De Postmoderne Mens En Geluk

Recentelijk verscheen in De Morgen een verslag van een interview met Dirk De Wachter, waarin de psychiater het had over de obsessie met geluk van de postmoderne mens. Volgens De Wachter hangen we tegenwoordig volledig af van de zoektocht naar nieuwe kicks, om voor onszelf te verbergen dat het geluk in wezen niet haalbaar is, en dat iedereen uiteindelijk kwetsbaar is – “een psychiatrische patiënt”, zoals De Wachter het uitdrukt. Ons mensbeeld is overigens te veel afgestemd op dit ideaal van geluk: wie de perfectie niet benadert, ziet zichzelf als een mislukkeling, en wordt ook door de samenleving zo gezien. En dit terwijl we allemaal per definitie niet bestemd zijn om de illusie van volmaakt geluk te bereiken.

De bijdrage van De Wachter kon op veel bijval rekenen, niet in het minst omdat zijn analyse, in verschillende gedaanten, al heel lang meegaat. Eigenlijk kun je zijn analyse zien als een herhaling van een soort volkswijsheid: het ware geluk bestaat niet, aan daarom moeten we ons er ook niet op fixeren, aangezien we dan het gevaar lopen te verspelen wat we al hebben. Maar zoals bij veel volkswijsheden, betekent algemene aanvaarding van een idee zeker niet dat het een betrouwbare gids vormt voor het menselijke leven. 

Een eerste probleem met de analyse van De Wachter is dat hij nergens echt duidelijk maakt wat hij met “geluk” bedoelt. Deze opmerking kan behoorlijk vreemd lijken. Iedereen weet toch wel wat geluk is: we kennen geluk als een emotionele toestand die iedereen nastreeft. Maar waarin bestaat die toestand dan eigenlijk? Wat willen mensen precies wanneer ze geluk nastreven? In elke discussie over geluk zouden we eerst een antwoord op die vragen moeten geven, en dit antwoord zou de “postmoderne mens” op zich al een heel eind verder helpen in het proces van spirituele genezing. 

De opvatting van geluk die de moderne mens onbewust nastreeft, en De Wachter terecht bekritiseert, is in wezen die van de “autonome mens” van de Marxistische utopie; het is de mens die nooit lastige keuzes moet maken, de mens die nooit iets tegen zijn zin moet doen, die alles heeft waar hij maar zin in heeft, enzovoort. Men zou kunnen denken dat deze opvatting, met het einde van de “grote verhalen” in de politiek, eveneens tot het verleden behoort, maar dit lijkt slechts zo. De waarheid is dat een utopische visie op geluk en op het leven ingebakken zit in de Christelijke cultuur; utopische ideologieën zoals het communisme en fascisme vormen uiteindelijk niets meer dan update van het Christelijke idee van het derde millennium voor het industriële tijdperk. Zo komt het ook dat, terwijl de moderne mens niet bewust meer streeft naar een politieke oplossing die de utopie op aarde zal brengen, hij zijn actuele toestand toch altijd blijft spiegelen aan de utopie, en altijd leeft in de verwachting van een “absolute oplossing” voor alle menselijke problemen. 

Deze conceptie van geluk is inderdaad volledig illusoir, en het nastreven ervan is inderdaad tot bittere mislukking gedoemd. En de simpele reden hiervoor is dat geluk in deze visie in feite niet menselijk is: om te overleven moet de mens gebruik maken van zijn zintuigen om de realiteit waar te nemen, en op basis van die waarnemingen moet hij de juiste keuzes maken om te overleven. Rationeel denken en beslissingen nemen zijn inherent aan het menselijke leven, en vergissingen maken dus ook. Wie de “autonome mens” als streefdoel neemt, wilt eigenlijk de zekerheden van de niet-menselijke toestand (dieren of planten moeten immers niet nadenken of keuzes maken om te overleven; de natuur bepaalt hoe zich gedragen) combineren met het gevoel van voldoening dat volgt uit menselijke verwezenlijking. Maar bij de mogelijkheid tot zelfverwezenlijking en succes, hoort onvermijdelijk ook het risico op falen en teleurstelling. Wie de “autonome mens” als zijn streefdoel neemt, meet zijn emotionele toestand dus eigenlijk af aan een intern contradictorische en niet-menselijke standaard. 

Maar in plaats van zich tegen deze utopische opvatting van geluk af te zetten, bevestigt De Wachter ze eigenlijk alleen maar. De Wachter evalueert het utopische idee van geluk, komt tot de conclusie dat het onbereikbaar is, en besluit dan maar dat geluk hoe dan ook niet bereikbaar is voor de mens. Als oplossing stelt hij dan voor dat we onszelf openstellen voor onze “kwetsbaarheid”; m.a.w. Dat we van te voren aanvaarden dat we bepaalde zaken niet kunnen veranderen, dat het menselijke leven per definitie zeer onbevredigend zal zijn. Zo zien we dat de “oplossing” van De Wachter in feite alleen maar de andere kant van dezelfde medaille van de utopische opvatting van geluk is. Daarom is die oplossing ook niet heel overtuigend: ofwel leggen we ons neer bij onze min of meer miserabele toestand, ofwel streven we naar het onmogelijke. Er is dan weinig reden om eerder voor het ene dan wel voor het andere te kiezen: het hangt allemaal af van smaak en omstandigheden. 

Het zelfde geldt voor liefde. De Wachter hekelt de hopeloze zoektocht naar liefde in onze huidige samenleving, maar heeft het daarbij alweer over een volledig verkeerde visie op liefde. Het probleem is niet dat echte liefde of geluk in een relatie niet haalbaar zijn voor de mens, wel dat de mens niet weet wat liefde eigenlijk is, en wat de voorwaarden zijn om die te bereiken. Mensen gaan er van uit dat liefde automatisch zal volgen op het aangaan van een relatie, en daarom jagen ze wanhopig de affectie van anderen na. Maar echte liefde kan alleen bestaan tussen deugdzame mensen die fundamentele waarden met elkaar delen, en is dus iets waaraan gewerkt moet worden. De Wachter's uitspraken over liefde worden te vaag om op een zinnige manier te bekritiseren, maar zijn oplossing is vrijwel dezelfde als bij geluk: om de liefde te bewaren, moeten we minder naar liefde streven, net zoals we minder naar geluk moeten streven, om het geluk veilig te stellen. Wat hier achter schuilt is niet moeilijk te ontwaren: indien we niet volledig aan het leven beginnen, als we van onszelf weinig verwachten, kan er ook weinig misgaan. 

Verre van een oplossing gevonden te hebben voor onze concrete psychische problemen, heeft De Wachter – zoals zoveel filosofen - niets anders gedaan dan de Christelijke doctrine van de erfzonde in een seculier jasje steken. De onderliggende boodschap van het idee van de erfzonde is dat de mens zondig is, omdat het voor hem onmogelijk is een ideaal te bereiken dat niet menselijk is; op dezelfde manier houdt de erfzonde de mens in de gedaante van Adam en Eva een ideaal van geluk voor dat niet menselijk is. En het Christendom stelde uiteindelijk precies dezelfde “oplossing” voor als De Wachter doet: de mens moet aanvaarden dat het geluk niet bereikbaar is, en daarom niet streven naar verbetering. Bovendien moet de mens dagelijks boete doen voor zijn zondige aard, en zichzelf wijzen op zijn miserabele toestand – het equivalent van De Wachter's aanmaning onszelf regelmatig te herinneren aan onze “kwetsbaarheid”. 

Deze observaties kunnen we verduidelijken door even naar de waardentheorie van Ayn Rand te kijken. Rand stelt dat de mens tot nu toe slechts twee soorten waarden mogelijk heeft geacht: enerzijds intrinsieke waarden, en anderzijds subjectieve waarden. Een schoolvoorbeeld van intrinsieke waarden zijn religieuze voorschriften: we moeten ons op een bepaalde manier gedragen, omdat een hogere autoriteit, of traditie, het ons zo voorschrijft. De subjectieve opvatting van waarden zegt daarentegen dat iedere mens, of sociale groep, min of meer zelf beslist welke handelingen gepast of moreel zijn, en dat er dus geen vaste standaarden van ethiek of moraal zijn. 

Ayn Rand stelt echter dat deze twee opvattingen van waarden in feite gewoon twee delen van dezelfde valse tegenstelling zijn. Aanhangers van een intrinsieke waardentheorie beweren dat ze met een vaste ethische standaard werken, maar de moeilijkheid is dat de bepaling van deze standaard – dus op grond van goddelijke autoriteit of traditie – in feite zelf volledig willekeurig is: de aanvaarding van deze standaard kan nooit rationeel verdedigd worden. Aanhangers van een subjectieve waardentheorie hebben gelijk wanneer ze zeggen dat dat de voorschriften van traditie of religie geen niet logisch te verantwoorden zijn, maar het probleem is dat ze die voorschriften vervolgens vervangen door hun eigen verlangens of emoties, of eender welk idee in hen opkomt – die dus evenmin de toets van de rede doorstaan. De oplettende lezer zal reeds opgemerkt hebben dat dat beide opvattingen heel vaak in elkaar overvloeien: wanneer een ideënstelsel dat aanvankelijk gebaseerd was op de verwerping van religie of traditie lang genoeg bestaat, wordt het zelf een traditie: het Christendom, dat tijdens de verlichting als de belichaming van vastgeroeste en onderdrukkende autoriteit werd gezien, was in de Romeinse tijd een subversieve doctrine geweest, die de cultuur van de oudheid aan zijn voegen deed loskomen. De communistische planeconomie, een revolutionair concept toen Marx er mee op de proppen kwam, was tegen de tijd dat de Sovjet-Unie ineenstortte de “gevestigde orde” geworden; de aanhangers van het oude systeem werden zelfs “conservatieven” genoemd.  

Met zijn raad om onze “kwetsbaarheid” als mens te aanvaarden, plaatst De Wachter zich in het kamp van de aanhangers van de intrinsieke waardentheorie, maar dan zonder de religieuze of autoritaire aankleding. We moeten niet teveel nadenken over het leven of over de voorwaarden die de vervulling van het goede leven of van geluk mogelijk maken, maar ons gewoon aan een vaste regel houden, die we verder nooit in vraag hoeven te stellen. Deze vaste regel legt ons beperkingen op, verbiedt ons eindeloos naar geluk te streven, maar zo zullen we ook alle teleurstelling vermijden. Net zoals de opvatting van geluk die De Wachter aan de kaak stelt, gewoon de subjectieve kijk op waarden is: we zullen het geluk bereiken door min of meer te doen waar we zin in hebben, door, zoals De Wachter stelt “van de kicks te leven.”

Ayn Rand stelde daarentegen dat de enige juiste opvatting van waarden de objectieve opvatting was. Waarden worden niet bepaald door autoriteit, en evenmin door de verlangens van elk individu of elke groep. Waarden zijn gegrond in de realiteit, in de natuur, en de mens kan begrijpen hoe de realiteit in elkaar zit, en dus welke acties hij moeten ondernemen om te overleven, door zijn waarnemingsvermogen en vervolgens zijn verstand te gebruiken. In tegenstelling tot wat De Wachter beweert, is geluk dus wel degelijk te bereiken. De mens heeft, zoals elk levend wezen, een bepaalde natuur, en moet in overeenkomst met die natuur handelen. Voor de mens geldt dat hij alleen kan overleven als hij de juiste keuzes maakt, en dit kan alleen door zijn verstand te gebruiken. Geluk bestaat erin om onze doelen en acties in overeenstemming te brengen met de realiteit, en vervolgens deze doelen ten volle na te streven. Geluk bestaat er uiteindelijk in, onze mogelijkheden en aard als mens waar te maken. 

De Wachter gooit het kind met het badwater weg. Het probleem van de postmoderne mens is dat hij het causale verband tussen verwezenlijking en geluk probeert om te draaien: hij begint aan een zoektocht naar een ongedefinieerd geluk, en verwacht dat het gevoel van geluk vanzelf zal volgen na het verkrijgen van bepaalde zaken, zoals rijkdom en status, de zaken waarvan iedereen zegt dat ze je gelukkig moeten maken. Zoals gezegd kan geluk echter alleen volgen uit het besef dat men een rationeel doel bereikt heeft door eigen inspanning, niet uit het bezit van iets op zich. 

Over nieuwjaarsbrieven en zelfdoding

Bij het lezen van dit artikel en het aanhoren van een behoorlijk aantal nieuwjaarsbrieven kan men zich al eens vragen stellen bij al dat ‘geluk’ en ‘gelukkig zijn’. Hoe kunnen we dat beïnvloeden voor elkaar? Graag had ik dat eens met een regressieanalyse van naderbij bekeken. Echter, voor ‘geluk’ vind ik niet dadelijk data. Voor het tegengestelde wel, het ‘summum’ van ongelukkig zijn, zelfmoord. Als we elkaar veel geluk toewensen dan zullen we elkaar zeker kunnen toewensen niet ongelukkig te zijn.

Ik heb voor een aantal Europese landen de zelfmoordcijfers voor 2005 en 2010 gevonden. Eén van de klassieke variabelen die in verband wordt gebracht met zelfmoord of zelfdoding is de sterkte van het zonlicht. Ik heb dus de breedtegraad van de hoofdsteden in het regressiemodel gebracht. Met elke breedtegraad neemt het aantal zelfmoorden per 100.000 inwoners met 0,51 (t = 8,830609) toe.

Binnen mijn sample van 33 landen is het verschil van de twee uitersten (Griekenland en IJsland) 26,16 graden ofte 13,36 extra doden per 100.000 inwoners in IJsland indien we de andere variabelen constant houden. In werkelijkheid was het verschil in 2010 9,34 zelfmoorden per 100.000 inwoners in het ‘voordeel’ van Griekenland. Dus zijn er andere factoren die zelfdoding beïnvloeden. Brussel ligt op 50,85°, Reykjavik op 60,17° en Athene op 37,97°.

De volgende variabele is het feit of het land een eiland is of niet. Op een eiland worden gemiddeld 4,23 (t= -3,918710) minder zelfmoorden gepleegd per 100.000 inwoners. We hebben het hier over Ierland, de UK en IJsland dus. Andere eilanden zitten niet in het sample. Ik heb eilanders altijd meer ontspannen en gelukkig gevonden vandaar dat ik de variabele gekozen heb. Vergelijk de bewoners van de Wadden maar eens met hun buren van de randstad.  Ik kan echter niet direct een reden vinden waarom deze variabele statistisch significant is.

Een volgende variabele is het verbruik van alcohol (alcoholische dranken omgezet naar liter pure alcohol per persoon per jaar). Het aantal zelfdodingen neemt toe met 0,88 personen (t = 5.565115) per 100.000 inwoners per liter pure alcohol verbruikt. In de zuiderse landen van Europa zijn reeds succesvolle anti-alcohol campagnes gevoerd specifiek om het aantal zelfdodingen te verminderen. In België heb ik dit nog niet menen gezien te hebben. Enkele gegevens uit het sample: maximum: Belarus met 14,37 liter per inwoner; minimum: Macedonië met 4 liter per inwoner; België met 10,93 liter per inwoner in 2005.

De voorlaatste variabele is BNP per inwoner. Indien deze variabele met 1 procentpunt stijgt, vermindert het aantal zelfdodingen per 100.000 inwoners met 1,82 (t= -2.337950).  Als we de 6 miljard aan transfers vanuit Vlaanderen naar WalloBrux zien als een pure vermindering in BNP voor Vlaanderen en dan omzetten naar zelfmoorden dan komen we voor 2010 op 391 extra Vlaamse zelfmoorden (op een totaal van 1066; 36,7% !) vanwege de transfers. Dit zijn dus jaarlijks bijna negen bussen vol die naar WalloBrux worden weggereden om aan de socialistisch mogol geofferd te worden. Elk jaar opnieuw. Dan mogen ze daar nog zeggen dat hun intern beleid geen Vlaamse zaak is, maar die 391 Vlamingen zijn onze zaak wel. Met vriendelijk dank aan onze gezinspartij alsook de partij voor vrijheid en vooruitgang alsook de partij voor de solidariteit om deze 6 miljard te bewerkstelligen.

Ik stel voor dat elke Vlaamse provinciegouverneur jaarlijks willekeurig 78 mensen uitkiest en op de nationale feestdag elk met twee bussen naar Brussel trekt. Daar zullen 391 Vlamingen op een tribune plaatsnemen alwaar het koningshuis en alle hoogwaardigheidsbekleders van WalloBrux in alle dank en deemoedigheid zullen voorbij paraderen.

391 Vlamingen, elk jaar opnieuw. Godverdomme (zei de Vlaming en boerde rustig voort tot het zijn beurt was).

Als laatste parameter hebben we de Democracy Index (DI) van the Economist.  Deze index gaat van 1 tot 10 (maximum = 9,8 voor Noorwegen en het minimum is voor Noord-Korea). De index bestaat uit 5 onderdelen:

·         Electoral Process and Pluralism

•       Functioning of Government

•       Political Participation

•       Political Culture

•       Civil Liberties

Een verhoging van de DI met 1 punt vermindert het aantal zelfmoorden per 100.000 inwoners met 1,56 (t = -3.533266).

België scoort redelijk met een DI van 8,05 in 2010. Maar als we onze DI vergelijken met de rest van West Europa dan scoren we over heel de lijn onder het gemiddelde. Wat dus goed nieuws is voor de Belgische zelfmoordcijfers want we kunnen het aantal zelfmoorden verminderen via een verbetering van de DI. En wie wil er nu geen betere democratie? De score van België is vooral slecht in vergelijking met de andere West-Europese landen als het gaat over “Political Participation” (5,56/10 in 2010) en “Political Culture” (7,5/10 in 2010).

Aangaande “Political Culture” leest men bij the Economist: “A culture of passivity and apathy, an obedient and docile citizenry, are not consistent with democracy. The electoral process periodically divides the population into winners and losers. A successful democratic political culture implies that the losing parties and their supporters accept the judgment of the voters, and allow for the peaceful transfer of power. Als we naar de reacties kijken gedurende de laatste maanden van de PS en de vakbonden aan het adres van de democratisch verkozen federale regering dan zouden we mogen verwachten dat we voor 2014 een stuk beneden de 7,5 zullen uitkomen.

Mijn eerste wens voor 2015 is dat de huidige regering in volle democratische vrijheid haar ding kan doen, zonder enige vorm van chantage door het lam leggen van het land, een vrijheid die door de wetgever aan niemand gegeven werd en dus ook niet door het stakingsrecht omvat wordt. Ik hoop dat de Belgische Staat mijn stem gaat verdedigen tegen elke vorm van blokkering van de democratie. Ik hoop ook als dit spelletje van de vakbonden toch doorgaat dat de Vlaming zijn “passivity and apathy” aan de kant legt en dat we aan de vakbonden eens de les gaan spellen wat hun rechten en plichten zijn binnen de democratie.

Het is ondertussen welletjes geweest met de Belgische Staat en politiek benoemde rechters die aan een vakbondsvertegenwoordiger een kwart miljoen euro toekennen na het martelen van een co-werknemer (Mactac) en stelselmatig leden van de vakbond uit de wind zet voor pesterijen op het werk. Dit soort machtsverhoudingen en machtsontplooiingen maken een volk passief en apathisch met een zelfmoordcijfer voor België van 16,8 per 100.000 inwoners, een record voor West-Europa. Binnen Europa moet België enkel wat voormalige Oostbloklanden laten ‘voorgaan’. En die landen springen vooruit in de goede richting.

Aangaande “Political Participation”: Participation is also a necessary component, as apathy and abstention are inimical to democracy. Even measures that focus predominantly on the processes of representative, liberal democracy include (although inadequately or insufficiently) some aspects of participation. In a democracy, government is only one element in a social fabric of many and varied institutions, political organisations and associations. Citizens cannot be required to take part in the political process, and they are free to express their dissatisfaction by not participating. However, a healthy democracy requires the active, freely chosen participation of citizens in public life. Democracies flourish when citizens are willing to take part in public debate, elect representatives and join political parties. Without this broad, sustaining participation, democracy begins to wither and become the preserve of small, select groups.”

En dit is men tweede wens voor 2015 voor alle Vlamingen: dat ze terug de mogelijkheid krijgen om zich vrij te uiten op het internet op elk artikel van alle Vlaamse dagbladen. Als men de uitingsmogelijkheden van de Vlaming vergelijkt met die van de Franstalige Belgen en met de inwoners van alle ons omringende landen dan zijn we belachelijk povertjes gesteld.

Enige jaren terug hebben een aantal politici hun beklag gedaan over de scherpte van een aantal reacties bij de artikels op een aantal sites van Vlaamse dagbladen. Heel toevallig hebben kort nadien (bijna?) alle Vlaamse dagbladen en ook weekbladen de mogelijkheid tot reageren zo goed als onmogelijk gemaakt. De Vlaamse politici en kranten zouden de gemiddeld onmondige Vlaming tenminste de mogelijkheid moeten geven om zich te uiten, niet enkel omdat dit goed is voor de democratie maar ook omdat het goed is voor de mentale gezondheid van een volk. De Franstaligen, Nederlanders, Fransen en Duitsers zijn ook scherp. Waarom zou een Vlaming dat niet mogen zijn? Om een kaste en systeem in stand te houden?

 “However, a healthy democracy requires the active, freely chosen participation of citizens in public life. Democracies flourish when citizens are willing to take part in public debate, elect representatives and join political parties. Without this broad, sustaining participation, democracy begins to wither and become the preserve of small, select groups.”

Zonder de transfers en met een verbetering van de democratie naar het niveau van Nederland en de Baltische staten, halveert Vlaanderen het aantal jaarlijkse zelfdodingen. 537 Vlamingen van alle leeftijden die niet moeten sterven. Elk jaar weer opnieuw. Zou dat geen gelukkig vooruitzicht zijn?

 

La Belgique sera latine ou pas.

 

 

Dependent Variable: SUI

Method: Least Squares

Sample: 1 66

 

Included observations: 66

 

 

White Heteroskedasticity-Consistent Standard Errors & Covariance

 

Variable

Coefficient

Std. Error

t-Statistic

Prob. 

C

9.516771

5.344765

1.780578

0.0800

ISL

-4.230802

1.079641

-3.918710

0.0002

LAT

0.510661

0.057828

8.830609

0.0000

ALC

0.882679

0.158609

5.565115

0.0000

LOG(GDP)

-1.822461

0.779512

-2.337950

0.0227

DI

-1.559517

0.441381

-3.533266

0.0008

       

 

 

 

 

R-squared

0.695596

 

 

Adjusted R-squared

0.670229

 

 F-statistic

27.42132

 Prob(F-statistic)

0.000000

Een dummy variabele (2005 = 0; 2010 = 1) voor serial collinearity was statistisch niet significant. Andere variabelen die niet significant bleken te zijn: bevolkingsdichtheid, werkloosheidsgraad, staatsuitgaven, aantal psychiaters (bevat door BNP per inwoner?), aantal bedden in psychiatrische hospitalen, ex-lid van het Sovjet realm, gemiddelde jaarlijkse uitgaven per gezin aan medicijnen.

Landen: Oostenrijk, Wit Rusland, België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Ierland, Letland, Luxemburg, Nederland, Polen, Roemenië, Slovakije, Slovenië, Zwitserland, Ukraine, UK, Bosnië, Bulgarije, Kroatië, Finland, Griekenland, IJsland, Italië, Macedonië, Noorwegen, Portugal, Servië, Spanje en Zweden.

Data bronnen: WHO, OECD, index mundi.