Dialoog of Botsing?
From the desk of Koenraad Elst on Thu, 2008-09-18 19:52
Zelfstandig publicist Johan Sanctorum begint nu wel echt op dreef te komen. In alle belangrijke debatten laat hij zich horen: het mediabestel, de spindoctors, de vrije meningsuiting, Vlaams zelfbestuur, de beoordeling van mei ’68. Nu heeft hij een boek geredigeerd over een onderwerp dat zich dagelijks op de voorgrond werkt: De islam in Europa: dialoog of clash? (Van Halewyck, Leuven 2008), met bijdragen van mensen die ook op de opiniebladzijden van de kranten reeds publiek gegaan zijn met hun gedacht over bepaalde islamkwesties. Zij bestrijken nu eens écht de hele opiniewaaier inzake de islam en zijn integratieprobleem.
In een eigen stuk vertelt Sanctorum hoe de TV-reeks De Weg naar Mekka van Jan Leyers het opinieklimaat gewijzigd heeft. De innemende filosoof en muzikant bezocht de moslimwereld met een open geest, liet er ook een aantal charmante en humorvolle kanten van zien, maar kon er toch niet omheen dat de moslimcultuur op sommige punten echt onverenigbaar is met de Europese: “Een café zonder vrouwen, dát is de grens van Europa. De reeks eindigde op een voorspelbare anticlimax, namelijk wanneer Leyers vóór Mekka de weg voor de ongelovigen opgestuurd wordt, die Mekka voorbij loopt, de stad waar alleen moslims binnen mogen. Niks gemanipuleerd, niks xenofobe propaganda, gewoon een eerlijk relaas met al de goede punten maar ook met echt zorgwekkende. Je moet nu al bijzonder oneerlijk zijn, of vastgeroest in een achterhaalde ideologische polarisering, om skepsis over de integratie van de islam met extreemrechts te vereenzelvigen.
Dat is nochtans wat antropoloog prof. Rik Pinxten hardnekkig blijft doen. Volgens hem is de “islamofobie” gewoon het jongste rondje typisch rechts “wij/zij-denken”. Dit doet groot onrecht aan linkse islamofoben, onderwie geboren moslims als Salman Rushdie en Taslima Nasreen. Blijkbaar is het hem ontgaan dat het de islam zelf is die ons, linksen zowel als rechtsen, een wij/zij-denken opdringt. Dat soort denken is namelijk intrinsiek aan de islam. De Koran en de traditie stellen keer op keer dat het wel of niet behoren tot de moslimgemeenschap zeer radicale gevolgen heeft, zowel in deze wereld (het rechteloze kafir- of het ondergeschikte dhimmi-statuut) als in het hiernamaals (het hellevuur). Laat de professor eens proberen om als strijdend atheïst een moslimvrouw te trouwen, hij zal gauw ondervinden dat haar familie een scherp onderscheid maakt tussen het moslimse “wij” en het ongelovige “zij”.
Hij zweert ook nog bij de linkse analyse dat “islamofobie” een nieuwe vorm van “racisme” is, dat de aandacht van ras naar cultuur verlegd heeft. Logischer zou zijn om te zeggen dat het dan geen racisme meer is, want moslims zijn er in alle rassen. Maar de islamofobiebestrijders hechter sterk aan het antiracistische aureool van Martin Luther King of Nelson Mandela, en zetten hun tegenstanders graag weg als een soort Ku Klux Klan, verkrampte provinciaaltjes die de globalisering niet aankunnen. In werkelijkheid blijken de “islamofoben” veel beter op de hoogte van de inhoud en de geschiedenis van de islam. Men kan hen een zekere hyperfocus verwijten, een verlies van zin voor proportie, maar niet dat zij spoken zien.
Filosoof Ludo Abicht poneert een symmetrie tussen enerzijds wie “wil bewijzen dat de islam en het Westen onverzoenbaar ten opzichte van elkaar staan” middels “citaten uit de Koran en de Hadieth” en “door de talrijke historische conflicten op te sommen” en anderzijds “wie het omgekeerde wil aantonen”, namelijk “door te wijzen op de enorme, positieve invloed van de islam” en “het vruchtbare samenleven van joden, christenen en moslims in het middeleeuwse Spanje”. In werkelijkheid beroepen de eersten zich op spijkerharde feiten, de laatsten op zeer opgeblazen feitjes of pure mythen. Als scheidsrechter haalt Abicht er de dissidente theoloog Hans Küng bij, die natuurlijk tot het islamsympathiserende kamp behoort.
Onder de links-islamofiele mythen die Abicht hier bevestigt, noemen we ten eerste dat de islamwereld een Verlichting doorgemaakt heeft. In werkelijkheid kende de moslimwereld in de 8ste-9de eeuw een laatste opflakkering van het hellenisme, gedragen door niet-moslims en recente bekeerlingen-uit-opportunisme, wier wereldbeeld nog niet door de islam gevormd was. Zodra de islamdoctrine de samenleving echt in de diepte ging beheersen, stierf het vrijdenkend en wetenschappelijk élan snel uit was. Er was geen plaats voor én wetenschap én islam, terwiijl het christendom wel eeuwenlang heeft kunnen samenleven met de opkomende wetenschap.
Ten tweede dat de islam daardoor de Europese Renaissance en Verlichting op gang gebracht heeft. Deze mythe is niet speciaal links, men vindt ze ook bij de nazi-ideologe Sigrid Hunke: Allahs Sonne über Europa. In werkelijkheid was de rol van de islamwereld zeer beperkt (en die van de islam als leer gewoon nihil) in de herleving van het Grieks-Romeinse cultuurgoed, dat zelf alleen al om chronologische redenen niets aan de islam te danken had. Van groter belang blijven de rechtstreekse overdracht vanuit Byzantium en de eigen dynamiek van het Europese denken (niet elke vernieuwing is het gevolg van import); en voorzover de vertaalschool van Toledo en gelijkaardige Arabische centra Europa inderdaad bevrucht hebben, moeten we niet vergeten dat zij vooral door niet-moslims bemand werden. Feit blijft dat het denken van Aristoteles ondanks Ibn Sina en Ibn Rosjd bij de moslims in dorre grond gevallen is en alleen in Europa vrucht gedragen heeft.
Ten derde dat het moslimterrorisme (een term die Abicht verwerpt) wel degelijk uit armoede en ongelijkheid voortkomt. “Als dat waar is, zou terreur vooral door negers gepleegd worden, niet door Arabieren”, wierp Benno Barnard tijdens de persvoorstelling van het boek daartegen op. Tegen dat argument dekt Abicht zich bij voorbaat in met de bedenking dat de miljardair Osama bin Laden en zijn voetvolk nooit zulke steun bij de moslim-massa’s zouden hebben als die welvarend waren. Een guerrillero leeft tussen de massa als een vis in het water, dus moet men niet alleen de strijders zelf maar ook hun steunbasis bij de massa beschouwen. Het heeft wel iets aardigs, zo’n vergrijsde marxist die niet opgeeft en voor zijn gelijk blijft vechten.
Nu dan de meer islamkritische auteurs. Geert van Istendael verklaart zich nader na de felle protesten uit progressieve hoek tegen zijn steun aan het hoofddoekverbod in de openbare diensten. Het is toch de “vrijheid” van die moslima’s om met sluier naar school te komen of achter ene gemeenteloket te gaan zitten? Nee, zegt Van Istendael, die vanuit zijn ervaring met het katholieke Vlaanderen van de jaren ’50 het begrip “vrijheid” deconstrueert. Volgens hem weet de godsdienst zijn jeugdige poulains subtiel aan te praten dat zij voor hun geloof gekozen hebben, dat zij er vrijwillig achter staan en uit overtuiging zijn geboden naleven. Heet het katholiek onderwijs niet het “vrij” onderwijs? Hij beklemtoont dat hij geen verbod bepliet voor sluierdracht op straat of in de privé-sfeer, maar bij de overheid moet zij strikt geweerd worden, dat is een vereiste van de lekenstaat en van ieders gelijkheid ongeacht godsdienst. Zijn consequent laïcistisch standpunt heeft Van Istendael banbliksems en hoon opgeleverd van ondermeer Lucas Catherine, Walter Pauli, Jan Hertogen en nog zulke pilaren van de linkse kerk, maar ook de felle steun van Mia Doornaert. Eindelijk nog eens wat controverse in Vlaanderen.
Mimount Bousakla, de dadelbabe van Lijst Dedecker (vroeger bij SP.a), belicht de figuur van Mohammeds eerste vrouw Chadiedja. Ik spel haar schrijfvorm “Khadija” om naar de gebruikelijke vernederlandsing, want een foutje in de redactie van dit boek is dat niemand de Arabische namen en termen eenvormig gemaakt heeft, noch anderszins gecorrigeerd. Vandaar ook bij Abicht de vorm “oelama’s”, een hypermeervoud, want oelama, “schriftgeleerden”, is zelf al een meervoud van alim. Maar goed, wat leren we hier over Chadiedja?
Dat de islam niet doodgeboren is, dankt hij aan Mohammeds eerste vrouw, Chadiedja. Zij was een zelfstandige zakenvrouw die haar jonge employé Mohammed ten huwelijk vroeg. Dat feit zelf weerlegt natuurlijk het bekende verhaal dat de positie van de vrouw in de islam alleszins veel beter is dan die van de vóór-islamitische vrouw in Arabië. Toen Mohammed visioenen begon te krijgen, twijfelde hij aan zijn geestelijke gezondheid en was het zijn vrouw die hem kalmeerde en opnieuw vertrouwen gaf. Zij lanceerde hem als profeet, zij was de eerste moslim. Laat moslimvrouwen dus vaker naar het voorbeeld van Chadiedja verwijzen om reactionairen die hun onderdrukking rechtvaardigen, de mond te snoeren. Daaraan is niets onislamitisch, dus het is minder omslachtig en minder gevaarlijk dan de islam zélf in vraag te stellen.
En wat leren we over Mimount Bousakla? Net als Ayaan Hirsi Ali moest zij van een socialistische naar een liberale partij overstappen om haar islamkritische verhaal kwijt te kunnen. Maar anders dan Hirsi Ali is zij niet tot een radicale verwerping van de islam gekomen. Leerstellige discussies zijn aan haar blijkbaar niet besteed, zij legt zich toe op pragmatische projecten als het verbeteren van de opvoeding van zowel jongens als meisjes in de moslimwijken. Dat is echt een probleem met heel tastbare gevolgen: de Marokkaanse jongens in Schaarbeek en Borgerhout worden in hun puberale eigengerechtigheid aangemoedigd, daardoor weigeren ze zich aan schooldiscipline of op straat aan politiebevelen te onderwerpen, en zo missen ze hun kansen tot integratie.
Helemaal in de geest van haar nieuwe partij verwacht Mimount Bousakla minder van overheidsinitiatieven dan van het persoonlijk initiatief van de moslima’s zelf, “de sterke vrouw die er op louter individuele kracht in slaagt om, ondanks alle tegenwerking van familie en gemeenschap, een eigen toekomst op te bouwen”. Geen haarklieverijen over wat de Koran nu wel of niet bedoelt: “De toekomst van de moslima’s ligt dus in hun eigen handen. En niet in de handen van God of van de allochtone gemeenschap.”
Filosoof Jan De Pauw onderzoekt het leergezag in de islamwereld. In welke mate zijn de Koran en de overleveringen van de profeet eigenlijk bekend bij de moslims? Hoeveel gezag heeft een fatwa, een advies van een jurisconsult (moefti), voor de moslimgemeenschap? Hij stoot meteen op een aantal gevallen waar zowel gewone moslims als schriftgeleerden de schrift onjuist citeren, hetzij de schriftplaats van een bepaald vers, hetzij de tekst zelf. Er is dus wel enige afstand tussen de letter van de Schrift en wat moslims dagdagelijks geloven.
Dan behandelt hij enkele recente fatwa’s die op gespecialiseerde moslimwebsites in te kijken zijn. Arabisch kennen helpt hier, maar ook in het Engels is er ruim voldoende openhartig materiaal voorradig om een goed idee te kunnen krijgen van wat er in die kringen leeft. (Dat De Pauw Engelstalige fatwa’s in het Engels citeert, kan er mee door, al zal het voor minder geschoolde lezers een probleempje vormen. Dat hij de Koran in het Engels citeert, lijkt me daarentegen nergens voor nodig. Citeren doet men ofwel de grondtekst in de brontaal, i.c. het Arabisch, ofwel een vertaling in de doeltaal, i.c. het Nederlands; men moet het Engels geen valse status van heilige taal geven.)
Op een vraag over de “botsing der beschavingen” zegt een moefti dat de islam vredelievend is, maar wel te realistisch om pacifistisch te zijn. Zolang het Westen geen agressie pleegt, kunnen de moslims ermee volstaan, geweldloos aan bekeringswerk te doen. Een andere moefti zegt dat de islambeschaving de golf van de toekomst is, met integratie van de wetenschap, die in de moslimwereld alleen door toedoen van buitenlandse overheersing tijdelijk op de achtergrond geraakt was. Uit De Pauw’s overzicht leren we dat er een leger eigentijdse moefti’s paraat staat, die een heel arsenaal aan postmoderne frasen en mediatieke gemeenplaatsen in dienst van de islam weten te stellen.
Daarom valt het wat tegen dat juist De Pauw zich in zijn besluit laat vangen aan de fraaie presentaties van Tariq Ramadan. Diens grootvader was Hassan al-Banna, stichter van de Egyptische Moslim-Broeders, waarin ook zijn vader en broer actief zijn. Tariq zelf voert precies dezelfde strijd, maar op een ander front en met andere middelen. “Hij probeert een gemoderniseerde islam op gang te trekken”, zo meent De Pauw. Ik vind het niet juist dat de VS-overheid aan Ramadan een inreisvisum geweigerd heeft op verdenking van terrorisme, hij is geen terrorist, maar ideologisch zit hij eigenlijk toch wel op dezelfde lijn, namelijk de onversneden islam. Meestal weet hij de media, die hongeren naar geruststellende berichten over de islam, wel om zijn vinger te winden, maar soms laat hij toch in zijn kaarten kijken, zoals toen hij weigerde in te stemmen met de afschaffing van stenigingen wegens ontucht, en in plaats daarvan een “moratorium op stenigingen” voorstelde.
Maar in het algemeen heeft De Pauw wellicht wel voor een deel gelijk. Er treedt onmiskenbaar een generatie moslims aan die cultureel vervreemd is van de echte islam en veel van de Westerse levenshouding verinwendigd heeft. In Engeland en Nederland zie je moslim-rappers voor wie de islam veel minder een geloofsleer is dan alleen nog een groepsidentiteit, op gelijke hoogte met bv. de Rastafari-identiteit van andere immigranten. Op een serieuzer intellectueel niveau is dezelfde beweging bezig. Moslims die beweren dat de islam zo verdraagzaam en pluralistisch is, hebben weliswaar ongelijk, maar tonen onwillekeurig hoezeer ze zichzelf die Westerse waarden eigen gemaakt hebben.
Eén tekst lijkt niet echt in dit boek thuis te horen, namelijk: “Over de ware aard van Europa” van Benno Barnard. Dat is de tekst van zijn Huizinga-lezing uit 2002 waarin hij de verdienste voor de Verlichting bij de “joodse cultuur” legt. Dat die stelling betwistbaar is, prikkelt alleen des te meer om er kennis van te nemen. Maar in juist dit boek? Volgens Sanctorums inleiding is het vanuit deze belijdenis dat Barnards latere cultuurkritiek op de islam moet begrepen worden. Allicht, maar het is juist die laatste, de islamkritiek waarmee Barnard in de pers enige opschudding verwekt heeft, die hier een plaats had moeten krijgen.
Overigens kan Barnards lof van het monotheïsme voor moslims juist als bevestiging van de eigen superioriteit dienen, want de islam ziet zichzelf als een gerijpt monotheïsme, dat de joodse en christelijke verdraaiingen van het echte monotheïsme weggezuiverd heeft. De bij joodse en christelijke apologeten veelgehoorde bewering dat het monotheïsme de wereld “onttoverd” en hem daarmee tot geschikt voorwerp van studie gemaakt heeft, het begin van de wetenschap, duikt nu ook op in islamitische zelfpresentaties. (Toch is die bewering historisch onjuist. Het is zeer goed mogelijk om de wereld als “betoverd” en “vol goden” te zien en hem toch wetenschappelijk te onderzoeken. De brahmanen vergoddelijkten het woord en vonden de taalkunde uit. De pythagoreeërs beschouwden getallen als goddelijk en ontwikkelden de wiskunde. Babylonische priesters vereerden de sterrenhemel en bedachten de sterrenkunde.)
Terloops vernoemt Barnard een zinnetje dat hij zalig schijnt te vinden en waarvan hij niet schijnt te weten hoe controversieel het is, buiten maar ook binnen de onderhavige islamcontext. “Wie één mensenleven redt, redt de hele mensheid”, citeert hij de Talmoed. (p.38) Toen Steven Spielberg in Schindler’s List datzelfde zinnetje als motto gebruikte, werd in anti-joodse kringen gezegd dat dit een gekuist citaat is, want in werkelijkheid zou er staan: “Wie een joods leven redt, redt de hele mensheid.” De echte en beweerde etnocentrische verzen in de Talmoed zijn al minstens sinds Luther voorwerp van betwisting en hier gaan we er niets aan toevoegen, behalve de opmerking dat het citaat ook in de Koran voorkomt: “Deswegen hebben wij voorgeschreven aan de zonen Israëls dat wie één ziel doodt, behalve wegens een andere ziel of wegens verderfbrenging op aarde, is alsof hij gedood had de mensen altezamen; en dat wie haar tot leven brengt, is alsof hij tot leven gebracht had de mensen altezamen.” (5:32)
De Koran is meestal erg negatief over de joden, maar hier neemt hij een zedelijk beginsel van hen over, mét bronvermelding. Het begin van een joods-islamitische verzoening? Misschien toch niet, zo blijkt uit de context. Misschien hebben filosemieten als Barnard wel écht reden om de islam te wantrouwen.
Wanneer je uit de Koran een lastig vers citeert, krijg je altijd het antwoord: “Maar dat is uit de context gerukt!” Laat ons dus de koranverzen altijd in hun context lezen. Dan blijkt dat zelfs de hoopgevende verzen eerder teleur stellen. De voorafgaande verzen behandelen de moord op Abel door zijn broer Kaïn, van wie de Koran erkent dat hij “berouwvol” werd. Dan komt het geciteerde vers, en dan meteen volgt de dreigende vaststelling dat, in tegenstelling met Kaïn, “velen hunner [= van de joden] daarna overmoedig werden” en dat zij “Onze boodschappers” die “tot hen gekomen zijn met de bewijstekenen”, genegeerd hebben. En dus, zonder verandering van onderwerp: “Doch de vergelding van hen die God en Zijn boodschapper bestrijden en zich beijveren verderf te brengen in het land is dat zij ter dood gebracht worden of gekruisigd of dat hun handen en voeten worden afgekapt van weerszijden of dat zij uit het land verbannen worden. Dat is voor hen vernedering in het nabije leven en voor hen is in het latere leven ene ontzaglijke bestraffing.”
In een afsluitend stuk, “Haalt het Avondland de morgen?”, schetst Johan Sanctorum nog een “pantheïstisch fusiemodel” als toekomstbeeld. Hij doet hiervoor in gedachten een hadjdj, een bedevaart naar Mekka. Anders dan Jan Leyers geraakt hij wel tot bij de Kaäba, want dit is het vóór-islamitische Mekka, dat in en rond zijn kubusvormige heiligdom, broederlijk verenigd rond de zwarte steen, 360 godenbeelden had staan. Voordat Mohammed en zijn neef Ali die eigenhandig kapotsloegen, hadden zij eeuwenlang de devoties in ontvangst genomen van bedevaarders van alle gezindten, ondermeer van christenen die er hun Jezus en Maria kwamen vereren. Toen was “de godheid nog gedistribueerd in elke steen, elke plant, elk levend wezen”.
Sanctorum bekent zichzelf tot het “religieus atheïsme” van Leo Apostel zaliger. De godsdienstig gemotiveerde oorlogen kunnen hem niet engageren, hij wil het hoofd koel houden en een pragmatische oplossing verzinnen. Enige “zuiverheid” van de Europese cultuur is aan hem niet besteed, want die is “een spons” met “een Indo-Germaanse bron, een oud-Griekse traditie met Oosterse invloeden, een Romeinse, een joods-christelijke en, jawel, ook een Arabische component, zoals vele woorden in het Nederlands met voorvoegsel al- nog doen vermoeden”. Maar dit laatste is dus ook geen reden om plat op de buik te gaan voor de opdringerige islam. Zowel de verkramping als de islamisering kan men verhoeden door “humor, karikatuur, spot en zelfspot”, en “men kan alleen hopen dat de Arabische cultuur de ironie op zekere dag ook (her)ontdekt”. De Westerse beschaving kan “zich het best verdedigen door permanent zichzelf op te heffen”.
Akkoord
Submitted by marcfrans on Sat, 2008-09-20 18:03.
Inderdaad, Paganini, het ziet er maar "een flauw boekje" uit, vol met ijle woordkramerij. Avondlander gaat zijn geld eraan weg gooien.
ziet me er een flauw boekje
Submitted by Paganini on Sat, 2008-09-20 14:34.
ziet me er een flauw boekje uit van een (linkserige) vriendenkliek die wat oppervlakkige kritiek geeft, maar nergens tot essenties doordringt. Maar het is een begin.
Echte islamkritische stemmen bestaan niet in belgië (op Elst en één of twee anderen na), en vooral niet in academische middens. Alle Belgiche islamologen zijn eigenlijk maffe islamofielen. Je hebt wel nog U. Vermeulen maar die heeft vanzichzelf teveel een karikatuur gemaakt, alhoewel hij onvoorstelbaar veel te vertellen heeft.
schitterend artikel
Submitted by Nataraja on Fri, 2008-09-19 14:00.
en waardevolle kritische analyse van dit boek, waarvoor dank.
Toch 2 bedenkingen:
- Dat Hans Kung in het "islamsympathiserende kamp" te plaatsen valt, zegt op zichzelf helemaal niks over de inhoudelijke aspecten en kwaliteiten van diens werk. Ik meen dat de eruditie en kennis van Kung ongeevenaard is op velerlei vlak. Als er volgens dhr Elst iets problematisch is aan zijn werk, en of dat dan naar de "opgeblazen feitjes of pure mythen" verwijst (wat gezien de gewoonlijk fenomenale bronnenstudie van Kung hoogst ongebruikelijk zou zijn) zou fijn zijn dat te mogen vernemen.
- Tariq Ramadan: hier moet ik een standpunt innemen dat tegen dat van Elst ingaat. Wat verwacht men eigenlijk van een hervormer die zijn agenda met enige kans op slagen op tafel wil leggen van zijn tegenstanders? Een radicale breuk met de status quo zal nooit werken, het establishment (in dit geval, de bebaarde theologencommissies van invloedrijke sharia-organen) zou dit eenvoudigweg negeren of verketteren. Als Tariq Ramadan het "moratorium" op de gruwelstraf bepleitte (in het kader van een TV-debat met Sarkozy), is dat gezien de miserabele toestand van theologische evolutie in de islamwereld een behoorlijk radicale oproep tot hervorming, die heel wat steun en bijval krijgt, en mijns inziens steun en ruimte verdient om te groeien. Natuurlijk moet hij heel voorzichtig en stapvoets te werk gaan om niet op te branden. Van mij mag Ramadan gerust voortdoen. Als hij zou stoppen is het vrij spel voor apen als Al-Qaradawi (die Tariq Ramadans voorstel tot "moratorium" trouwens fel bekritiseerd heeft, dus hij vond het belangrijk genoeg om er een zaak van te maken, wat men van andere, door westerse islamologen belauwerde "hervormers" als Abu Zayd moeilijk kan zeggen, die worden eenvoudigweg doodgezwegen in de islamwereld). Het is in geval van islamitisch recht en theologie nog een oneindig lange weg naar hervorming, maar die moet ergens beginnen. Ramadan is hier een waardevolle speler in. (en dan volgen er de gewoonlijke kreten over zijn grootvader al-Banna, waar Ramadan zelf genuanceerd en open over spreekt, dus ik zie daar op zich weinig problemen in). Wat ik de huidige islam-kritische beweging verwijt, is dat ze deze belanrgijke nuances onder tafel vegen, waardevolle pogingen tot hervorming smoren in een grote hoop waar alles en iedereen "terroristen" genoemd worden, en geen enkele ruimte willen geven aan die kleine sprankjes hoop op verbetering voor de miserabele toestand van de islamwereld.
Jammer...
Submitted by Avondlander on Fri, 2008-09-19 09:07.
De grootste tekortkoming van het boek lijkt me dat Sanctorum geen bijdrage van Koen Elst opgenomen heeft! Desalniettemin ga ik het subiet kopen in de Story.