burger te delegitimeren ten voordele van het despotisme van de bestuurdersklasse) dat politici dit beeld verspreid hebben van de egoïstische EU-burger die, in tegenstelling met de moreel superieure EU-elite, aan de armere broertjes uit het vroegere Sovjetblok de kruimels van zijn rijke tafel misgunt; en die slechts om dezelfde eerloze en kleinzielige reden de opname van Turkije afwijst.

De EU-burgers weten best dat de meeste nieuwkomers landen zijn die het Westen na 1945 verraderlijk in de steek gelaten heeft, die cultureel bij ons horen, en die onze welwillendheid verdienen. De spreekwoordelijke “Poolse loodgieter” (laten we hem Waldek noemen) kan bij onze bevolking op sympathie rekenen. Dat er wat EU-steunfondsen naar die nieuwe lidstaten gaan, is nauwelijks een bezwaar. Productieve regio’s zoals Vlaanderen moeten nu toch al transfers opbrengen, en het maakt ons weinig uit of die naar Henegouwen of naar Slovakije gaan. En de Walen zingen toch zo graag de lof van de solidariteit, dus ook zij zullen zich verheugen om op hun beurt solidair te mogen zijn met Malta. Nee, zelfs in België zou een referendum over de recente EU-uitbreiding een meerderheid pro opgeleverd hebben. Terwijl een referendum over de Turkse toetreding of over de EU-grondwet op een klinkende afwijzing zou eindigen.

Meningen van policiti over vermeende meningen van kiezers

Het is ook hemeltergend om steeds maar te moeten vaststellen hoe gewenste stemmen uitgelegd worden als goed (LU stemt voor: "een belangrijk positief signaal"), en ongewenste stemmen als verkeerd (FR en NL stemmen tegen referendum: "om de verkeerde redenen", kiezers geven "een diffuus signaal", ze weten niet waar ze het over hebben, etc.).

Met een minimum aan cynisme kan ik evenzeer bedenken hoe diezelfde politici om de verkeerde redenen verkozen zouden kunnen zijn: valse beloftes, egoisme, elektorale onwetendheid, luiheid, etc.