Bizon en Distelbloem

Een enkele keer heeft de iets te kort afgezaagde eik van Leuven en trotse vader van het kalf Bruno gelijk wanneer hij De Morgen of De Standaard weer eens vertelt dat ze maar tabloids zijn vergeleken met de Nederlandse kwaliteitskranten. Ik lees NRC/Handelsblad en De Volkskrant graag omdat ze geregeld hun eigen betweterig vingertje relativeren en bijvoorbeeld onbeschaamd in hun archief duiken en daar oude artikels opduiken die er 100% naast waren. Zo heeft De Volkskrant onlangs de eigen journalisten geconfronteerd met de berichtgeving over de kroning van Trix en de rellen tijdens die dag, 25 jaar geleden. “Beschamend” is zowat het vriendelijkste wat de heren (er waren geen dames bij) over hun “linksistische praat” (volgens coryfee Jan Blokker) over de eigen artikels zeggen. De columnisten (niet de communisten) van die kranten hebben iets wat de Reynebeaus, Torfsen, Naegelsen en andere Pauli’s niet hebben: ze kunnen soms de eigen standpunten relativeren, vinden niet dat andersdenkenden ambtshalve in de gevangenis thuishoren en het moet niet altijd even ernstig zijn.

In De Volkskrant stond onlangs een stukje van sociologe Marjolijn Februari over de namen die de kindjes in haar uiteraard progressieve kennissenkring krijgen. Ze schrijft “in de hippe kringen waarin ik mijns ondanks verkeer, is het niet helemaal ongebruikelijk je pasgeboren dochter Paprika te noemen.” Ze voegt er aan toe dat Amazone, Panda en Lenteroos ook niet ongewoon zijn. Maar het voorlopige hoogtepunt is een geboortekaartje “met daarop de namen van de klaarblijkelijke twee-eiige tweeling Bizon en Distelbloem.”

Lex

In Vlaanderen zal het wel niet anders zijn. Nu was de situatie vroeger ook niet ideaal toen men alleen de namen van heiligen of oude Romeinen en Grieken aan de kindjes mocht geven. Polycarp was geen probleem, maar Melinda mocht niet en moest Ermelinda zijn. Veel hing ook af van de zure kop bij het loket Burgerlijke stand op het gemeentehuis. Mijn achterneef Jean heet officieel Jan omdat de Mechelse bediende in 1941 oordeelde dat de tijd van de franskiljonse Jeans voorbij was. En op mijn identiteitskaart staat nog altijd Jean, want in 1944 was de tijd van die smerige flaminganten voorbij. Overigens kent iedereen mijn achterneef alleen als Jean en mij als Jan.

Ook vroeger waren er al vaders en moeders die zich het hoofd braken over een originele naam en zich geen zier aantrokken van de gevolgen voor hun spruiten. Meer dan 40 jaar geleden heeft een vuurrode collega me dure eden doen zweren om er met niemand over te spreken dat Lex alleen zijn roepnaam was. Ik had zoetsappig gevraagd of dat soms een afkorting was van Alexander en hij moest toegeven dat zijn volledige naam Alexander de Groote was. De baas van de Waalse televisie in de jaren zestig heette Le Roy. Diens vader had er plezier in hem de voornaam Léopold te geven en ik herinner me het sadistisch genoegen waarmee het hoofd van de RTB-ontspanning Paule Herreman (ja, de dochter van de Vlaamse schrijver Raymond Herreman) consequent haar baas Le Roy Léopold noemde.

Boekentas 

En toen gebeurde het “want er kooo...men aaa...ndere tijden.” Onder druk van de alles-moet-kunners werd die regel over de heiligen en helden eerst versoepeld en tenslotte onder de nog grotere druk van de vele nieuwkomers in de goot gegooid, want het is niet moeilijk een revolutie te beginnen, maar probeer ze maar eens te stoppen. Toen “Lymke, Senne, Jonas, Dorith, Ornel, Aiko, Cleo” enz., begin de jaren tachtig bij mijn collega’s opdoken, was het duidelijk: de tijd van de inschone Vlaamse namen zou Jozef van Overstraeten zaliger gezegd hebben liep op zijn laatste benen. Dit waren namen waar lang op gestudeerd was om toch maar origineel te zijn, maar eerlijk is eerlijk, belachelijk zijn ze niet. Daar werd ik voor het eerst mee geconfronteerd toen een van mijn regieassistenten trots meedeelde dat haar kersvers zoontje Satchel heette.

“Satchel, Nadia?”

“Ja, Satchel, want het zoontje van Woody Allen en Mia Farrow heet ook zo.”

“En wat betekent dat Nadia?”

“Betekenen? Euh niets; dat is gewoon een mooie naam.”

“Ah ja? een satchel is een schooltas, een boekentas. De klasgenootjes van je zoontje zullen dat later met veel genoegen brullen.”

Yviera 

Sinds die tijd heb ik altijd met veel plezier rondgestruind op kraamafdelingen. Eerste pijnlijk verschijnsel: de adressen van de gelukkige ouders zijn nu bijna overal doorstreept en onleesbaar gemaakt op de kaartjes die bij de kamers van de jonge moeders hangen. Het schijnt dat nogal veel multiculturele broeders (vooral uit Oost-Europa) die kaartjes kwamen bestuderen om vervolgens ongestoord een slag te slaan. Tweede feitelijk even pijnlijk verschijnsel: de ridicule namen waarmee de trotse ouders hun kinderen opzadelen. U kent ze inmiddels wel: Shania, Xanthe, Chaja, Kenai en veel Y’s, zoals Yo-Mara, Yorben, Yara en Yviera. Dat klinkt allemaal als een klok en de combinatie met oervlaamse achternamen als Vandermeulen, Peeters en Deboeck is minstens zo mooi als een paarse jurk met groene en oranje plooitjes. Maar één ding valt me altijd op. De Shakira’s, Britney’s, Runes, Beyonce’s, Figans en Chelseas vind je altijd in de kamers waar vier, drie of twee jonge moeders liggen. Zodra je aan de duurdere kamers voor één persoon komt, verdwijnen die idiote namen uit goedkope tv-soaps, hitparades of voetbalreportages op slag. Dan komen keurige, zij het soms modieuze namen te voorschijn, zoals Merlijn, Fabian, Sarah enz. Natuurlijk zijn hier ook trends maar de kinderen zullen later in de school hun ouders niet vervloeken en als volwassenen naar het gemeentehuis rennen om die naam te wijzigen.

Nog niet zo lang geleden was er enige beroering in de zaal omdat een wetenschapper had durven opmerken dat kinderen met een al bij al vrij normale voornaam beter presteerden dan sukkelaars als Rolls, India en Ozzy. Het Laatste Nieuws werd bedolven onder verontwaardigde brieven van vooral mama’s die hun mond vol hadden over discriminatie en blablabla en die erop wezen dat hun Senna-Reata en Yolenta het echt niet zo slecht deed op school. Natuurlijk had de brave man er alleen maar willen op wijzen dat kinderen met nog enigszins normale namen kinderen van de beter opgeleiden, van de goede tweeverdieners zijn die uiteraard naar de beste scholen gaan, die pianoles volgen, die verhaaltjes krijgen, enz.

Briek

Persoonlijk kunnen we niet klagen in de familie. De oudste twee kleinkinderen heetten Jeroen en Bart; misschien niet buitengewoon origineel maar alleszins namen om het een heel leven mee vol te houden. Bij de twee volgenden is langer en dieper nagedacht. De jongste heet Zeger; een prachtige, maar toch zeldzame Vlaamse naam want ik ken natuurlijk de tenor Zeger Vandersteene maar alleen  de oudere generatie weet nog wie Zeger Loncke was. Nummer drie heet Briek en de volgende conversatie is authentiek.

Bejaarde dame: “En hoe heette gij manneke?”

Driejarige: “Briek.”

Bejaarde dame: “Hoe?”

Driejarige: “Briek Schotte.”

Bambi en Sten

Dit doet me denken aan een andere authentieke gebeurtenis, die zich een vijftien jaar geleden voordeed bij een thans gepensioneerde, maar nog levende pastoor. Hij moest een baby dopen. De naam was "Sten." "Sten?" vraagt de pastoor, "is dat een afkorting van Stijn of Constantijn?" "Nee," zegt de vader, "het is de afkorting van Stengun." Authentiek.
Er is ook een Gentse academica die Bambi heet. Blijkbaar werd ze genoemd naar Disney's hertenjong, maar dat was een jongetje, en de Gentse Bambi is een vrouw.
Ik ken ook ouders die hun zoontje Maverick hebben genoemd. Zolang hij in Vlaanderen blijft, zal hij er later misschien geen last van hebben, maar in de VS zullen ze bij die naam ("dwarsligger") raar opkijken.
Ijsland mag dan al het meest libertarische land van Europa zijn, de overheid laat er geen vrije naamkeuze toe (althans niet voor Ijslanders, wel voor de vreemdelingen die er wonen). Alleen namen die voorkomen in de oude Ijslandse sagen zijn toegelaten. Geen Sten dus, noch Bambi's en Mavericks.