De Kost van Niet-België

Rudy Aernoudt, voorzitter van België Anders, publiceerde zopas een studie van zijn hand met als titel "de Kost van niet-België".

De conclusies van Aernoudt kunnen als volgt samengevat worden:  in geval van een splitsing van België zouden alle gewesten verliezen, niet alleen Wallonië (1.400 euro per jaar per Waal), maar ook, enigszins verrassend, Vlaanderen, zij het in mindere mate (200 euro per Vlaming per jaar volgens Aernoudt). Aernoudt stelt als alternatief een ontvet België voor met een radicaal afgeslankt ambtenarenkorps.

Deze conclusies klonken natuurlijk als muziek in de oren van sommigen en Le Soir was er natuurlijk als de kippen bij om een volle pagina te wijden aan deze studie, maar vergat selectief sommige van de belangrijkste hypotheses te vermelden (zie hieronder).

Van Aernoudt weet men aan welke kant hij staat, dus heeft het zin om eens de logica van zijn studie objectief onder de loep te nemen.

De problemen met zijn logica beginnen al op de eerste bladzijde, waar Aernoudt de vergelijking maakt tussen de drang naar onafhankelijkheid die in rijkere landsdelen zoals Vlaanderen en Noord-Italië bestaat en het aantal echtscheidingen in Groot-Brittannië. Aernoudt suggereert dat de onafhankelijkheidsdrang een "luxeprobleem" is, net zoals dat van echtscheidingen, waarvan het aantal daalt in tijden van economische crisis. Deze vergelijking gaat echter allerminst op. Echtscheidingen aangevraagd door de economisch zwakkere partner – meestal de vrouw – stijgen (in Engeland) bij het begin van een economische crisis omdat de zwakkere partner hoopt op een alimentatie berekend op basis van het inkomen van de sterkere partner in tijden van economische groei. En tijdens de volle economische crisis zou de sterkere partner in theorie een incentive hebben om een echtscheiding aan te vragen op basis van (zijn) tijdelijk lager loon. Aernoudt haalt dit feit uit een recente studie over het aantal echtscheidingen in de beter begoede middens in Londen, waar inkomens zeer variëren tijdens de economische cyclus en waar rechtbanken ook relatief guller zijn voor niet-werkende echtgenotes dan in continentaal Europa. Maar wat hebben Engelse echtscheidingen met België te maken : Vlaanderen is niet gescheiden van Wallonië, maar is reeds gedwongen tot het betalen van eeuwig alimentatiegeld? Omdat Aernoudt gelooft/beweert dat Vlaanderen economisch zou verliezen bij een Vlaamse onafhankelijkheid, kan hij een onafhakelijkheidsdrang enkel als een luxe-probleem beschrijven. Zijn redenering om aan te tonen dat ook Vlaanderen zou verliezen bij een onafhankelijkheid gaat echter niet op bij nader onderzoek, dus is een onafhankelijkheidsdrang geen luxe-probleem meer, wel integendeel.

Impact van een splitsing :

Aernoudt neemt aan dat in geval van een splitsing, België zou opgedeeld worden in de drie gewesten, dat dit niet op een vechtscheiding uitloopt en dat de relatie tussen de drie territoria er een wordt zoals tussen andere OESO-landen, m.a.w. men betaalt belasting (enkel op arbeidsinkomen, maar dit onderscheid maakt Aernoudt niet) (eerst) waar men werkt eerder dan waar men woont.

Aernoudt  vertrekt van algemeen gangbare schattingen van de jaarlijkse transferts van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië van 5.4 miljard euro per jaar, om vervolgens dit bedrag aan te corrigeren voor de impact van een splitsing :

1. Aanpassingen volgens international recht/OESO modelverdragen :

-       Volgens Aernoudt dienen de transfers gebaseerd te worden op basis van het criterium arbeidsplaats en niet op het criterium woonplaats. In dit argument steekt een gedeeltelijke kern van waarheid: indien België splitst en OESO-dubbelastingsverdragen worden toegepast - wat te verwachten is - , dan is het inderdaad zo dat bijvoorbeeld een Vlaamse pendelaar die in Brussel werkt in Brussel inkomensbelasting op zijn/haar arbeidsinkomen zou moeten betalen en in zijn/haar Vlaamse belastingsaangifte op zijn/haar wereldwijd inkomen de betaalde Brusselse belasting in mindering zou kunnen brengen. De Brusselse belasting zou natuurlijk niet gelden voor locatie-gebonden belastingen zoals registratierechten, BTW etc… (maar het is inderdaad wel zo dat de belasting op arbeidsinkomsten de grootste brok van overheidsinkomsten uitmaken).

Maar de analyse van Aernoudt is statisch en niet dynamisch: waarom pendelen zoveel Vlamingen elke dag naar Brussel? Omdat zoveel bedrijven er hun nationaal hoofdkwartier hebben en centrale overheidsdiensten zich bijna per definitie in de hoofdstad bevinden. Op korte termijn, gesteld dat er een Vlaming-vriendelijk klimaat – reële naleving van de taalwetten, voortbestaan van de Vlaamse hoofdstad in Brussel, … - ontstaat/(blijft ?) komt hier wellicht geen radicale omkeer, maar het lijkt toch naïef te veronderstellen dat Vlamingen ten eeuwigen dage met honderdduizenden naar een vreemd land zouden pendelen voor werk na een splitsing.

Volgens de OESO-normen zou Vlaanderen vennootschapsbelasting kunnen heffen op activiteiten in Vlaanderen van vennootschappen met zetel in Brussel. Dit betekent dat Belgische vennootschappen zichzelf om fiscale redenen ook zouden moeten herorganiseren, wat op zijn beurt zou meebrengen dat zij een deel van hun werkgelegenheid zouden moeten repatriëren naar Vlaanderen: zoniet boeken ze te veel winst voor belasting in Vlaanderen en verliezen in Brussel. Elke bedrijfsfiscalist weet dat zoiets zelfmoord is. Het lijkt dus aannemelijk dat op  middellange termijn een groot deel van de Vlaamse pendelaars in Vlaanderen zou werken (en ik probeer hier niet eens te becijferen hoeveel tijd dit hen zou kunnen besparen).

Het zou in zo'n scenario dus kunnen dat een Belgische bank bijvoorbeeld haar Vlaams kantorennetwerk onder een Vlaamse vennootschap plaatst  en tegen arms'-length prijzen funding verschaft – en erop wordt belast in Vlanderen - aan een zustervennootschap met zetel in Brussel die functies centraliseert zoals arbitrage en international corporate banking – en op haar beurt hierop zou belast worden in Brussel. Dit zou vooral waarschijnlijk worden mocht Brussel een regime hebben van lage vennoots- en personenbelasting.

Wanner men dus een paar jaar vooruit kijkt en rekening houdt met de waarschijnlijke verhuis van heel wat werkgelegenheid naar Vlanderen, leidt de benadering die Aernoudt voorstelt tot de verkeerde conclusie: namelijk dat er veel minder transferten zouden komen nadat Brussel arbeid in Brussel kan belasten (impliciet omdat alle pendelaars zouden blijven werken in Brussel volgens Arnoudt).

-       Ten tweede argumenteert Aernoudt dat ambtenaren niet in rekening mogen worden gebracht voor transfers, want zij presteren "loon naar werken". Van iemand die – credit where credit is due – een standvastige voorstander is geweest van een afgeslankt ambtenarenbestand is dit wel een zeer vreemd argument. Het is duidelijk dat niet alle overheidsapparaten even efficiënt opereren. Europese en internationale vergelijkende studies over Government Effectiveness geven België steevast een lage score: per ambtenaar krijgen Belgen geen waar voor hun geld. En de hoofdreden? Te veel ambtenaren in Wallonië: De Warande-Groep becijferde dat 40% van de Waalse beroepsbevolking voor de overheid werkt, tegenover "slechts" 25% in Vlaanderen.

Aernoudts argument om met ambtenaren geen rekening te houden inzake transfers kan alleen impliciet betekenen dat ingeval van een splitsing, duizenden Waalse ambtenaren mee worden overgeheveld naar Vlaanderen dat voor hen blijft betalen (zelfs als ze weigeren te verhuizen of Nederlands te spreken) zelfs al heeft Vlaanderen geen werk voor hen.

-       Ten derde argumenteert Aernoudt dat sociale bijdragen een soort verzekeringspremie zijn en dus moeten verbonden worden met de woonplaats van de verzekerde. Dit is een logisch argument. In de praktijk zou dit bekenen dat de (overblijvende) pendelaars naar Brussel in Brussel inkomensbelasting betalen op hun Brusselse arbeid, maar in Vlaanderen sociale zekerheidsbijdragen op hun Brusselse arbeid (of Brussel zou het moeten innen en doorstorten naar Vlaanderen)

-       Aernoudt becijfert de impact van de drie aanpassingen hierboven. Wat Vlaanderen betreft zou toepassing van het criterium van arbeidsplaats de transfers verminderen met 1,6 miljard per jaar (die in Brussel worden geïnd in plaats van in Vlaanderen, dus Vlaanderen zou 1,6 miljard verliezen). Het buiten rekening houden van amtenaren zou volgens Aernoudt leiden tot een vermindering van de transfers van en door  Vlaanderen van 1,2 miljard per jaar. Toepassing van het derde criterium zou leiden tot een vermindering van de Vlaamse transfers van 1 miljard per jaar. Samengevat stelt Aernoudt dat na een splitsing, indien het international recht wordt toegepast, de Vlaamse transfers zouden verminderen van 5,4 miljard naar 1,6 miljard per jaar.

Indien men echter aanneemt dat na een splitsing er op middellange termijn ook een aanzienlijke relocatie komt van arbeid van Brussel naar Vlaanderen – zeg 75% van de pendelarbeid - , dat het erg onwaarschijnlijk is dat tienduizenden Franstalige ambtenaren na de splitsing voor Vlaanderen zouden komen werken, en dat de aanpassing qua sociale zekerheid blijft zoals Aernoudt voorstelt, dan dalen de transfers inderdaad door toepasing van het international recht, maar slechts van 5,4 miljaard per jaar naar 3,6 miljard per jaar. De "sinterklaasrol" die volgens Aernoudt voor Brussel is weggelegd loopt niet zo'n vaart, maar het is moeilijker in te schatten of er aan Franstalige kant eveneens een herlocatie komt van arbeid van Brussel naar Wallonië.

 

2. EU-lidmaatschap

Aernoudt stelt dat Vlaanderen vandaag ongeveer evenveel ontvangt van de EU als het betaalt en dat een splitsing een nul-operatie zou zijn voor Vlaanderen, behalve wat de transactiekosten betreft van een her-onderhandeling van het lidmaatschap met de EU. Het eerste argument lijkt te mooi om waar te zijn: als meest actief deel van België draagt Vlaanderen ongetwijfeld relatief meer bij aan de EU en het lijdt weinig twijfel dat Wallonië – vooral Henegouwen – overproportioneel EU-fondsen ontvangt. Wellicht zouden de EU-bijdragen van een onafhankelijk Vlaanderen op netto-basis en per hoofd van de bevolking tot de hoogste in Europa behoren (wat wellicht een her-onderhandeling met de EU zou vergemakkelijken: het lijkt onwaarschijnlijk dat de EU het een aanzienlijke netto-betaler zoals Vlaanderen te moeilijk zou maken). Het laatste argument, over de transactie-kosten, is wellicht juist, maar dit zouden eenmalige kosten zijn, en dus is het onlogisch dit op dezelfde lijn te vernoemen met jaarlijks weerkomende kosten of baten.

 

3.  Impact op het ambtenarenapparaat

Aernoudt heeft terecht in het verleden de alarmbel geluid over de aanwas van het Vlaamse ambtenarenapparaat, maar hij schijnt opnieuw te weinig onderscheid te maken tussen Vlaanderen en Franstalig België. Aangezien de Franstaligen oververtegenwoordigd zijn in het Belgische  ambtenarenapparaat (zowel op nationaal als regionaal niveau), terwijl Vlaanderen er een groter deel van betaalt, zou een splitsing van het nationaal ambtenarenapparaat waarbij Vlaanderen enkel de Vlaamse ambtenaren overneemt een unieke kans bieden om met een afgeslankt apparaat van start te gaan in Vlaanderen. Nauurlijk blijft waakzaamheid geboden, maar Vlaanderen heeft het steeds met minder kunnen doen dan België of Wallonië. Het lijkt daarom niet nodig om hier een blijvende meerkost voor Vlaanderen te verwachten.

 

4. Reputatieschade

Aernoudt probeert niet hier een bedrag op te plakken – dit hangt volledig af van omstandigheden, maar is inderdaad niet veronachtzaambaar.

Het argument dat Vlaanderen een NUTS-2 regio zou worden binnen Europa is irrelevant m.b.t. reputatieschade, en wellicht onjuist: in plaats van als een provincie behandeld te worden zou Vlaanderen na onafhankelijkheid een lidstaat worden die een der relatief grootste bijdragers is aan het EU budget. Wat maakt het uit welke statistieken de EU wil bijhouden over Vlaanderen?

 

5. Opportuniteitskosten

Opnieuw een kost waarop Aernoudt geen cijfer kan plakken en waarvoor hij argumenten aanvoert die niet relevant zijn: er mag misschien door sommigen in Londen gelachen worden met het Flanders House, maar als dat zo is, dan is dat wellicht omdat men in Londen het nut niet inziet van een Flanders House dat niet een soevereine staat vertegenwoordigt. Aernoudt pleit voor een slankere federale staat, maar betekent federale staat niet sowieso dat de bestanddelen bepaalde taken op zich nemen en misschien in sommige gevallen zichzelf international vertegenwoordigen?

Aernoudt heeft wel een punt over interne handelstransacties: het lijkt wel zeker dat de handel tussen Vlaanderen en de twee andere gewesten zou afnemen op korte tot middellange termijn. Dit lijkt te gebeuren overal waar internationale grenzen bestaan, zelfs als er vrijhandelsakkoorden in voege zijn tussen beide landen. Maar men kan zich wel afvragen hoe groot die handel tussen Vlaanderen en de rest van België vandaag wel is: alle anekdotes wijzen erop dat men er in Wallonië alles voor doet om niets te kopen in Vlaanderen. Dit is ondermeer bij Vlaamse busbouwers goed bekend. Wat zou er dan eigenlijk veranderen na een splitsing? Misschien kunnen beide partijen dan een nieuwe, minder emotionele relatie opbouwen.

 

6. Merknaam behouden

Aernoudt stelt dat er volgens (onvernoemde) internationale marketing-goeroes een investering nodig zou zijn van 1% van het BBP van Vlaanderen, ofwel 1,75 miljard (per jaar…), om Vlaanderen op de kaart te zetten. Dit lijkt wel heel hoog gegrepen: mocht België splitsen zal dit zeker in Europa gedurende de eerste jaren zoveel press coverage krijgen (goed of slecht) dat het wel op de kaart zal staan, zonder marketing-goeroes fortuinen te betalen.

Aernoudt geeft ons wel een alternatief voor het spenderen aan marketing, namelijk Brussel royalties betalen voor het gebruik van de naam "Brussel" (die volgens Anholt – wie dit ook moge wezen is me een raadsel - $456 miljard ofte zo'n 300 miljard euro waard zou zijn. Met zo'n waardevolle merknaam begrijp ik niet waarom Brussel deze naam niet overal ter wereld te gelde maakt en niet zwemt in het geld…).

 

7.  Eventuele verhuis van het EU-hoofdkwartier

Aernoudt veronderstelt dat er een 50%-kans is dat de Europese instellingen zouden verhuizen naar het buitenland in geval van splitsing van België. Le Soir vergeet deze hypothee in haar artikel, wellicht omdat ze ronduit naïef is: tenzij er Bosnische toestanden zouden heersen in België gaat men niet de duizenden en duizenden amtenaren, ander personeel, lobbyisten enzovoort verhuizen zonder slag of stoot.

Destijds werd eenzelfde scenario voorspeld voor Londen: na de invoering van de euro en na de keuze voor de locatie in Frankfurt van de Europese Centrale Bank, zou de City of London leeglopen naar Frankfurt... Welnu, economische of politieke zwaartepunten verleggen zich zo snel niet, zeker niet indien men aanneemt dat het bij een splitsing niet tot geweld komt (wat Aernoudt ook aanneemt). Trouwens, Aernoudt zou moeten beseffen dat het akkoord van andere EU-lidstaten vereist is voor zo'n drastische verschuiving. Denkt iemand nu echt dat bijvoorbeeld de Britten en de Nederlanders akkoord zouden gaan om de EU-instellingen te verhuizen naar Straatsburg in Frankijk of Bonn in Duitsland? Het lijkt er sterk op dat deze 50%-kans schromelijk is overdreven (en dan heb ik het niet eens over de "quality of life" in Bonn…) en duidelijk een "worst case" scenario is.

Aernoudt imputeert de hypothetische kost van een verhuis van de EU wel volledig aan Brussel, terwijl in zulk – zeer onwaarschijnlijk – geval, er wel degelijk een kost voor de Rand zou zijn.

 

Een slanker België (=Anders-België)

1. Opbrengsten van een efficiënte staat

Aernoudt stelt dat het moet mogelijk zijn om België te behouden en via een afslanking efficiënter te maken en zo 11 miljard euro (per jaar) te besparen. Het enige probleem is dat de besparingen relatief meer van Franstalige kant zullen moeten komen – want daar zit meer overtollig vet - en dat dit een politieke utopie lijkt: waarom zouden de PS en de CDH ooit zo'n plan steunen? Trouwens, in de hypothese van Aernoudt moet per definitie een dergelijke afslanking ook in Vlaanderen politiek gedragen worden – anders komt dit er nationaal nooit door. Maar indien hiervoor een draagvlak zou bestaan in Vlaanderen, wat belet dan nog om eenzijdig na een splitsing dit politiek draagvlak in Vlaanderen te benutten om het Vlaams overheidsapparaat mager te houden of verder afslanken net zoals Aernoudt aanbeveelt in zijn Anders-België scenario? De twee hypotheses sluiten elkaar niet uit, terwijl Aernoudt het voorstelt alsof een afslanking enkel kan binnen een Belgische context en er zo in slaagt om de besparingen  van een afslanking enkel toe te kennen aan het scenario waar België blijft voort bestaan, maar niet in het geval van een splitsing – terwijl de kans op een afslanking eigenlijk veel groter is in het tweede geval.

 

2. Meer samenwerking :

Aernoudt stelt dat meer samenwerking tussen de Belgische gewesten, waarbij zo'n 150.000 Vlaamse vacatures kunnen ingevuld zouden kunnen worden door Franstalige Belgen. Dit zou de transfers doen dalen van 4,5 miljard (elders worden die op 5,4 miljard geschat) naar 1,5 miljard.

Zo'n tewerkstellingsbeleid zou inderdaad een goede zaak zijn, maar niets belet vandaag reeds Waalse werklozen in Moeskroen om een paar kilometer verder te werken, in het Kortrijkse.  Een van de hoofdredenen waarom dit niet gebeurt is wellicht dat de werkloosheidsvergoedingen in Wallonie te genereus zijn, maar dit verklaart niet waarom dezelfde werkloosheidsvergoedingen de meeste Vlamingen niet verhinderen om werk te zoeken. Er moet iets meer aan de hand zijn dat verklaart waarom Walen niet in Vlaanderen willen werken. De kans dat deze afkeer voor werk in Vlaanderen en de te genereuze werkloosheidsvergoedingen plots miraculeus zouden veranderen binnen een Belgisch kader lijkt wel miniem. En om op deze ijdele hoop zomaar een getal van drie miljard euro besparingen te plakken is helemaal utopisch. Trouwens, weinig of niets belet Walen om ook na een splitsing in Vlaanderen werk te zoeken (Fransen werken vandaag de dag reeds in groten getale in het Kortijkse).

 

Samenvatting :

De impact van een splitsing wordt hieronder samengevat. Deze tabel toont de data van Aernoudt in kolom 2 en een correctie in lijn met wat hierboven wordt beschreven in kolom 3. Alleen de impact voor Vlaanderen wordt getoond.

ernestbaert-aernoudt.gif

De conclusie van deze tabel is dat, startend van hetzelfde bedrag aan transfers vandaag, Vlaanderen niet zou verliezen - min 1,25 miljaard euro per jaar - bij een splitsing, zoals Aernoudt voorhoudt, maar er wel degelijk aanzienlijk bij zou winnen - 3,6 miljard euro per jaar - , zij het minder dan 100% van het bedrag van de transfers. De kost van een splitsing van België voor Brussel en Wallonië zou in werkelijkheid ongeveer even groot blijven als Aernoudt berekend, maar dit is eigenlijk toeval.

De vergelijking met de "Anders-België" scenario van Aerhoudt gaat gewoon niet op: alle dergelijke maatregelen kunnen net zo goed samengaan met een splitsingsscenario, dus het is geen kwestie van "either, or…"

Tenslotte, of Vlaanderen bij een splitsing economisch wint of verliest is inderdaad, zoals Aernoudt stelt, een kapitale vraag. Indien Vlaanderen bij een splitsing economisch zou verliezen zou de vraag terecht gesteld worden waarmee Vlaamse politici bezig zijn wanneer ze op een splitsing aansturen, want hun BATNA (Best Alternative To No Agreement) is financieel beter : een status quo zou economisch beter zijn dan een splitsing. Bij een nadere analyse van Aernoudts studie blijkt de conclusie, dat Vlaanderen economisch zou verliezen bij een splitsing, fout te zijn.

Een Anders-België scenario, consequent doorgevoerd, zou inderdaad veel economische wind uit de zeilen van een splitsingsscenario kunnen halen, maar  in het huidige politieke klimaat zou het veronderstellen dat Franstalige politici zich zouden gedragen als "turkeys voting for Christmas".

Pas indien Franstalige politici zich zouden realiseren dat Vlaanderen wel degelijk zou winnen bij een splitsing en dat er in Vlaanderen een meerderheid is die concreet stappen naar een splitsing wil zetten, dan zou een Anders-België scenario misschien realistischer worden in de zin dat Franstaligen bereid zouden kunnen worden om te snijden in hun huidige positie om een groter onheil voor hun electoraat – de splitsing – te voorkomen.

Met zijn studie heeft Aernoudt dus eigenlijk de realisatie van zijn wens, Anders-België, minder waarschijnlijk gemaakt.

nog een kost vergeten

Ik denk dat we nog een kost vergeten zijn : een onafhankelijk Vlaanderen zou ongetwijfeld het pamper-beleid tov vooral (Noord-)Afrikaanse (economische) migranten stopzetten.  In Amerika werkt 90% van de migranten, hier slechts 50%.