De Hakenkruissnijders van Mittweida
From the desk of Jos Verhulst on Sun, 2007-12-23 15:28
November jongstleden was er nogal wat beroering rond een neo-nazistische aanslag, die zich zou hebben afgespeeld in het Duitse stadje Mittweida (in het zuiden van het voormalige Oost-Duitsland). Er verschenen over de kwestie talloze berichten, ook in de buitenlandse pers. Het Laatste Nieuws (23 november 2007) rapporteerde bijvoorbeeld als volgt:
“In het Saksische Mittweida heeft een brutale aanranding door neonazi's van een meisje voor beroering gezorgd. Vier skinheads hebben de zeventienjarige tiener een hakenkruis in de huid gekerfd. Ze was een zesjarig meisje van late emigranten ter hulp geschoten, omdat zij werd lastig gevallen door enkele mannen. Drie van hen grepen de tiener daarop vast en een vierde kraste een zowat vijf centimeter groot hakenkruis in haar huid. Het incident dateert van 3 november, maar werd door het meisje pas nu aan de autoriteiten gemeld”.
Volgens de politie zouden de feiten zich hebben afgespeeld op 3 november. Pas op 12 november werd bij de politie klacht ingediend.
Hoewel het onderzoek nog nergens stond, stelde de pers unisono de vermeende misdaad voor als een vaststaand en absoluut bewezen feit. Daarbij werd verwezen naar twee politionele mededelingen:
→ Het zesjarige kind dat door het slachtoffer in bescherming zou zijn genomen, werd door de politie naar eigen zeggen geïdentificeerd en het zou de verklaring van het slachtoffer hebben bevestigd (“Durch die Ermittlungen der Kriminalpolizei gelang es, am 15.11.2007 jenes Kind namhaft zu machen, dem ursprünglich der Angriff der Männer galt. Dabei handelt es sich um ein sechsjähriges Spätaussiedlermädchen, das den von der 17-Jährigen geschilderten Hergang bestätigte”).
→ Volgens de politie zou medisch onderzoek hebben uitgewezen, dat het slachtoffer zichzelf de hakenkruisverwonding niet zelf had kunnen toedienen (“Die Polizei hält die Aussagen einem Sprecher zufolge für glaubwürdig, zumal Rechtsmediziner ausschlössen, dass sich die Schülerin die Verletzung selbst zufügt hätte”).
Toch zaten aan het verhaal onmiskenbaar rare kantjes. Volgens het 17-jarige slachtoffer droegen twee van de aanvallers jassen met daarop de letters NSDAP. Het is Duitsland evenwel streng verboden om aldus uitgedost op de openbare weg te verschijnen. Eén van de daders zou niet enkel zijn kaalgeschoren, doch ook getatoeëerde tranen hebben onder het rechteroog. Zo’n opvallend kenmerk zou normaliter tot snelle identificatie van de dader moeten leiden, maar dit gebeurde niet. Hoewel het slachtoffer beweerde dat heel wat omstaanders getuige waren van het incident, meldde zich niemand, ook niet nadat de politie een prijs van 5.000€ had uitgeloofd. En dan is er natuurlijk nog de eigenaardigheid, dat de klacht pas anderhalve week na de vermeende feiten werd neergelegd.
De reacties: “Bitte jeder eine Kerze mitbringen!!!”
Het hakenkruis-incident van Mittweida leidde direct tot allerhande demonstraties tegen rechts en tegen het nazigeweld. Op zondag 25 november was er reeds een betoging, die op dinsdag 27 november werd gevolgd door een studentenactie met kaarsen, waar enkel honderden deelnemers op af kwamen, en die door de gesubsidieerde progressieve koepelorganisatie “Bündnis für Menschenwürde” aangekondigd werd met de volgende woorden:
“Aufgrund der rechtsextremen Ereignisse in Mittweida rufen Studierende der FH Mittweida zu einer Kundgebung "Studentinnen für Zivilcourage" auf. Beginn ist 20 Uhr auf dem Campusgelände, zwischen Schwanenteich und Leisniger Straße, vor Haus 6 dem großen orangenen Gebäude. Natürlich sind auch alle Bürgerinnen eingeladen. Das Bündnis untertstützt den Aufruf. Bitte jeder eine Kerze mitbringen!!! Gabriela Weinhold von der SPD Mittweida und der Bürgermeister der Stadt Mittweida Herr Damm werden sprechen”.
Bedoeling van de manifestatie was ondermeer het bepleiten van moed en burgerzin (“...für mehr Zivilcourage”) in de anti-nazistische strijd. Dit thema werd ingegeven door het feit dat zich geen getuigen bekendmaakten, wat van vooruitstrevende kant werd toegeschreven aan onverschilligheid en angst voor nazistische vergelding.
Tijdens een andere actie met kaarslicht, die plaatsvond in de lokale barokkerk, verweet de plaatselijke pastoor de parochianen van Mittweida eveneens hun gebrek aan moed, zoals uit volgende sfeerschets blijkt:
“Teelichter brennen im Gotteshaus, auch der geschmückte Barockaltar ist festlich erleuchtet. In der Stadtkirche zu Mittweida, die hoch auf dem Berg über der schönen Altstadt mit ihren sorgfältig sanierten Bürgerhäusern thront, haben sich einige Hundert Menschen eingefunden. Gerade lauschen sie einem Studenten aus Usbekistan, der auf ungewöhnliche Art das Wort Zivil-Courage erklärt: "Das ist das Eigenkapital des Herzens, das man in Momenten der Not einem anderen schenkt", sagt der Student und es brandet spontaner Beifall auf. Kurz zuvor hat der katholische Pfarrer des Ortes den Bewohnern freundlich aber bestimmt die Leviten gelesen: ‘Die Angst vorm Hinschauen sitzt tief in uns’, erklärt der Geistliche. Wegschauen aber sei viel schlimmer als Angst – ‘dafür muss man sich schämen, wenn man in den Spiegel schaut’”.
Allerlei linkse groepen en organisaties hielden à l’improviste eigen minimanifestaties, doorgaans met plakaten en kaarsen, om zichzelf en anderen van de eigen morele voortreffelijkheid te overtuigen. Dit deden ondermeer de plaatselijke juso’s (jong-socialisten) en een groep bursalen van de kaderschool van de Duitse socialistische vakbond DGB.
Ook buiten Mittweida vonden kleine ‘acties’ plaats. Zo was er op 25 november een ‘spontane actie’ met 1 fakkel in Heiligenstadt (25 deelnemers). Motto: “Bürger wann wird es euch klar”. “In het bericht hierover lezen we ondermeer: “Faschisten werden geschützt und Antifaschistinnen werden hingegen immer öfter kriminalisiert”.
Het valt inderdaad op dat de linkse actievoerders, hoewel ze over de hele lijn door het politiek establishment ondersteund en massaal gesubsidieerd worden, toch een retoriek hanteren waarin ze zichzelf als een soort verlichte en vervolgde minderheid voorstellen, en als een soort geestelijke voorhoede die blijkt geeft van een geest van dapper verzet en van grote moed. Jan Modaal wordt daarentegen lafheid aangewreven. Omdat zich in Mittweida geen getuigen aandienden, ondanks de hoge uitgeloofde beloning, kreeg de bevolking van de machthebbers het verwijt te horen dat ze te weinig burgerzin aan de dag legden. Vooral de christen-democratische burgemeester van Mittweida bakte ze bruin op dit punt (“Es ist eine Schande, wenn Menschen in einem solchen Fall wegschauen. Ich habe dafür kein Verständnis”).
Ook ruimere maatschappelijke conclusies werden getrokken. De minister van justitie van Saksen, Geert Mackenroth (CDU) verkondigde bijvoorbeeld dat het probleem van het rechtse extremisme enkel kon opgelost worden indien politie, justiite, pers en de civiele samenleving aan één zeel trokken, iets wat strikt genomen als een fascistisch visioen moet bestempeld worden.
Tenslotte verdient ook vermelding, dat het 17-jarige slachtoffer was geselecteerd voor een ereprijs haar toegekend wegens “Zivilcourage” door de “Bündnis für Demokratie und Toleranz” (deze organisatie is een koepel die een hele waaier van vooruitstrevende en antifascistische organisaties groepeert). Uit een bericht (gedateerd 6 december 2007) van de vooruitstrevende organisatie “Mut gegen rechte Gewalt” krijgt de bevolking van Mittweida alweer een sneer:
“Die Mitglieder des „Bündnisses für Demokratie und Toleranz", Monika Lazar (sächsische Bundestagsabgeordnete von Bündnis 90/ Die Grünen) und Dr. Cornelie Sonntag-Wolgast erklären: Die 17jährige, die in der sächsischen Stadt Mittweida von mutmaßlichen Neonazis verletzt worden ist, erhält einen „Ehrenpreis" des „Bündnisses für Demokratie und Toleranz – gegen Extremismus und Gewalt". Das hat der Beirat dieser Dachorganisation auf seiner gestrigen Sitzung in Berlin einstimmig beschlossen. Wir wollen damit das beherzte Eintreten der jungen Frau für ein sechsjähriges Mädchen würdigen, das von vier Männern angepöbelt und attackiert worden war. Sie hat beispielhaft die Zivilcourage gezeigt, die immer wieder angemahnt wird. Hätten sich Augenzeugen des Vorfalls ebenso verhalten und gemeinsam geholfen, wäre ihr die üble Verletzung, die die Angreifer ihr zugefügt haben, wahrscheinlich erspart geblieben”.
De twijfel
Het verhaal over het Mittweida-hakenkruis stortte in elkaar rond 18 december. Die Welt bijvoorbeeld deed op die dag zijn lezers kond:
“Die von vier Neonazis im sächsischen Mittweida angeblich misshandelte 17-Jährige könnte sich das Hakenkreuz selbst in die Haut geritzt haben. Zu diesem Ergebnis kämen zwei von einander unabhängige rechtsmedizinische Gutachten, teilten die Staatsanwaltschaft Chemnitz und die Polizei mit. Gegen die junge Frau werde nun wegen Vortäuschens einer Straftat ermittelt (…) Die junge Frau war zuvor nach eigenen Angaben einem sechsjährigen Aussiedlermädchen zu Hilfe geeilt, das von den Männern herumgeschupst worden sein soll. Das Kind sei bislang jedoch nicht ermittelt worden, teilte die Staatsanwaltschaft überraschend mit. Beim Bekanntwerden des Überfalls hatten die Ermittler noch erklärt, dass das Kind die Aussagen der jungen Frau bestätigt habe. Trotz zahlreicher öffentlicher Aufrufe wurden bisher keine Zeugen ermittelt”.
Met andere woorden: de politie trok zonder boe of ba de twee bewijsgronden in, die de waarheidsgetrouwheid van de klacht moesten staven. Plots bleek het forensisch onderzoek minstens de mogelijkheid te openen, dat de 17-jarige klaagster welbewust zichzelf had verwond. En de getuigenis van het zesjarige kind bleek opeens niet langer voorhanden. In latere berichten zou gesteld worden, dat het betrokken kind op het ogenblik van de vermeende feiten niet in Mittweida vertoefde, en dat er sprake kon geweest zijn van suggestieve ondervraging. Men kan zich natuurlijk afvragen waarom de politie zo snel geloof hechtte aan het verhaal, hoewel van in het begin een aantal elementen aanwezig bleken die twijfel wettigden. Een deel van het antwoord is wellicht gelegen in de politiek-correcte druk waaraan de politiediensten blootstaan. Zoals een woordvoerder van de politie verklaarde: “Hätten wir die Aussagen der 17-Jährigen nicht ernst genommen, hätte es geheißen, die Polizei sei auf dem rechten Auge blind”.
De precedenten
Om het Mittweida-verhaal te kunnen plaatsen is het van belang om kennis te nemen van soortgelijke incidenten, die zich in de afgelopen vijftien jaar in Duitsland hebben afgespeeld. Hier is een kort (en ongetwijfeld niet volledig )overzicht, bekomen door anderhalf uur surfen op het web:
→ Op 10 januari 1994 verklaart een 17-jarige rolstoelgebruikster Elke Jäger uit Halle, dat skinheads haar een hakenkruis in de wang hadden gesneden. De foto met het hakenkruis op haar gelaat ging volgens Die Welt (17 december 2000) de wereld rond. Het kwam op 13 januari 1994 tot een grote betoging met 10.000 deelnemers tegen vreemdelingenhaat. Hieraan nemen ook politici deel, zoals Walter Remmers (minister van justitie van Saksen-Anhalt) en Oberbürgemeister Klaus Rauen. Op 15 januari 1995 gaf de klaagster toe zelf het hakenkruis te hebben vervaardigd.
→ In januari 2001 laat een bij een winkeldiefstal betrapte scholier weten, dat hij handelde onder dwang van skinheads. Ter staving van zijn verhaal had zich met een mes een hakenkruis en enige runetekens ingekerfd (Münchner Merkur, 4 april 2001).
→ Een 15-jarig Duits-Koreaans meisje laat weten dat ze op 1 april 2001 door vier skinheads in een garage was opgesloten en mishandeld. Alsvorens te vluchten sneden ze bij hun slachtoffer nog een hakenkruis in de onderarm. Hoewel in het verleden heel wat valse gevallen zijn opgetreden, blijkt dit dus volgens de WDR een echte gebeurtenis te zijn: “Um jeden Verdacht auszuschließen, das Mädchen habe die Geschichte vom Überfall nur erfunden, ist sie inzwischen auch vom Gerichtsmediziner untersucht worden. Die Art der erlittenen Verletzungen spreche eher dafür, dass es tatsächlich überfallen wurde, so Mocken. In der Vergangenheit hat es immer wieder Fälle gegeben, in denen sich eine angeblich fremdenfeindliche Straftat nachträglich als Schutzbehauptung herausgestellt hat”. Later luidde het evenwel: “Der Skinhead-Überfall auf eine 15-jährige Koreanerin in Düsseldorf war vorgetäuscht. Rechtsmediziner befanden, das Mädchen habe sich selbst ein Hakenkreuz eingeritzt.”
(Westdeutsche Allgemeine Zeitung, 19 mei 2001)
→ Eind 2002 liet in Guben (Brandenburg) een veertienjarige Cubaanse weten dat onbekenden haar een hakenkruis in het gezicht hadden gesneden. Te noteren: “Die Polizei hatte zunächst erklärt, die Aussagen der 14-Jährigen seien sicher glaubhaft”. Uiteindelijk gaf ze toe zelf het hakenkruis tot stand te hebben gebracht.
→ Tijdens dezelfde dagen liep ook een onderzoek naar een ander geval van hakenkruissnijderij dat bekend was gemaakt door de vooruitstrevende groepering “Bernauer Antifas”. Op de spoorlijn tussen Bernau en Zepernick zouden vier overvallers bij een onbekende een hakenkruis in de buik hebben gesneden. Het aldus toegetakelde slachtoffer verliet de trein in Zepernick en werd nooit geïdentificeerd, net zomin als de daders trouwens. Ook de antifascisten die het brutale incident wereldkundig maakten konden geen verdere opheldering verschaffen.
→ Op 02-10-06 vond in Wissig een rockmanifestatie plaats. Een jongeman werd daar naar eigen zeggen neergeslagen en toen hij bijkwam bleek een hakenkruis in zijn buik te zijn gekerfd. Enkele tijd later deelde het slachtoffer mee dat hijzelf het naziteken op zijn buik had aangebracht.
Zelfverminking met hakenkruisen bij Duitse jongeren is recent het voorwerp geweest van wetenschappelijke belangstelling (M. Faller-Marquardt, S.Pollak (2006) “Self-inflicted injuries with negative political overtones” in Forensic Science International 159, p. 226-229) In deze onvolledige lijst herkennen we reeds bepaalde trends. De slachtoffers zijn altijd tieners. In diverse gevallen bevestigden politie en artsen uitdrukkelijk de authenticiteit van het geval, dat nadien toch als nep door de mand viel. Niet zelden zijn er betogingen, marsen en wakes, en dramatische oproepen allerhande van politici.
Zijn er dan geen gevallen bekend van authentieke hakenkruissnijderij? Ik vond één casus. In oktober jongstleden ontvoerden drie mannen een bekende die nog schulden bij hen had. De ontvoerders folterden hun slachtoffer gedurende ruim zeven uur, waarbij ondermeer een hakenkruis in zijn gezicht werd gekerfd. Ze legden alles op film vast. Daders en film zijn door de politie gevat. Dit zware criminele feit had, ondanks het hakenkruis, duidelijk geen politieke dimensie en ik vond hierover op het web slechts één bericht, zonder politiek-correcte toeters of bellen. Niettemin onderscheidde dit incident zich van de andere, politiek gekleurde gevallen door één detail: het was blijkbaar écht gebeurd.
Een Frans voorbeeld
Niet alleen in Duitsland treft men dit soort door de pers naar omhoog geschreven nepfeiten aan. Hier [pdf] [pdf] vindt men een gedetailleerd persoverzicht, waarin men kan lezen hoe de politieke kaste en haar media verslag uitbrachten over het incident van 10 juli 2004 in Parijs. Een vrouw werd in een metrowagen overvallen door zes allochtone jongeren, die haar beroofden en dan, omdat ze dachten dat ze joods was, ook nog een stuk haar afsneden en op haar buik een drietal hakenkruisen tekenden. Dan liepen ze weg, daarbij nog de kinderwagen ondersteboven gooiend waarin de baby van de vrouw lag. Er waren een heleboel getuigen, maar niemand intervenieerde.
In het genoemde persoverzicht vallen de volgende elementen op:
→ de media en de heersende kaste nemen onmiddellijk de verklaring van de vrouw voor 100% waar aan, en spreken hun verontwaardiging uit zowel over de wandaad zelf als over de lafheid van de getuigen die niet ingrepen. In vrijwel geen enkel persbericht wordt de voorwaardelijke wijs gehanteerd. TF1 zal zelfs verklaren over het slachtoffer: "elle a été entendue deux fois par les enquêteurs de la police judiciaire, hier après-midi et aujourd'hui. Rien ne permet de mettre en doute ses dires". Dus actieve afwijzing van de mogelijkheid van onzekerheid.
→ diverse organisaties leggen direct straffe verklaringen af; zoals bv. André Scemama, secretaris-generaal van het Bureau national de vigilance contre l'antisémitisme, of Ariel Goldman van de Conseil représentatif des institutions juives de France. De UMP-volksvertegenwoordiger van het 16de, Claude Goasguen, weet de volgende conclusie te trekken: "Il est grand temps que les pouvoirs publics prennent conscience que dans la politique du Moyen-Orient, Israël n'est pas forcément le coupable de tous les maux. Tous ceux qui en sont conscients doivent modérer leur discours sur Israël".
→ Hoewel dit een incident is zonder zelfs een gewonde, regent het allerlei symbolische daden door de hoogste politieke top: verklaring van Chirac die zijn afschuw uitdrukt, de Assemblée Nationale die zijn debatten onderbreekt om de democratische partijen hun afschuw te laten uitspreken, enz.
→ Culpabilisatie van Jan Modaal door de politiek-correcte klasse. Zoals bv Jean-Paul Huchon, voorzitter van de regio Ile-de-France: "Il faut surtout un sursaut citoyen. Ce qui n'est pas admissible, c'est que des gens dans le wagon aient assisté à ça sans réagir". Het feit dat er zich (net als in Mittweida) geen getuigen melden, wordt niet gezien als een teken aan de wand, doch als bewijs van de lafheid van het publiek. Schrijft de editorialist van Libération op 12 juli 2004 onder de titel "Lâcheté": "ce qui rend plus accablante l'affaire, c'est qu'aucun témoin ne se soit manfiesté après, à défaut d'être intervenu pendant. Si personne n'est tenu de jouer au héros devant une bande armée, rien n'excuse l'indifférence".
→ Het ten tonele voeren in de media van allerlei 'wetenschappers' die hun sociologische en andere inzichten laten schijnen op het 'feit'.
→ Betogingen. Op 12 juli is er een, ingericht door de Parti Communiste (vertrek métro Belleville).
Op 13 juli verklaart het slachtoffer dan doodleuk dat het allemaal verzonnen was. Een Franse Elke Jäger dus, met als meest opvallend verschil dat het hakenkruis hier met een viltstift werd aangebracht.
Enige besluiten
Deze Mittweida-geschiedenis onthult de werking van een systeem. Op het ogenblik dat de politie de klacht kenbaar maakte, heeft de pers over de hele lijn voor het publiek verzwegen dat in het recente verleden heel wat soortgelijke verhalen zijn opgedoken, met hetzelfde soort politionele verklaringen die naderhand vals bleken te zijn. Het gaat om een moedwillige vorm van verzwijging, want de precedenten zijn voor een journalist onmiddellijk op het web terug te vinden. Ook wanneer het verhaal nadien als nep door de mand valt, blijft men zwijgen. In het geval van Mittweida werd na 18 december wel hier en daar kort melding gemaakt van het geval Elke Jäger. Maar over het systematisch terug opduiken van dit soort nepvoorvallen en de daarrond geweven propaganda, zwijgt het journaille als vermoord.
Uit het voorval in Mittweida en de daarbij horende reeks precedenten, kunnen op objectieve wijze de volgende besluiten worden getrokken:
→ De politieke klasse en haar pers benaderen dit soort politiek geladen klachten op een radicaal vooringenomen wijze. De ‘feiten’ worden gebruikt om zonder scrupules politieke propaganda te voeren, via het houden van allerhande manifestaties (vaak met gebruik van kaarsen en toortsen), het afleggen van politiek-correcte geloofsbelijdenissen, en de culpabilisering van de modale autochtone burger, die in tegenstelling tot de dappere linkse voorhoedestrijder, als een laffe en racistische wezel wordt voorgesteld.
→ Verklaringen van politie en gerecht kunnen niet worden vertrouwd, zelfs niet wanneer die uitdrukkelijk melding maken van vermeende getuigenverklaringen of van vermeend forensisch onderzoek.
→ Wanneer het politiek-correcte verhaal instort, bewijzen de media (op weinige uitzonderingen na) definitief hun kwaadaardigheid door de gebleken leugen als een geïsoleerde misstap voor te stellen, en de sytematiek achter de misleiding voor het publiek te verbergen.