Als electorale peilingen een graadmeter vormen voor de kwaliteit van electoraal marktonderzoek en journalistiek, dan zijn beide fenomenen er dezer dagen belabberd aan toe. De peiling van Het Laatste Nieuws van 9 mei bewijst het ten overvloede. Vraag is echter of we hier bovendien te maken hebben met een nieuwe ‘diplomatieke peiling’? Een analyse.
Representatief?
In de weekendkrant van 9 mei pakt Het Laatste Nieuws op de voorpagina uit met een nieuwe electorale peiling. Interessant toemaatje daarbij is een ‘berekening’ van de zetelverdeling per kieskring. Het onderzoeksbureau Field Research liet daarvoor een netto-staal van 2000 Vlamingen ondervragen; keurig ‘representatief’ verdeeld over de vijf Vlaamse kieskringen naar ‘leeftijd’ en ‘opleiding’. (Voor de zetelverdeling van Brussel werd uitgegaan van de laatste peiling van La Libre Belgique).
En ook al is de samenstelling van een ‘representatief staal van kiesgerechtigde Vlamingen’ op basis van de parameter ‘leeftijd’ en ‘opleiding’ zonder meer schraal - wat bijvoorbeeld met de representativiteit in functie van geslacht? – oppervlakkig klinkt het allemaal aanvaardbaar en volstaat het berekende resultaat ruimschoots om de adrinaline in de verschillende partijhoofdkwartieren - opnieuw - de hoogte in te stuwen en elke kritische vraag over de totstandkoming van deze resultaten te onderdrukken. En dan hebben we het nog niet eens over het feit dat ‘leeftijd’ en ‘opleiding’ variabelen zijn die in een wankele betekenisvolle relatie staan tot de representativiteit van de kiesintenties van stemgerechtigd Vlaanderen of het feit dat de respondenten telefonisch (vaste lijn?) werden gecontacteerd.
Methodologische hygiëne
Laten we ons daarom even met de nodige zin voor elementaire methodologische hygiëne over de resultaten buigen. Als we rekening houden met de reële foutenmarge dan zijn de resultaten - op N-VA na – identiek aan de peiling die Het Laatste Nieuws in januari afdrukte en was het electoraat de voorbije maanden schijnbaar schokongevoelig voor de politieke gebeurtenissen (voor alle duidelijkheid; de peiling werd afgesloten voordat de affaire Dirk Vycnk uitbrak), althans als je naar het netto-resultaat van deze peiling kijkt. De uitslagen laten zelfs niet toe om de trends in kaart te brengen van de netto-verschuivingen die zich eventueel onder de kiesgerechtigde Vlamingen voordeden tussen januari en mei 2009. Strikt genomen had de krant dus kunnen volstaan met de bemerking dat de uitslag dezelfde was dan die van januari 2009.
Geen uitslagen per kiesomschrijving
Toevallig of niet publiceert de krant geen uitslagen van de electorale marktaandelen zoals die in de verschillende kiesomschrijvingen werden opgemeten. Als er nu iets relevant is, dan is het toch wel om de lezer, behalve de zetelverdeling - meteen ook de uitslagen per kiesomschrijving mee te geven en bijvoorbeeld te weten wat de electorale conditie van het Vlaams Belang in Antwerpen is of hoe de partij van Jean-Marie Dedecker het er momenteel in West-Vlaanderen vanaf brengt, om maar twee evidente vragen op te werpen. Bovendien zou je op die manier meteen kunnen inschatten hoe betrouwbaar de berekende zetelverdeling is, al is dat laatste wellicht precies hét tere punt van deze peiling.
Weigeraars
Maar er is meer aan de hand. De krant schrijft dat er “8.700 (telefonische) contacten” nodig waren om 2000 respondenten te verzamelen die samen het ‘representatieve staal’ vormen waarbinnen aan de opgegeven ‘representatieve verhoudingen’ is voldaan. Handig verzwijgt Het Laatste Nieuws echter welk deel van die 8700 telefonische contacten hun deelname aan het onderzoek weigerden: “De weigeringen om aan de peiling deel te nemen, lagen 40% hoger dan anders”, zo meldt de krant verhullend. En hoewel dit achteloos vermelde percentage met verre voorsprong het meest veelzeggende, zoniet énige betekenisvolle getal is dat in de hele rapportering voorkomt, ontbreekt elk referentiegegeven om enig zicht te krijgen op het absolute aantal weigeraars.
Wispelturige kiezers
Hoe dan ook betekent dit dat de peiling – zoals trouwens elke tradionele electorale peiling – enkel kiesintenties van de respondenten registreert die bereid waren om deel te nemen aan het onderzoek. Dat onvermijdelijke gegeven zet uiteraard meteen de representativiteit van elke tradionele peiling om de helling, aangezien het vrij naiëf is te veronderstellen dat de kiesintenties van de deelnemers volledig parallel zouden lopen met de kiesintenties van de deelnameweigeraars. Het zal niemand verbazen dat kiezers die bereid zijn aan dergelijk onderzoek deel te nemen, vaak overtuigde kiezers zijn met vastliggende voorkeuren en die bovendien ook publiek willen uiten. Het zijn dan ook overwegend kiezers die op de vraag “Hebt u al beslist?”, “zeker” antwoorden. (In deze peiling: 73,6%).
Traditionele peilingen houden de thermometer vooral dicht bij het besliste deel van het electoraat en slibben daarom ook automatisch dicht met uitgesproken kiezers. Vandaar ook dat opeenvolgende traditionele peilingen vooral het stabiele deel van de electorale markt in kaart brengen en niet in staat zijn om de dynamiek en wisselvalligheid van de kiezer adequaat te registreren. Daarom is het tamelijk evident dat wisselende, onbesliste en onverschillige kiezers zich minder soepel dan het stabiele deel van het electoraat laat strikken voor dergelijke onderzoeken. Laat het nu echter net deze wispelturige kiezer zijn die bij verkiezingen verschuivingen en schommelingen veroorzaakt in de electorale marktaandelen van de partijen.
Kunstmatige representativiteit
De zogenaamde ‘representativiteit’ van de steekproef, is met ander woorden niets meer dan een kunstmatig geconstrueerde representativiteit op basis van formele kenmerken (leeftijd/opleiding). Om een idee te geven van het rekenkundig knutselwerk dat hier aan te pas moet zijn gekomen, volstaat een eenvoudig rekensommetje. Van de 2000 ondervraagden die werden opgenomen in de steekproef, gaf 7,5 procent aan dat ze nog geen beslissing hadden genomen. 18,9% twijfelt. Dat brengt het staal in feite terug op 1472 kiezers van wie de beslissing op verklaring vastligt (1850 als je enkel de onbeslisten niet meerekent). Aangezien er voor Brussel werd uitgegaan van de laatste peiling van La Libre Belgique, moet dat aantal voor de berekening van de zetelverdeling worden verdeeld over de vijf Vlaamse kieskringen. Als we gemakshalve abstractie maken van de verschillen in omvang van de kieskringen, betekent dit dat in elke kieskring gemiddeld (!) 295 kiezers werden ondervraagd om een berekening van de zetelverdeling te maken (370 als je enkel de onbeslisten niet meerekent). Die electorale voorkeur van deze 295 kiezers waaiert in elke kieskring uit over maar liefst negen verschillende politieke partijen (inclusief ‘andere’).
Stel nu gemakshalve dat de samengestelde uitslag voor Vlaanderen (de enige die de krant vermeldt) de concrete peilingsuitslag zou zijn voor één kiesomschrijving, bijvoorbeeld die van de provincie West-Vlaanderen: op basis van 295 respondenten zou dat betekenen dat de resultaten binnen deze kiesomschrijving voor de grootste partij zouden gebaseerd zijn op de kiesintenties van 61 kiezers (CD&V haalt 20,7%), terwijl de uitslag voor de kleinste partij zou steunen op nauwelijks 7 kiezers (SLP haalt 2,5%).
Missing link
Men moet toch eens uitleggen hoe je via een steekproefsamenstelling in functie van de kiesomschrijvingen en op basis van een staal van gemiddeld 295 respondenten per kieskring een foutenmarge tot minder dan 1% kunt beperken – de opgegeven foutenmarge is 0,87% - als je weet dat deze steekproef werd samengesteld in functie van de kiesomschrijvingen met het oog op de berekening van een zetelverdeling. Hoe je op basis van deze pietluttige aantallen – met een gecumuleerde foutenmarge die een veelvoud boven de opgegeven globale foutenmarge uitsteekt - bovendien een punctuele zetelverdeling kunt berekenen, blijft een volslagen raadsel. Dat er bovendien geen enkel inzage wordt gegeven in de verkiezingsuitslagen per kiesomschrijving, alsook de gehanteerde werkwijze om tot deze zetelverdeling te komen stemt tot nadenken. Op het niveau van de kiesomschrijvingen zijn de foutenmarges dus significant groter en kan men de zetelverdeling slechts berekenen de binnen die ruime foutenmarge van de vijf mini-steekproeven à rato van gemiddeld 300 respondenten per kiesomschrijving. In dat perspectief kan het nauwelijks een toeval zijn dat de krant de missing link tussen de globale uitslag voor Vlaanderen en de zetelverdeling op het niveau van de kiesomschrijvingen niet publiceert?
Geknoei met de cijfers
Pikant detail. Paul Daenen van Het Laatste Nieuws, besloot begin 2007 om het panelonderzoek ‘De Stemmenkampioen’ meteen uit de ether te halen, toen ik de hoofdredacteur de berekening voorlegde dat er flagrant was geknoeid met peilingsuitslag van januari 2007, ten voordele van de Open VLD en ten nadele van het Vlaams Belang (zie de artikelenreeks daarover in Doorbraak), terwijl alle reële resultaten uit de peiling een status quo aangaven. Het is des te meer verbijsterend dat deze krant voor deze zetelverdeling opnieuw beroep doet op dezelfde deskundige die aktief meewerkte aan de datafraude in diezelfde krant en daarvoor in de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 zelfs de term ‘diplomatieke peiling’ bedacht (zie illustratie).
Lezersbedrog
Je staat dus met verstomming toe te kijken hoe sommige kranten bereid zijn hun eigen geloofwaardigheid te ondermijnen en hun reputatie op het spel zetten. Naast kiezersbedrog, lijkt er in Vlaanderen ook nog zoiets te bestaan als lezersbedrog. Als de vertrouwensindex van de Vlaming in journalistiek en politiek vandaag op een bedroevend laag pitje brandt, is dat meer dan een vrijblijvende, sloganeske kreet, maar zijn er hiervoor duidelijk aanwijsbare redenen.
Herman Matthijs
Submitted by Cogito on Tue, 2009-05-12 22:36.
Zijn emailadres is niet zo erg onleesbaar hoor. Het is niet zo leesbaar als zijn telefoonnummer, maar toch.