Mediakritiek: Hoe Heilzaam Is De Me(di)a Culpa?

Het vierdelig kerstessay van Geert Buelens over mediakritiek in Vlaanderen in De Standaard heeft het publieke debat over de journalistieke misstanden en ontsporingen dan blijkbaar toch geactiveerd. Nadat het boek Media en journalistiek in Vlaanderen - kritisch doorgelicht eind 2009 opging in een ‘veelbetekende stilte’ (Buelens, DS, 28/12/2009)  wegens de delicate en confronterende inhoud, waren een debat en introspectie stilaan onvermijdelijk geworden. Een schijndebat echter, zo valt te vrezen.

Acteertalenten

‘Het vertrouwen van de bevolking in ons, de media, sluimert op een absoluut dieptepunt. Dat hebben wij, journalisten, in de eerste plaats aan onszelf te wijten’, biechtte Corelio-hoofdredacteur Peter Vandermeersch maanden geleden al deemoedig op (DS, 2 okt. 2009). Meteen na publicatie van hogergenoemd kerstessay toog een rist opiniemakers in het kielzog van het eindejaarsbetoog van Buelens ten strijde voor een betere journalistiek. Journalisten, de hoofdredacteuren van Corelio en de openbare omroep op kop, sloegen daarbij ruiterlijk mea culpa.

Deze plotse inkeer, overgoten met zelfkritiek en evenzoveel kwestbaarheid en moedigheid had al enige gezonde achterdocht moeten losweken. Hoe stond het in dat verband ook al weer in de bundel ‘Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht’?: “Het discours over mediakritiek toont vooral aan dat er onder de Vlaamse journalisten grote acteertalenten rondlopen, bij wie de intellectuele eerlijkheid doorgaans ver zoek is.” (p. 256). Was het bijvoorbeeld niet Corelio-krant De Standaard, die bij monde van algemeen hoofdredacteur Peter Vandermeersch, in een opiniestuk getiteld ‘Grenzen van journalistiek. Rechter veroordeelt terecht tot boete van 600.000 euro’ (Vandermeersch, DS, 2/10/2010 p.2) verontwaardigd reageerde op de riooljournalistiek die de populaire krant Het Laatste Nieuws publiceerde in de ‘zaak Lefevre’? Was het anderzijds niet dezelfde Corelio-groep die kort daarop de voor deze journalistieke wanprestatie medeverantwoordelijke én -veroordeelde co-hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws (terug) aanwierf om als er chef-nieuws bij Het Nieuwsblad aan de slag te gaan? En was het ook niet dezelfde hoofdredacteur die een tijd geleden, op eenvoudig verzoek van de toenmalige Open VLD-partijvoorzitter, Bart Somers, de Corelio-persen halverwege de productie liet stopzetten om de kop van het openingsartikel op de titelpagina van De Standaard van 4 juni 2006 (‘Open VLD heeft genoeg van Peeters’) om te toveren in de afgezwakte koptitel ‘Vlaanderen heeft andere leider nodig?’. (Media en journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht, pp. 254 - 255)

Grijnsjournalistiek

Na de exhuberante, sensatiebeluste en breed uitgesmeerde berichtgeving over de zaak Kim De Gelder, verklaarde dezelfde hoofdredacteur nog: “Ik ben fier op de degelijkheid en op de kwaliteit van het geleverde werk. (…) We hebben gewerkt als redacteuren van een geweldige krant. (…) Dat doen we de volgende keer opnieuw.” (DS, 31/01/2009, p. 50) In de berichtgeving rond de inmiddels tot seriemoordenaar gepromoveerde misdadiger Ronald Janssen, was de krant alvast consequent. (‘Bang wachten op nog erger”, kopte de krant op 12 januari 2010 paginabreed, alsof ze smeekte om vooral niet teleurgesteld te worden in de moordzuchtige agenda die Janssen mogelijk nog verborgen houdt).

Als Buelens in zijn kerstessay dan toch de ‘grijnsjournalistiek’ aanklaagt, dan had hij wellicht geen betere voorbeelden kunnen vinden dan hogeciteerde.

Kwaliteitskranten, appels en peren

Aansluitend gooiden academici her en der nog wat hermetisch jargon op het kerstvuur en ook politici als Ingrid Lieten en Bert Anciaux (beiden sp.a), hingen snel aan een tak van het debat. En terwijl de helikopters journalisten omhoog hesen om ons visueel te ‘informeren’ over het speurderswerk in en rond de tuin van Ronald Janssen, ontstond er een kakofonie van eensgezindheid over de noodzaak tot journalistiek verbetermanagement. En dat allemaal “in dienst van de democratie.” (Vandermeersch, DS, 2 jan. 2010)

Overigens zijn ondertussen nog lang niet alle mediabonzen overtuigd dat er überhaubt iets schort aan onze journalistiek. Zo gaf de CEO-baas van Roularta, Rik De Nolf,  deze maand nog de volgende uitspraak ten beste in ‘Scoop’  (het Vlaamse mediatijdschrift van de opleiding Bachelor in de Journalistiek van de Arteveldehogeschool): “Als ik de Franse kranten naast de Belgische leg, merk ik grote verschillen. De Belgische zijn van topkwaliteit en brengen veel meer nieuws. De Franse kranten daarentegen niet. Libération heeft een kwart van het aantal bladzijden van De Standaard. Le Monde dan weer de helft. Het zijn als appels en peren, je kan ze niet goed vergelijken. (...)” (nr. 17, jan. 2010)

Negationisme

Dat de aangewakkerde discussie an sich belangrijker is dan de vraag wie nu uiteindelijk de lont aan het kerstvuur stak, zonder dat het deze keer met een emmer ijswater werd uitgedoofd, spreekt voor zich. Het was echter opvallend dat dezelfde tenoren, die tot voor kort ‘mediakritiek’ steevast als ‘verzuurd’ afdeden en elke kritische noot consequent negeerden of beantwoordden met defensieve, haast negationistische reflexen, nu plotseling de hand in eigen boezem staken en zich plots als de roergangers van de mediakritische reflectie in Vlaanderen profileerden. Hoewel Buelens een amalgaam van bekende en eerder gepubliceerde journalistieke mistoestanden en ontsporingen keurig bundelde, schoot de essayreeks in de analyse en volledigheid schromelijk tekort. In die zin maakte hij het de hoofdredacteur van Corelio dan ook wel makkelijk in zijn vaststelling dat de reeks op het vlak van remediëring en oplossingen “ontgoochelt”. (DS, 2 jan. 2010)

Die conclusie houdt nauw verband met het feit dat ‘het probleem’ van ‘de journalistiek’ uiteraard veel dieper geworteld zit dan de oppervlakteverschijnselen die daar onder meer het gevolg van zijn, zoals een uit de hand gelopen krantenkop, ‘grijnsjournalistiek’, het zoveelste slordige, ongecontroleerde bericht of het smeuig, speculatief en voyeuristisch journalistieke taaltje dat berichtgeving over moordpartijen en gezinsdrama’s steevast ontsiert.

Wasverzachter

In het vuur van zoveel opgewonden eensgezinsheid, bleek niemand te merken dat dé pijnpunten die het journalistieke wantrouwen bij uitstek blijven voeden - bewust of onbewust - angstvallig werden verdoezeld. De wantrouwenscrisis schuilt immers niét in het falende ‘multistakeholder-governance’-model (Segers, DS, 13 jan.), maar precies in het shareholdermodel waarbinnen verknechte (hoofd)redacteuren in de knellende financiële wurggreep van de media-eigenaars ingebakken zitten. Verder bleef het in het debat oorverdovend stil rond de implicaties van de ongezonde, verregaande politiek-journalistieke netwerking (wie zich daar niets bij kan voorstellen moet zeker en vast de genante PR-journalistiek van 19 januari in Het Belang van Limburg van 19 januari op pagina 1 lezen, waarin van de chef van de politieke redactie onder de titel ‘Steve Stevaert nieuwe voorzitter van Infrax’ gewillig en kritiekloos als woordvoerder van Ingrid Lieten als Steve Stevaert optreedt), de vernauwende en haast sekte-achtige celebritycultuur die de opinie- en duidingsprogramma’s en -pagina’s beheerst, de doorgedreven vraaggestuurde berichtgeving die de media moet bijstaan in hun commerciële overlevings- en winstmaximalisatiedrift, de drastisch gewijzigde media- en informatieconsumptiepatronen waarbij niet de informatie- maar de verstrooiingsfunctie primeert, journalistieke censuur en zelfcensuur, het ‘cordon journalistique’,  (in de mate dat daar tegenwoordig nog sprake van is), de slappe onderdanigheidsjournalistiek ... Bovendien schuilt het journalistieke wantrouwen vaak niet zozeer in wat en wie er verschijnen, maar vooral in wat en wie er niét verschijnen. Het debat mag dus blijkbaar alleen maar worden gevoerd zolang de geëtaleerde was maar naar wasverzachter ruikt. Erg geloofwaardig klinkt deze afgezwakte oefening in publieke journalistieke meditatie dus niet en wie denkt dat er met deze oproep tot bezinning en debat snel een einde zal komen aan de onhebbelijkheden die het mediaklimaat verzuren, zal bot vangen.

Linda

Precies door het vermijden of minimaliseren van de échte knelpunten, zal de discussie zoals die nu wordt gevoerd, immers snel z’n greep verliezen op de journalistieke realiteit, waardoor het door De Standaard geörchestreerde debat dreigt te gaan gelijken op een door pyromanen opgezette brandpreventiecampagne. In die zin is de recuperatie van de mediakritische reflectie door De Standaard alvast geslaagd en kan de doorgedreven vraaggestuurde journalistiek ongestoord verder z’n gang gaan.

Bij wijze van willekeurig voorbeeld: op 6  januari 2010 behoorden op de alomgeprezen nieuwssite van de VRT zes items over Linda De Win in ‘De slimste mens’ tot de meest bekeken ‘nieuws’-fragmenten (‘Haalt onze Linda het record?’, ‘Linda kent haar vlees’, ‘Niet iedereen gunt Linda De Win succes’, ‘Het leven is soms hard voor «De slimste mens»’, ‘Linda De Win: «ik ga nooit op Facebook»’, ‘Miet en Wilfried zijn fan van Linda’). Ondertussen mocht Peter Vandermeersch in zijn ‘me(di)a culpa’ nog eens uitgebreid de lof zwaaien over de journalistieke koers van diezelfde openbare omroep: “Oké, we moeten in Vlaanderen een stevig debat hebben over wat de VRT al dan niet moet zijn. Maar laten we dat debat beginnen met de vaststelling dat nieuws en duiding op onze publieke radio en tv tot de beste van Europa behoren.” (DS, 2 jan. 2010, p. 2) Naar de argumenten, de criteria of de wetenschappelijke onderzoeken die die stelling enigszins staven was het vergeefs zoeken de bijdrage.

Belangrijker is echter dat daarmee meteen ook duidelijk wordt dat de Corelio-hoofdredacteur en zijn kranten uiteindelijk strak de regieknoppen van de mediakritische reflectie bedienen en daarbij de contouren en inhoud van het debat bepalen, alsook wie daarover het woord mag voeren. Als de auteurs van wie de bijdragen aan hetzelfde debat inmiddels door De Standaard-opinieredactie werden geweigerd, de waarheid spreken (en waarom zouden ze daarover liegen wanneer ze dat hier spontaan signaleren?), dan valt te vrezen dat Buelens met al zijn goede bedoelingen, voor een kar werd gespannen van een geregisseerde oefening die het mediakritische debat in Vlaanderen niet alleen recupereert maar ondertussen ook vertaalt in een regelrechte theatervoorstelling; de reeks van literatuurwetenschapper Buelens wordt daarmee uiteindelijk veel onrecht aan gedaan. Ook cultuurfilosoof Sanctorum waarschuwde ondertussen voor de “Machiavellistische flair” van het debat en die waarschuwing is terecht.  Wat zegt het spreekwoord in dat verband ook alweer: Als de vos de passie preekt, boer let op uw ganzen. In sommige media is het daarbij blijkbaar dubbel uitkijken geblazen. 

Braakmiddelen

--Maar laten we dat debat beginnen met de vaststelling dat nieuws en duiding op onze publieke radio en tv tot de beste van Europa behoren.---

 De vraag is "de beste van wat"...

Ten Huize Hayek zijn zij in ieder geval het beste braakmiddel. 

En vermits alleen onze kat last heeft van haarballen, kijken of luisteren wij NOOIT meer.

En kopen we al minstens 15 jaar geen Knack, Humo, kranten of andere door hoernalinksen bijeengezeken collectivistische onzin.