Rechtbank Promoot Staatsideologie

In de rechtbank van Tongeren kon een merkwaardig vonnis worden beluisterd, toen elf ‘jongeren’ werden veroordeeld voor een reeks inbraken, gewelddaden, brandstichting, autodiefstal en verwante activiteiten (Belga, 5 nov. 2009). Dat resulteert in gevangenisstraffen van enkele maanden, tot een maximum van vijftien maand, en vermits deze naar het schijnt niet worden uitgevoerd, gaan de betrokkenen de facto vrijuit, al zullen ze (tenminste in theorie) wel één en ander moeten betalen. Dat is allemaal de gewone gang van zaken, en het vermelden niet waard. Maar de rechter wees in zijn vonnis de jongeren ook op hun ideologische verantwoordelijkheid, en nog wel in de volgende bewoordingen:

Zij dienen te beseffen dat ze er door hun levenswijze mede oorzaak van zijn dat bepaalde groepen mogelijk onterecht, maar zeer begrijpelijk ervan overtuigd zijn dat de multiculturele samenleving geen aanwinst of verrijking betekent. Door hun daden betekenen zij voer voor extremisten.

Mij lijkt dit een buitengewoon bedenkelijke formulering. Klaarblijkelijk gaat de rechter uit van het idee, dat men zich zodanig moet gedragen dat de indruk wordt gewekt als zou de multiculturele samenleving een “...aanwinst of verrijking” betekenen. De burger dient  zodanig te handelen dat de door de heersende kaste gepromote verrijkingsideologie wordt ondersteund.

Op het eerste zicht lijkt dit vonnis op een gezonde bolwassing voor de allochtone overtreders. Maar in werkelijkheid wordt met deze uitspraak een zware last gelegd op de schouders van eenieder die bezwaar heeft tegen de verrijkingsideologie. Burgers worden door deze rechter geacht om te handelen als uithangborden van de staatsideologie, zoniet zijn zij “...extremisten”. Noteer dat de rechter expliciet de mogelijkheid openlaat, dat de multiculturele samenleving helemaal geen “...verrijking” betekent, zoals de officiële propaganda ons wil doen geloven. Hij noemt immers de overtuiging, dat de multiculturele samenleving geen aanwinst of verrijking betekent, “...mogelijk onterecht”, dus niet ‘onterecht’ zonder meer. Maar de rechter is blijkbaar van oordeel dat iedere burger deze verrijkingsthese, ongeacht haar terechtheid, in elk geval moet ondersteunen.

Ten gronde komt deze uitspraak neer op een grote wereldbeschouwelijke beloning voor de daders. De rechter bevestigt immers dat eenieder de plicht heeft om, ongeacht de werkelijkheid, hun allochtone afkomst in principe wel degelijk als een ‘verrijking’ te beschouwen. Met andere woorden: de rechter stelt impliciet dat we in ieder geval moeten doen alsof ceteris paribus voor de samenleving een allochtone jongere beter is dan een autochtone jongere (want deze laatste levert via zijn afkomst geen ‘verrijking’ op).

Of nog: in dit vonnis consacreert de rechter het neo-racistisch fundament van het hedendaags politiek bestel.