Cadmium: een Royaal Geschenk
From the desk of Paul Belien on Fri, 2006-01-20 10:02
Bij de inwoners van Overpelt, Lommel en Balen komt longkanker vier keer zoveel voor als in de rest van Vlaanderen. Dat is te wijten aan de cadmium-vervuiling in hun streek door de fabrieken van Umicore, het vroegere Union Minière. In Hoboken en Olen zitten ze eveneens met vervuilde bodems. Ook daar is Umicore de schuldige. “Niets mee te maken,” zeggen ze vandaag bij Umicore, waar de zoon van André Leysen tegenwoordig de plak zwaait: “Die vervuiling was het werk van Union Minière. Intussen zijn er hier andere eigenaars.”
Union Minière (UM) was destijds een dochterbedrijf van de Société Générale, de holding van de familie Saxe-Cobourg. UM werd opgericht in 1907, één jaar voor die familie zijn Congo-domein onder internationale druk overdroeg aan de Belgische autoriteiten. Die internationale druk kwam er omdat de beheerders van de familie blijk hadden gegeven van nogal wat racistisch wangedrag ten opzichte van het personeel op het domein. Op een leven meer of minder werd niet gekeken, op een afgehakte arm of been al evenmin.
Tijdsgeest
Omdat de Congolese bodem rijke delfstoffen bevatte, die dus eveneens aan België zouden toevallen, bedong de familie Saxe-Cobourg dat alle exploitatiecontracten die zij met privé-ondernemingen had afgesloten door België gerespecteerd zouden worden. Aldus richtte de familie, enkele maanden vooraleer de overdracht zou plaatshebben, holderdebolder een reeks ondernemingen op, waaronder de UM, die een concessie kregen om de Congolese delfstoffen exclusief te ontginnen. In deze ondernemingen had de familie uiteraard een flinke vinger in de pap. De winsten die de Saxe-Cobourgs uit bedrijven zoals de UM puurden, bleken uiteindelijk vele malen hoger dan de rubberopbrengsten die Congo had opgeleverd toen het nog hun privébezit was.
In de eerste helft van de vorige eeuw bouwde UM enorme fabrieken in de Kempen om de Congolese grondstoffen te verwerken. Het afval werd in de natuur geloosd. Dat dit zeer schadelijk was, wisten ze in 1912 reeds toen het boekje “De doodende fabrieken der Kempen” verscheen. Om de milieuvervuiling in de Kempen maakten de Saxe-Cobourgs zich echter al even weinig zorgen als voordien om de rechten van de inboorlingen in de Congo. Op een kanker meer of minder werd niet gekeken. Misschien hoorde dat bij de tijdsgeest en kan men het de familie bijgevolg niet kwalijk nemen. Toch danken de huidige nazaten van de familie een deel van hun familiale rijkdom vandaag aan de manier waarop toen met het leefmilieu der Kempenaars is omgesprongen. Dat gebeurde met dodelijke gevolgen die de inwoners van Overpelt, Lommel en Balen vandaag ondervinden en die zichtbaar is in bodems waarop zelfs geen onkruid meer groeit.
“In het piekjaar 1950,” zo schrijft Rolf Falter vandaag in De Tijd, “bliezen de drie fabrieken van Balen, Lommel en Overpelt 125 ton cadmium in de lucht. Aan de grofste vervuiling kwam in 1974 een einde.” In heel die periode hoorde de familie Saxe-Cobourg tot de grootste aandeelhouders.
Schatkist
Wie in deze Kempense gemeenten aan longkanker sterft, moet bijgevolg beseffen dat hij een prijs betaalt voor de rijkdom die vroeger naar de schatkist van Saxe-Cobourg vloeide – en zich daar vandaag voor een deel nog steeds bevindt. Toen wielrenner Tom Boonen, een Balenaar, enige tijd geleden ten huize van Saxe-Cobourg ontvangen werd, bleek de gastheer niet te weten waar Balen lag. Psychiaters noemen zoiets “verdringing.” Boonen antwoordde beleefd dat Balen in de buurt van Mol lag. Hij had moeten zeggen: “Union Minière, sire. Zegt u dat niets?”
Inmiddels hebben de Saxe-Cobourgs al lang niets meer te maken met UM. De aandelen in hun vroegere holding werden van de hand gedaan eind jaren zeventig, vooraleer het met de Société Générale slecht begon te gaan. De citroen werd weggeworpen toen hij was leeggeperst. De Saxe-Cobourgs doen alsof ze met het afval niets te maken. Hun naam is haas. In Laken zit er geen cadmium in de bodem.
Als Umicore straks veroordeeld wordt om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers (hetgeen in België zeer onwaarschijnlijk is, maar theoretisch niet helemaal onmogelijk - vandaar de val van de Umicore-beurskoers deze week) zal de familie Saxe-Cobourg daar geen cent van moeten meebetalen.
Toch vind ik het hypocriet dat een lid van die familie, zoals Laurent, de Kempen komt bezoeken om in de buurt van zwaarvervuilde UM-sites een kijkje te nemen. Hij deed dat een tijd geleden in zijn hoedanigheid van voorzitter van KINT (Koninklijk Instituut voor het Duurzame Beheer van de Natuurlijke Rijkdommen en de Bevordering van Schone Technologie) en stak een vermanend groen vingertje op, vooraleer huiswaarts te keren naar de luxe die zijn familie een halve eeuw geleden vergaarde door zich van duurzaam beheer en schone bodems geen fluit aan te trekken.
Deugden
Union Minière kwam onlangs nog om een andere reden in het nieuws. In een recent boek onthullen twee Duitse onderzoekers dat de Nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog aan een atoombom werkten. UM leverde voor de Nazi-bom het vereiste uranium. Umicore ontkende het bericht onmiddellijk. De Belgicistische onderneming wil zich immers niet het odium nazi-collaborateur op de hals halen, want dat odium moet in België voorbehouden blijven voor de Vlaams-nationalisten. Toch is de onthulling van de twee Duitsers oud nieuws. Reeds in september 1943 meldde het Office of Economic Warfare in Washington in een officieel rapport dat “de mannen van de Société Générale op beide paarden gokken, zodat hun macht en rijkdom intact blijft, welk kamp de oorlog ook wint.”
Inderdaad. Terwijl de UM met de ene hand uranium leverde aan Hitler, leverde ze met de andere hand uranium aan de Amerikanen. Na 1945, toen de Koude Oorlog begon, werd het Congolese uranium pas echt van strategisch wereldbelang, met alle voordelen vandien voor de portemonnee in Laken. Vlaams-nationalisten is reeds zestig jaar aangepraat dat zij de Nazi-collaborateurs bij uitstek zijn geweest. Dat is natuurlijk niet zo. De families Lippens, Davignon, Leysen en Saxe-Cobourg zouden beter geboerd hebben, ongeacht wie de oorlog won, want de sluwen der wereld leggen hun ijzers in meerdere vuren.
Straks houdt de clanleider van de Saxe-Cobourgs weer zijn jaarlijkse nieuwjaarstoespraak tot de “gestelde lichamen.” Net als in zijn andere twee publieke sermoenen (die van 21 juli en kerstdag) worden de onderdanen dan aan hun plichten herinnerd: niet racistisch zijn, verdraagzaam zijn, solidair blijven, de zwakken en zieken niet aan hun lot overlaten, zorg dragen voor de natuur. Allemaal deugden waaraan de Saxe-Cobourgs zich nooit hebben gehouden.
Scrupules hebben die gekroonde hoofden ook niet...
Submitted by A.N. on Fri, 2006-01-20 21:30.
Het was al bekend dat de Saxe-Cobourgs al tot over hun nek in de samenzweringen zitten... Maar dit wist ik zelfs nog niet. Natuurlijk zal de onthulling van dit feit ook wel een beetje te maken hebben met het feit dat de auteur (Paul Belien) in Mol woont, vlakbij Balen...