Polen en het Europees Mensenrechtenvirus
From the desk of Matthias Storme on Wed, 2007-09-19 23:05
De Poolse regering wenst geen Europese dag tegen de doodstraf, maar wel een voor het recht op leven. Polen doorprikt daarmee natuurlijk de Europese hypocrisie: "Geen enkel EU-land past de doodstraf immers toe. Volgens Polen kan er wel geprotesteerd worden tegen abortus en de toepassing van euthanasie in Europa." Polen beschuldigt de EU niet ten onrechte van de promotie van "abortus, destructieve levensstijlen en euthanasie". Zoals kon verwacht worden, krijgt Polen daardoor daardoor allerlei verwensingen naar het hoofd geslingerd ("sabotage" kopt de Standaard van vandaag).
Is dit nu een uiting van reactionair katholicisme ? Ik durf eraan te twijfelen. In tegendeel, Polen lijdt aan het progressieve virus.Of liever: de Poolse reactie is volledig coherent met de dominante progressieve manier van redeneren, die alles in termen van "(mensen)recht op ..." plaatst. De Polen kennen alleen hun hiërarchie der waarden iets beter dan die progressievelingen die tegen Polen staan te schoppen. Andere fundamentele rechten hebben immers maar zin als men eerst een recht op (bescherming van het) leven erkent. Vanuit de logica van de mensenrechten hebben de Polen gelijk.
Als conservatief ben ik desondanks niet zo gelukkig met het Poolse standpunt - al heb ik er welk begrip voor. Conservatieven huiveren van "de" rechten van "de" mens en verkiezen concrete vrijheden en concrete waarborgen tegen machtsmisbruik boven hoogdravende mensenrechten. Het verbod op de doodstraf is zo'n concrete waarborg. Nu weet ik ook dat niet alle conservatieven daarachter staan. En al kan ik enkele van hun argumenten begrijpen, toch kan ik enkel maar volmondig achter het verbod staan. Daar sta ik, ik kan niet anders. Het is allicht genetisch bepaald; zowel mijn grootvader August de Schryver als mijn vader Marcel Storme hebben - in het bijzonder ook als parlementslid - gevochten tegen de doodstraf. Ook de Poolse regering pleit overigens tegen de doodstraf.
Maar al te vaak wordt de abstracte vrijheid (la liberté) evenwel ingeroepen om de concrete vrijheden (les libertés) te beknotten. We moeten de concrete vrijheden koesteren, diegene die in het verleden bewezen hebben een waarborg te zijn geweest tegen machtsmisbruik. De vrijheden die in de Magna Charta werden erkend, in de Blijde Inkomsten, in de Engelse en Amerikaanse Bill of Rights. En ja, in de Belgische Grondwet van 1831. De concrete waarborgen voor die vrijheden zijn daarbij minstens zo belangrijk als de principes zelf.
Denken we in het bijzonder aan de waarborgen die we wel in de grondwet vinden - of vonden - en waarvan de meeste in de ronkende mensenrechtenverklaringen ontbreken, zoals onder meer:
- de instelling van de jury voor drukpersmisdrijven en politieke misdrijven, een grondwettelijke waarborg die overigens zowel door het hof van casatie als het parlement grotendeels vakkundig werd uitgehold (het nu geamputeerde art. 150 GW);
- de zogenaamde "getrapte aansprakelijkheid" bij drukpersmisdrijven, die kort gezegd inhoudt dat voor een onrechtmatige publicatie de auteur, drukker en verspreider niet elk kunnen worden vervolgd, maar de tweede pas als de eerste niet bekend is en de derde pas als de eerste en tweede niet bekend zijn (nu art. 25);
- het censuurverbod, d.w.z. de onmogelijkheid om publicatie van geschriften preventief te verbieden (nu art. 25 GW);
- het verbod op uitzonderingsrechtbanken (art. 146 GW);
- het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel (nu art. 14 GW: Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet);
- het vermoeden van onschuld in strafzaken;
- het recht op bijstand van een advocaat en de waarborg van het beroepsgeheim van de advocaat;
- de openbaarheid van de rechtspraak en van de rechterlijke uitspraak (nu art. 149 GW);
- het verbod om de straf van verbeurdverklaring der goederen in te voeren (nu art. 17);
- zeer strikte voorwaarden voor uitlevering aan het buitenland;
- de mogelijkheid om openbare ambtenaren te dagvaarden wegens hun bestuursdaden zonder dat er voorafgaand verlof van de overheid nodig is (nu art. 31 GW);
- het "recht op antwoord" bij persoonlijke aanvallen in de media;
- de gelijkheid voor de wet, ook de fiscale.
Laat de Europese Unie daar maar eens voor vechten, in plaats van een gratuite strijd te voeren tegen de in Europa gelukkig niet meer bestaande doodstraf die moet verbergen dat men in vele andere opzichten een cultuur van de dood bevordert(zie Evangelium Vitae). Jammer genoeg zien we daar veeleer het tegendeel. Door middel van het uitleveringsbevel worden lidstaten gedwongen om zelfs eigen burgers uit te leveren zonder dat aan waarborgen zoals strafbaarheid ter plaatse moet zijn voldaan; advocaten worden verplicht hun cliënten in sommige gevallen te verklikken bij aanwijzingen van witwassen; tegoeden kunnen worden geblokkeerd zonder dat men die maatregel bij de rechter kan aanvechten; europese instellingen genieten van een ruime immuniteit en europese ambtenaren zijn niet aan de gewone belastingplicht onderworpen. Een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, zei U ?