De Katholieke Universiteit Als Herdenkende En Contrasterende Gemeenschap

Dit is de tekst van een lezing die Prof. Matthias E. Storme op 28 oktober jongstleden gaf op het Metaforum van de KU Leuven.

1. De universiteit is niet van ons - zij is ons in trust toevertrouwd, niet om er naar eigen goeddunken over te beschikken (1). De katholieke wetenschaps- en onderwijstraditie (2) is een erfgoed dat ons is toevertrouwd door de vorige generaties om het te bewaren, te herdenken en te ontwikkelen voor de volgende generaties. De universiteit is dus noch alleen van onszelf noch louter eigendom van de huidige samenleving.

Wie niet bereid is te goeder trouw aan die toevertrouwde opdracht mee te werken, moet zich onthouden van het nobile officium om trustee te zijn, d.i. om bewind te voeren.

2. Dit betekent nog niet dat dit fideicommis - deze erfstelling over de hand -, of eenvoudiger gezegd dit erfgoed, niet voor interpretatie en herinterpretatie vatbaar is, niet moet herdacht worden. Wel zijn er aan die interpretatie grenzen - géén grenzen aan de denkvrijheid, wel op andere vlakken, maar ook daarbinnen is er heel wat speelruimte.

Dit speelt in twee richtingen:
- enerzijds moet het ons ervoor hoeden eerdere interpretaties van de katholieke traditie te verabsoluteren, zelfs indien ze leergezag zouden beaanspraken;
- anderzijds moet het ons er evenzeer voor hoeden om louter hedendaagse opvattingen te verabsoluteren.

De katholieke traditie in al zijn facetten is meer dan rijk genoeg om zowel het ene als het andere mogelijk te maken. Ook drukt katholieke traditie voor mij een traditie uit die evenzeer de traditie van het protestantse christendom omvat. En toch gebruik ik het woord katholiek en niet christelijk omdat dat laatste vandaag jammer genoeg in ons milieu veeleer gebruikt wordt in de betekenis van “vooral niet katholiek”. In een tijd waarin de traditie niet meer vanzelfsprekend is, is het opnemen ervan hoe dan ook een keuze en beantwoordt dat kiezen reeds aan een “ketterse imperatief” (3).

3. De opdracht bestaat dus uit een permanent herdenken, een herdenken dat ook mede herinterpreteren inhoudt. Die opdracht vereist zowel de deugd der loyaliteit als die van het kritische denken.

Enerzijds vereist ze een zekere loyaliteit, en deze impliceert op zijn beurt onder meer de deugd der dankbaarheid. Denken en herdenken is ook steeds aandenken, d.i. danken voor het voorgedachte. Loyaliteit bestaat niet uit slaafsheid ten aanzien van één bepaalde interpretatie van de katholieke traditie; zij mag evenmin bestaan uit intolerantie ten aanzien van wat buiten die traditie staat. Maar loyaliteit houdt wel een erkenning in van de legitimiteit van die katholieke traditie, ook daar waar die ingaat tegen vandaag maatschappelijk heersende opvattingen over bv. gelijkheid en non-discriminatie (4).

4. Kritisch denken anderzijds bestaat er ook niet in om zomaar het erfgoed aan te passen aan de vandaag heersende opvattingen, die mogelijks ook niet meer zijn dan de waan van de dag.

Vanuit onze opdracht tot kritisch denken zullen wij in tegendeel regelmatig in conflict komen met de vandaag heersende opvattingen, is het onze taak om juist ten aanzien van de heersende opvattingen een, om het met een uitdrukking van James Kennedy te zeggen, "contrasterende gemeenschap" te zijn (5).

Weliswaar gebruikt Kennedy die uitdrukking om weer te geven wat de publieke rol van de protestantse kerken vandaag volgens hem kan en moet zijn, maar de uitdrukking past m.i. perfect voor de publieke rol van een katholieke universiteit. De keuze voor een contrasterende gemeenschap gaat zowel in tegen de opvatting die de universiteit niet meer als een gemeenschap wil zien als tegen de opvatting die slechts een conformerende gemeenschap wil. Een katholieke universiteit is inderdaad enerzijds een gemeenschap - van personeelsleden en studenten - en geen grote supermarkt waar men diensten koopt; anderzijds conformeert zij zich niet zomaar aan de samenleving. Zoals ik zei is ze niet alleen van ons of van de samenleving.

5. Omgekeerd is de samenleving evenmin "van ons", evenmin eigendom van de katholieke traditie. Het is een publieke ruimte waarin gelovigen, andersgelovigen en ongelovigen zich vrij moeten kunnen uiten en bewegen zonder hun levensbeschouwing te verstoppen, en waarin ze met elkaar in dialoog kunnen treden. Die vrijheid omvat evenwel ook de vrijheid om zich te organiseren op levensbeschouwelijke grondslag.

6. Nu is de taak van de universiteit als contrasterende gemeenschap natuurlijk niet op de eerste plaats dezelfde als die van een kerk als contrasterende gemeenschap; de taak van de universiteit bestaat er hoofdzakelijk in mensen te onderwijzen en te steunen in de ontwikkeling van kennis en deugden. Onder die deugden noemde ik reeds loyaliteit en kritische zin; ik zou er hier ook moed willen aan toevoegen: moed om zo nodig tegen de waan van de dag in te gaan, ja moed om zich zo nodig buiten de heersende maatschappelijke consensus te plaatsen.

7. Ons bevrijden van de waan van de dag is ook noodzakelijk om 'vreemde" opvattingen en culture, zowel van elders als uit de eigen geschiedenis waarvan we vervreemd zijn, te onderzoeken en te leren begrijpen (6). Een moraliserende benadering van het 'andere' vanuit hedendaagse maatstaven van correctheid sluit ons af voor kritisch begrijpen.

8. Als 'contrasterende gemeenschap' die een erfgoed in trust heeft ontvangen probeert een universiteit op levensbeschouwelijke grondslag het daarmee beter te doen zonder te pretenderen beter te zijn. Zij probeert op haar domein wel een lichtend voorbeeld te zijn voor de samenleving “die zij uitnodigt om met haar mee te gaan op reis naar een nieuwe toekomst” (7).

Laat mij proberen daarbij enkele aspecten aan te geven van wat m.i. de inhoudelijke katholieke identiteit van een universiteit uitmaakt (8) - waarbij de klemtonen die ik leg natuurlijk mee bepaald zijn door de disciplines waarin ik zelf werkzaam ben of enigszins thuis ben.

- De reeds genoemde deugden van loyaliteit, dankbaarheid, kritische zin en moed, waarbij kritische zin zeker niet mag verward worden met cynisme.
- Het humanisme als aandacht voor héél de mens, in al zijn aspecten.
- Een verwerpen van het sciëntistisch reductionsime, dat alles wat niet in een bepaalde zin wetenschappelijk zou zijn, ook buiten de rede plaatst.
- Daartegenover een cultuur van de rede: ook over dingen die niet wetenschappelijk bewijsbaar zijn kan men redelijk spreken, schrijven en dialogeren, dus ook over religieuze en morele kwesties. Dit is een verwerping van de idee dat het in die aangelegenheden enkel over subjectieve meningen gaat, die allemaal evenwaardig zijn (en dus eigenlijk allemaal even waardeloos). De cultuur van de dialoog mag men dus niet verwarren met relativisme.
- Religieuze en morele opvattingen en vragen zijn niet alleen maar een "privé-aangelegenheid" van het individu, maar zaken met een sociale of gemeenschapsdimensie die ook relevant is voor het samenleven in gemeenschap. Het zijn zaken die een rol spelen in het optreden van mensen in de samenleving. Meer nog, het grootste deel van de maatschappelijke activiteiten van de mens kan niet neutraal gebeuren. Een neutralisering van die activiteiten is ook een levensbeschouwelijke en morele keuze, namelijk een antireligieuze: een neutraliteit die in naam van de diversiteit de uniformiteit oplegt.
- Het belang van welbegrepen tolerantie. Tolerantie houdt het toelaten van andere meningen en praktijken in, maar daarom nog niet de legitimatie ervan. Het houdt in dat we dingen toelaten die we verkeerd vinden, maar omgekeerd ook nog steeds dingen verkeerd kunnen vinden hoewel we ze toelaten. Tolerantie mag niet verward worden met onverschilligheid en nog minder met een verplichting om alles evenwaardig te vinden (9).
- Opkomen tegen een cultuur van verlooochening van onze wortels. De cultuur van de rede en van de dialoog een product is van een bepaalde beschaving, ontwikkeld door het christendom.
- Een cultuur van de vrijheid stimuleren, het vormen van mensen tot vrije burgers in een vrije samenleving, gegrond op onder meer vrijheid van geweten en religie, van meningsuiting en vereniging. In deze vrijheid sluiten die burgers zich juist niet van elkaar af, maar vormen zij een samen-leving.

Laat me dit dan ook besluiten met de oude spreuk: in necessariis unitas, in dubiis libertas, in omnibus caritas.

 

 
____________
(1) Het woord universiteit heeft niets te maken met universalisme. Het stamt van het Latijn universitas, een juridisch begrip dat duidt op een "rechtspersoon", een corporatie of een fonds, meer specifiek een geheel van goederen of van personen en goederen met een gemeenschappelijke bestemming.
(2) Over het belang daarvan in de Middeleeuwen, zie recent o.m. James HANNAM, God's philosophers: How the Medieval World Laid the Foundations of Modern Science, Icon books 2009; Ned. vert. Gods Filosofen, uitg. Nieuw Amsterdam 2010.
(3) Met de uitdrukking van de Oostenrijks-Amerikaanse socioloog en theoloog Peter L. BERGER, The Heretical Imperative: Comtemporary Possibilities of Religious Affirmation, 1979.
(4) De deugd der loyaliteit gaan zelfs in wezen in tegen een denken louter in termen van gelijkheid en non-discriminatie. Zie George FLETCHER, Loyalty: An Essay on the Morality of Relationships, Oxford University Press New York 1993.
(5) James KENNEDY, Stad op een berg, De publieke rol van protestantse kerken, uitgeverij Boekencentrum 2010.
(6) Vgl. A. FINKIELKRAUT, L'ingratitude, Gallimard Parijs 1999, p. 196 v. en 204 v., waar hij uiteenzet hoe een obsessioneel antiracisme, dat argumentatie vervangt door belediging en vervolging in rechte, het ons onmogelijk maakt om nog enige cultuur te begrijpen, om "vreemde" opvattingen, zoals die uit de klassieke oudheid of welke andere cultuurperiode ook, te leren kennen.
(7) Woorden van James KENNEDY, a.w.
(8) Sommige van de hieronder verdedigde stellingen heb ik nader uitgewerkt in mijn essay / syllabus Levensbeschouwelijke visies op staat, recht en civil society, te vinden op http://storme.be/levensbeschouwing.html.
(9) Zie hiervoor mijn studie” Tolerantie, een complexe deugd”, oorspronkelijk in Vlaamse Beweging. Nog een opdracht ? Welke toekomst ?", uitg. Davidsfonds Leuven 2002, in aangevulde versie op http://storme.be/tolerantie.html.

@ peter vanderheyden

Ik geloof niet dat er ook maar iemand zal zijn die er iets op tegen heeft dat u de Leuvense universiteit niet meer bezoekt.
U kunt rustig naar de VUB gaan, daar vindt u beslist wat u nodig heeft.
Voor de rest zou ik de Leuvense studenten aanraden verder hun eigen keuzes te maken zoals ze dat zelf het beste vinden.
Jouw pluralisme is een verdoken rode dictatuur.

universiteit als ontmoetingsruimte

Beste,

 

Ik ben het met u eens dat in een moderne goed functionerende maatschappij er een recht op pluralisme moet bestaan. Dat wil zeggen dat instellingen zoals een katholieke universiteit alle recht van bestaan hebben, meer nog, dat zolang als er katholieken zijn de universiteit vanuit zijn historisch perspectief verplicht is om universiteit te zijn voor deze Katholieken. Uw betoog over interpretatie en herinterpretatie binnen “grenzen” zonder deze grenzen te benoemen is voor een seculiere persoon als mezelf onverstaanbaar. Het is net deze bijna geïnstitutionaliseerde vaagheid die mij ooit aan het denken heeft gezet, en mij heeft doen inzien dat religie alle grond mist. Voor mij is het niet meer dan een met de maatschappij mee veranderend voertuig dat zichzelf constant probeert af te remmen; met als gevolg dat de zienswijzen van de eerste christenen en de pluraliteit aan zienswijzen van de Christenen van vandaag nog weinig met elkaar gemeen hebben. Neemt niet weg dat ik het met de kern van uw betoog eens ben. Ik vind dit dan ook in de eerste plaats een boodschap voor alle niet katholieken in dit land (en we zijn met velen.) Is het geen tijd dat we meer opkomen voor wat wij rechtvaardig en moreel verantwoord vinden. Is het niet stilaan tijd dat we een universiteit die de waarden en normen van Ratzinger vertegenwoordigen verlaten, in plaats van onze waarden en normen naast ons neer te leggen op grond van een “naam” en “traditie”? Laten we de KUL overlaten aan hen die nog wel in de katholieke waarden geloven, wat die dan ook mogen zijn. En zelf naar universiteiten trekken die een vrije ontmoetingsruimte willen zijn voor alle mogelijke levensvisies, ook de Katholieke.