Overregulering Doodt Werkgelegenheid

Belastingverlagingen vergen deregulering. De strijd tegen surplus-bureaucratie levert structurele besparingen op.

1. Wanneer is regulering overregulering?

Er zijn verschillende maatstaven om overregulering te kunnen vaststellen. De bekendste is dat het nog mogelijk moet zijn om de wet te kennen. Deze norm is in België allang overschreden. In een rechtsstaat kan onwetendheid over de wet geen excuus zijn om de wet te overtreden, maar in België is die onwetendheid onvermijdelijk. Elke economische handeling wordt een juridische gok. Zijn alle vergunningen bekomen? Zijn er geen milieuwetten overtreden? Is er geen paragraaf van een artikel van het decreet Ruimtelijke Ordening overschreden? Is er geen fiscale of sociale regel overtreden?

Op de één of andere manier lijken we ons bij deze situatie te hebben neergelegd. We rekenen erop dat de toezichthoudende overheid mild zal zijn. Het gedoogbeleid zit in het systeem ingebakken.

De contradicties in het systeem raken daardoor evenwel allerminst opgelost. De wetgever kan immers niet toegeven dat haar wetten niet moeten worden nageleefd. Bovendien wordt de politieke klasse gekenmerkt door een merkwaardige blindheid voor de problematiek van de onoverzichtelijkheid. Hoewel de budgettaire ruimte en de performantie van de overheden kleiner zijn dan ooit, verwachten de toonaangevende politici een steeds alomvattender sturende en controlerende werking van de overheid. In hun ijver om de grotesk uitdeinende ruimtelijke ordening, milieuwetten en sociale wetten toch te doen naleven, hebben ze dan maar voor de strafrechtelijke aanpak gekozen. Administratieve vergissingen in hoofde van de burger kunnen zelfs aanleiding geven tot gevangenisstraffen. Niet alleen bepaalde handelingen met specifieke schade, maar de overtreding van het decreet zelf – waardoor bijvoorbeeld controle door de overheid belemmerd wordt – is in vele gevallen strafrechtelijk vervolgbaar. Maar in haar poging om de overheid door meer strafbepalingen terug performanter te maken, verscherpen de contradicties zich. Want het zijn nu de parketmagistraten die de dagvaardingen van de overheid massaal moeten seponeren. Dit is niet bevorderlijk voor het rechtsgevoel en de efficiënte werking van het parket.

Wanneer werken, ondernemen, werk verschaffen en bouwen een strafrechtelijke gok wordt, zullen wellicht een aantal veelbelovende jonge mensen productief afhaken. En hier komen we bij de economische maatstaf om overregulering vast te stellen. Overregulering doet zich voor wanneer bijkomende regels de mens minder beschermen dan wel belemmeren om een productief lid van de samenleving te zijn. Als grote delen van de bevolking in de informele economie (zwartwerk, illegale bouwwerken) of – nog erger – in de lethargie (werkloosheid) terechtkomen, is dat geen reden om harder op te treden tegen zwartwerk, bouwovertredingen en werklozen, maar om te dereguleren.

Deze maatstaf duidt er overigens op dat overregulering een kenmerk is van de derde wereld. In derde wereldlanden is het grootste gedeelte van de bevolking werkloos of actief in de informele sector. In The Other Path beschrijft Hernando De Soto hoe de doorsnee Peruaan niet kapitaalkrachtig genoeg is om de nodige vergunningen bijeen te krijgen voor het starten van een handeltje of voor het bouwen van een woning. Hoe armer een land, hoe meer het worstelt met de keuze tussen gedogen en meedogenloosheid. De enige menselijke uitweg is dereguleren. Het gedoogbeleid in Lima laat toe dat de sloppenwijken verburgerlijken. Maar intussen neemt het respect voor de wet af, ontstaan er in de grijze zones ook regelrechte criminele netwerken, blijven de mensen overgeleverd aan de willekeur van ambtenaren en blijven ze onzeker van hun eigendom. Het meedogenloze beleid van Mugabe in Zimbabwe tegen de krotten en de illegale handel veroorzaakt op dit ogenblik de totale ineenstorting van het land. Erger dan de veiligheidsrisico’s verbonden aan vrijheid van handelen is de rechtsonzekerheid en de prohibitieve kost van werken en bouwen wanneer de wetgever alle veiligheidsrisico’s wil uitbannen.

2. Bureaucratie doodt werkgelegenheid.

Betaald werk kan alleen gefinancierd worden uit toegevoegde waarde. Productieve mensen financieren het loon van onproductieve mensen. Dit gebeurt via allerhande herverdelingsmechanismen. De fiscaliteit is daar één van. Via de fiscaliteit kunnen mensen betaald worden om productieve mensen te controleren. Maar een groot deel van de kost van bureaucratie gaat niet via de fiscaliteit. Gezinnen, maar vooral bedrijfshuishoudingen verliezen kostbare arbeidstijd met de opgelegde administratieve verplichtingen en met het zoeken naar loopholes in de fiscale wetten. De productieve werknemer moet daardoor ook het loon van zijn onproductieve collega’s binnen het bedrijf financieren.

De onproductieve collega’s beschouwen dit niet als een cadeau. Zij moeten hard werken om alle bureaucratie rond te krijgen. Ook onproductieve ambtenaren zijn druk in de weer om aanvraagformulieren voor vergunningen en subsidies te controleren. De werkdruk is ook in het openbaar ambt toegenomen. Besparen op onproductieve arbeid kan dus alleen door te dereguleren.

Hoe meer bureaucratisch tewerkgestelden, hoe minder werkgelegenheid. Dat komt omdat onproductieve arbeid geen waarde creëert voor de dekking van de nominale lonen. In een vrij land zullen mensen alleen arbeiden voor reële koopkracht. Mensen zijn gemotiveerd om te werken voor een auto, internetaansluiting, een pensioenverzekering (die op zijn beurt maar koopkracht vertegenwoordigt indien er in de toekomst begeerde goederen en diensten zullen zijn) en een goede gezondheidszorg. Zij zijn niet gemotiveerd om andermans loon te betalen. Hoe minder reële waarde wordt gecreëerd, hoe minder geld om personeel aan te werven.

Omdat de productieve werknemers niet alleen de ambtenaren en de werklozen moeten betalen, maar ook de bureaucraten in het eigen bedrijf, is hun reële loon vele malen lager dan hun toegevoegde waarde. Toch kan hun loon niet meer verhoogd worden omdat de loonkost reeds hoog is. Vandaar de werkloosheidsparadox: vele vacatures voor ondergewaardeerde (onderbetaalde) jobs en vele werklozen.

Niet de internationale concurrentie, maar deze interne herverdelingsmechanismen (van de productieve naar de onproductieve mensen) veroorzaken de werkloosheid. Internationale concurrentie dwingt ons niet tot een overschakeling naar de zogenaamde ‘kenniseconomie’ waarbij de Belgen steeds hoger geschoold moeten zijn. Er zijn nog steeds evenveel knelpuntberoepen voor laag- en ongeschoolden als voor hoger geschoolden. De enige reden waarom relatief meer laaggeschoolden in ons land werkloos zijn, is de herverdeling van hun loon naar de onproductieven.

3. Structurele besparingen door afschaffen surplus-bureaucratie.

Daarom is deregulering de belangrijkste politieke opdracht van het ogenblik. Deregulering is een structurele besparing. Dergelijke besparing verlicht elke opeenvolgende staatsbegroting en verlicht permanent de lasten op de productieve mens.

Elke regel heeft wel één of ander nut. De vraag is of het nut opweegt tegen het onnut (de hoger vermelde maatschappelijke kosten).

Enkele voorbeelden van Belgische en Vlaamse surplus-bureaucratie.

1. Sociale boekhouding:
Afschaffen. Ondernemingen hebben geen sociale taak. Tewerkstelling is niet de bedoeling van een onderneming. Een onderneming moet alleen winst maken, liefst zoveel mogelijk met zo weinig mogelijk arbeid.

2. Anti-pesterij maatregelen opgelegd aan de onderneming op kosten van de onderneming:
Afschaffen. Een onderneming is geen kindertuin.

3. Renovatie-, verbeterings-, milieupremies in de woningbouw en –renovatie:
Verbieden. Elk openbaar bestuur moet verboden worden om dergelijke premies uit te reiken. Deze premies bevorderen willekeurige en onbedachtzame renovaties, meer werk voor ambtenaren en bevoordelen werkloze huiseigenaars die meer tijd hebben om alle bestaande premiestelsels uit te pluizen en om bureaucratische aanvragen te doen.

4. Beroepsvergunningen voor loodgieters en andere zelfstandige technici:
Sterk beperken. Vestigingswetten komen veelal voort uit de corporatistische reflex om nieuwkomers uit te sluiten of aan zich te binden.

5. Veiligheidscoördinatoren op de bouwwerf:
Afschaffen. Arbeidsongevallen worden niet veroorzaakt door de domheid van de aannemers/bouwvakkers, maar door de werkdruk. De werkdruk kan alleen verminderen door arbeid goedkoper te maken voor de werkgever of door de netto-lonen te verhogen waardoor meer mensen deeltijds kunnen werken of sneller of vaker loopbaanonderbreking kunnen nemen en minder gestresseerd zijn. De wet op de veiligheidscoördinatoren verhoogt de bouwkosten. Deze kosten moeten door iemand betaald worden. Ofwel worden ze doorgerekend aan de klant, ofwel moeten de werknemers nog productiever worden, waardoor de oorzaak van de arbeidsongevallen – de werkdruk – nog versterkt.

6. Sociale huisvesting:
Verbieden. Geen enkel openbaar bestuur mag vastgoedtycoon spelen. Alle subsidies en discriminerende maatregelen ten behoeve van ‘erkende’ (lees bevriende, politieke correcte) huisvestingsmaatschappijen moeten in de grondwet verboden worden. Sociaal huisvestingsbeleid mag hoogstens bestaan uit het toekennen van sociale woninghuurcheques. Volgens berekeningen van de Amerikaanse federale regering, kost een sociale woning elke maand gemiddeld dubbel zoveel als sociale huisvesting via vouchers die privé-verhuurders kunnen verzilveren.

7. Progressieve belastingen, fiscale aftrekposten, verschillende tarieven voor verschillende categorieën en subcategorieën van inkomsten.
Afschaffen door de invoering van een vlakke maximumtaks: één tarief voor alle soorten inkomsten. Een sociale correctie gebeurt veel simpeler door het invoeren van een belastingsvrije vrijstelling dan door het toekennen van allerlei aftrekmogelijkheden die op hun beurt resulteren in een administratie die dikwijls duurder uitvalt dan het voordeel. In dit land bedraagt de inningskost 10 % van de geïnde belasting.

8. De Vlaamse ruimtelijke ordening:
Sterk vereenvoudigen op basis van het principe dat de overheid alleen ordenend en niet sturend mag optreden. Op dit ogenblik zijn het Vlaamse decreet RO, alsook talloze andere decreten (Bosdecreet, duinendecreet, decreet landschapszorg, decreet varend erfgoed, decreet integraal waterbeleid, decreet Vlaams Ecologisch Netwerk) niet alleen gericht op het behoud van orde en evenwicht in wonen, werken, recreatie en mobiliteit, maar ook op het vormgeven van het landschap in de toekomst en het beschermen van de landbouw. Dit is niet de taak van de overheid.

9. Subsidiëren van wetenschap en spitstechnologie:
Afschaffen. Politiek samengestelde comités of ambtenaren die noch financiële, noch electorale verantwoording verschuldigd zijn, zijn onbevoegd om geld uit te delen aan onderzoeksprojecten of technologische innovaties.  Dit geld is uiteindelijk afkomstig van een winstgevend bedrijf dat op die manier bijdraagt tot het in stand houden van een verlieslatend bedrijf. Verlicht de administratie en de loonkost en weinig bedrijven zullen nog de moeite nemen naar degelijke subsidies te hengelen.

10. De in België helaas talloze wetsartikelen die willekeurige macht aan ambtenaren verlenen.
Afschaffen of vervangen door formuleringen waarbij de handelingsruimte van de ambtenaar nauw wordt omschreven. Hoe vrijer de ambtenaar, hoe onvrijer en rechtsonzekerder de burger. Alle wetten die zeggen wat de ambtenaar mag of kan in plaats van wat hij moet of niet mag, alsook die welke hem toelaten tussen te komen op basis van de vermeende intenties van de burger in plaats van op basis van de feitelijke toestand, ondergraven elke zin voor privé-initiatief en zijn de bouwstenen van een totalitaire staat.

Deze tekst verscheen eerder als forumtekst op de site van WorkForAll

gematigd liberaal

Moest er ooit zulk liberaal beleid in B mogelijk zijn, het zou meer zijn dan ik durf dromen. Toch is het een matig liberale tekst.
Net als in het artikel over Ierland in de Tijd eergisteren lijkt Martin Devlieghere zich hier om het praktische en haalbare te bekommeren.

Dat is goed en noodzakelijk uiteraard, maar altijd is het goed om dat ergens in het artikel te stellen.