Racisme en de Verlichting

Verenigingen voor kritische doorlichting van paranormale claims, zoals in Vlaanderen de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale, zijn helaas nog steeds nodig als waakhond tegen niet-aflatend bijgeloof allerhande. Ik ben er dan ook zelf lid van, en abonnee van diverse skeptische tijdschriften. In enkele recente nummers van het SKEPP-blad, Wonder En Is Gheen Wonder, heeft redacteur Herman Nimis het geval Jozef Rulof onder de loep genomen, een Nederlandse “helderziende” overleden in 1952 maar via zijn boeken nog steeds gezaghebbend bij een schare volgelingen. Hij was een laaggeschoold man die zichzelf via zijn paranormaal werk enige status verschafte, en ook zijn volgelingen zien in zijn openbaringen een profijtelijke binnenweg naar de wijsheid. Zijn “astrale gidsen” hadden hem verzekerd dat er na hem nooit nog een groter medium dan hijzelf zou zijn, net zoals Mohammed geloofde dat er na hem nooit nog een profeet zou komen.

Ik heb zelf ooit in een New-Age-boekhandel gewerkt en beschouwde het als mijn plicht om de te koop aangeboden boeken een beetje te kennen, dus ik heb ook het werk van Rulof doorgebladerd. Naast fantasierijke beschrijvingen van het landschap in de hogere sferen vind je bij hem inderdaad behoorlijk verfoeilijke inzichten, zogezegd vanwege gene zijde aan zijn helderziend persoontje geopenbaard. Zo leerde hij dat kinderen die met een handicap geboren zijn, gewoon hun straf ondergaan voor pervers seksueel gedrag in hun vorig leven. Onnodig dus om medelijden te hebben met de blindgeborene, want het is een herboren Marc Dutroux. Rulof geloofde ook in “groepskarma”, een nieuwlichterij van het syncretistische Theosofisch Genootschap bij de hindoe-boeddhistische karmaleer. Zo zouden de joodse slachtoffers van de holocaust slechts het groepskarma uitgeboet hebben dat het joodse volk opgelopen heeft door de kruisiging van Jezus (hoewel niets in de karmaleer zegt dat de joden van 1940 de reïncarnatie waren van die van AD 33, zij hadden evengoed teruggekeerde Romeinen of Papoea’s kunnen zijn).

De SKEPP-redacteur richt de schijnwerper specifiek op beweringen van Rulof die vandaag onder de noemer “racisme” zouden vallen. Rasvermenging was volgens hem in strijd met de “kosmische wetten”. Rulof leerde van zijn astrale mentor Alcar dat de rassen van het oerwoud in vier evolutionaire niveau’s verdeeld kunnen worden, waarvan de hoogste groep “niet zo grof” was en “niet dat voordierlijke” had maar toch nog “ver van het volmaakte blanke lichaam verwijderd” was. Alcar herinnerde zich trouwens dat hij ooit als straf voor een misstap tijdelijk tot een incarnatie als zwarte veroordeeld was…

Enzovoort, Nimis geeft zo nog ettelijke voorbeelden. Zijn weergave van Rulofs gedachtengoed (Wonder, 2005/2) is niet bij het haar getrokken, de voorbeelden zijn wel degelijk representatief. Hij meldt nog dat sommige krasse passages uit recente heruitgaven van Rulofs boeken weggecensureerd zijn. Blijkbaar voelden zelfs zijn volgelingen enige plaatsvervangende schaamte bij zoveel politiek incorrecte hersenspinsels.

Goed en wel, het is zonder meer juist dat Rulof racistische opvattingen aanhing en verkondigde. Het is onzinnig om dit te ontkennen, zoals zijn volgelingen tegen beter weten in proberen te doen. Maar wat dan nog? Wat bewijst de personele unie van racisme en occultisme binnen de figuur van Rulof eigenlijk? Dat er een oorzakelijk verband is tussen irrationaliteit en racisme? De SKEPP-redacteur waagt zich niet aan zulke verregaande conclusie, hij houdt het terecht bij een louter beschrijving van het geval-Rulof, maar anderen gaan wel zo ver (we zullen dadelijk een vrij gezaghebbend voorbeeld beschouwen). Alleszins kunnen wij die mogelijke gevolgtrekking hier even nader beoordelen.

Ten eerste, occultisme vindt men evengoed bij links als bij rechts. Jean Jaurès, stichter van de extreemlinkse krant L’Humanité, was een actief spiritist, d.w.z. iemand die met de geest van overledenen meende te communiceren. Eén van de voorzitsters van het Theosofisch Genootschap was de feministe Annie Besant, voorvechtster van de geboortenbeperking en van de dekolonisatie. Mao Zedong raadpleegde tijdens zijn veldtochten het Yijing-orakel, en één van Vlaanderens onderhoudendste beoefenaars van de Chinese astrologie is de Antwerpse oud-burgemeester Bob Cools, socialist. Maar ja, ook racisme is evengoed links als rechts, zoals we zullen zien.

Men hoeft echter niet in geesten te geloven om irrationeel en bijgelovig te zijn. Ook bij de meest uitgesproken materialistische en anti-religieuze stromingen binnen de linkerzijde vindt men vormen van seculier bijgeloof en irrationeel verzet tegen wetenschappelijke inzichten. Karl Popper klasseerde het marxisme, evenals de Freudiaanse psychoanalyse, bij de pseudo-wetenschappen. Of neem nu de afwijzing van Darwin, een tendens die men tegenwoordig identificeert met het “rechtse” protestantse creationisme in de VS. Groot boegbeeld van het linkse antidarwinisme was Trofim Denisovitsj Lysenko, de Sovjet-bioloog die oogsten deed mislukken omdat hij leerde dat graansoorten als tabula rasa zonder genetisch determinisme geboren worden en zich aan eender welk klimaat kunnen aanpassen.

Er is veel wierook gezwaaid naar de marxistische bioloog Stephen Jay Gould (zelf overigens een voorvechter van Lysenko’s tabula rasa, althans bij de menselijke soort) bij diens dood omdat hij zo dapper de creationisten bestreden had. Nu vormen de creationisten in de VS numeriek wel een zekere macht, maar intellectueel zijn zij geen volwaardige tegenstander, en voor een biologieprofessor lijkt anticreationisme mij niet veel verdienstelijker dan een open deur intrappen. Voorzover bekend hebben de creationisten (en Rulof) nooit fysiek geweld gepleegd tegen hun tegenstanders; veel moed was er dus niet voor nodig om hen te bestrijden. Lysenko daarentegen liet zijn darwinistische rivalen naar een zekere dood in de Goelag afvoeren.

Lysenko’s hedendaagse volgelingen gaan wel niet meer zo ver, maar doen toch wat ze kunnen om wetenschappers die het dogma van de tabula rasa verwerpen, te brandmerken en te broodroven. Een recent voorbeeld is de aanval op Harvard-rector Larry Summers, die had durven beweren dat de “ondervertegenwoordiging” van vrouwen onder topwiskundigen wel eens een genetische oorzaak kon hebben. Hoewel wetenschappelijke onderzoeksresultaten dit inderdaad schijnen te bevestigen, moest hij toch zijn woorden inslikken om zijn positie te redden.

Om dan tot de kern van de zaak in het Rulof-debat komen: is er een verband tussen irrationaliteit en racisme? Sommigen menen van wel, bv. Standaard-redactrice Mia Doornaert, die een column als titel meegaf: “Remedie tegen racisme is Verlichting” (De Standaard, 30 april 2004). Racisme zou dus tot het premoderne en prerationele wereldbeeld behoren, en een herbronning in het gedachtengoed van de Verlichting zou een sterk tegengif tegen het racisme vormen?

Begrijpelijkerwijze heeft barones Doornaert weinig contact met actieve racisten, en daardoor is zij onwetend van de echte inspiratiebronnen in die kringen. Nochtans biedt het internet een gemakkelijke toegang tot een hele waaier van racistische clubjes. En ja, je komt daarin zeker wel eens bietekwieten tegen zoals Ernst Zündel, vandaag in het nieuws als gevangene in Duitsland wegens holocaustrevisionisme, maar ooit bedrijvig als uitgever van allerlei onzin over UFO’s en de geheime nazi-basissen onder de zuidpool (het ware Atlantis!) en op de ster Aldebaran. Het hedendaagse georganiseerde racisme blijkt echter niet gemotiveerd door occultisme of religie, niet door de Apocalyps of Blavatsky’s Geheime Leer, maar door de wetenschap. Belijdende racisten volgen op de voet de academische publicaties van het type The Bell Curve.

Het zelfverklaarde “ras-realistische” Amerikaanse maandblad American Renaissance heeft in zijn nummer van juli 1997 een lezersenquête gepubliceerd, en daarin was ook de vraag naar levensbeschouwelijke aangehorigheid verwerkt. De resultaten weerleggen barones Doornaerts indruk dat secularisering tot antiracisme leidt. Slechts 2% rekende zich tot onconventionele religies, van boeddhisme en odinisme tot “natuurverering” en “Swedenborg-mysticisme”. De hele sensatieliteratuur over “de occulte wortels van het nazisme” kan dus meteen de prullenbak in. Nog eens 1% van de lezers was joods, en van alle gelovigen onder de lezers was de overgrote meerderheid christelijk, overeenkomstig de verhoudingen binnen de bredere Amerikaanse samenleving. Daarmee is echter nog niets gezegd over de meerderheid van de lezers tout court. Want de echt opmerkelijke vaststelling is dat de praktiserende gelovigen allemaal samen slechts 42% van het lezerstotaal vormden, en dat daarnaast slechts 24% vaagweg in en of andere vorm van Opperwezen geloofde. Ruim één derde, 34%, was expliciet atheïst, en een duidelijke meerderheid, 58%, beoefende geen enkele specifieke religie. Dat is enorm veel meer dan het gemiddelde bij de hele Amerikaanse bevolking, die voor zeker 90% religieus geëngageerd is. Besluit: in vergelijking met de doorsnee-Amerikaan heeft de racist veel meer kans om religieus onverschillig of bewust atheïst te zijn.

Dit gold ook reeds voor de nazi-variant van het racisme. Katholieke Vlaamse jongens die naar het Oostfront trokken, de pastoorskreet “Rome of Moskou” indachtig, ondervonden snel dat hun officieren en medestrijders uit de Waffen-SS slechts spot en hoon overhadden voor het geloof. Het nazisme zag zichzelf als modern, vrij van de religieuze spinsels die het volk van zijn “natuurlijk” rasbewustzijn vervreemdden. De nazi-artsen die het euthanasie-programma voor gehandicapten uitwerkten, wilden komaf maken met het religieus-sentimentele ontzag voor het mensenleven in het kader van een modern-wetenschappelijk beleid ten dienste van de samenleving. Het was onder druk van de Kerken dat zij hun als Verlicht en humanistisch opgevat programma moesten stopzetten. Ook hun collega’s in de VS en Scandinavië zagen de eugenetica als een triomf van de moderne wetenschap die de mensheid van een waardeloos stuk ballast zou bevrijden.

Deze verhoudingen werden al duidelijk tijdens de eeuw van de Verlichting. Zodra men zich losmaakte van bijgelovige spinsels als “de ziel”, kon men de mens volledig herleiden tot zijn materiële, dus biologische, dus rasgedifferentieerde essentie. Vroeger had men al wat losse ideeën over rasverschillen, maar in de 18de en 19de eeuw ging men voor het eerst aan wetenschappelijke classificatie van de verschillende mensentypes doen. Bij de huidige stand van het biologisch onderzoek kunnen wij laatdunkend doen over het wetenschappelijke gehalte van de theorieën van toen, maar destijds golden zij als het summum van moderne wetenschap. Een typisch denkbeeld uit die tijd was dat de zwarten het kinderlijk stadium van het mensdom vertegenwoordigden, en dat zij de voogdij van de rijpere blanken behoefden om op termijn tot wasdom te komen. De onderwerping van de minder gevorderde rassen was dus een kwestie van vaderlijke zorg voor de gekleurde medemens, van grensoverschrijdende naastenliefde.

De hele koloniale politiek van de Europese staten was op dit mensbeeld gebouwd. Wat sommigen vandaag met verontwaardiging “onthullen” als de overtuiging van individuen als Rulof of, in een ander ophefmakend incident, van Rudolf Steiner, was slechts een variant op de door bestuurders en academici beleden officiële doctrine. Deze overheerste twee eeuwen lang de tijdsgeest en werd door de meeste blanken en zelfs door talloze kleurlingen verinwendigd. Zeker door bewuste modernisten, maar ook door vele christenen en niet minder door hobbyisten van het occulte, gewoon omdat zij kinderen van hun tijd waren. In Theosofische geschriften zoals De Geheime Leer van Helena Blavatsky vindt men allerlei dilettantisch gekoketteer met de nieuwste modewoorden uit de toenmalige wetenschap, zoals elektriciteit en magnetisme en de planeet Neptunus, en het is vanuit datzelfde opzet dat ze er ook de toen vigerende rassentheorieën in verwerkte. Daar was op zich niets occults aan, het hing gewoon in de lucht en auteurs van allerlei strekkingen pikten erop in. Omgekeerd is er weinig racisme en veel kosmopolitisme in de boodschappen die hedendaagse “helderzienden” van gene zijde doorkrijgen, alweer overeenkomstig de tijdsgeest.

Er was destijds niets specifiek “rechts” aan racisme. Meesterdenker Voltaire had aandelen in maatschappijen voor slaventransport en sprak zich zeer negatief uit over het zwarte ras. Talloze progressieve auteurs en politici als Benjamin Franklin, Thomas Jefferson, Abraham Lincoln, Charles Darwin, Karl Marx, Charles Dickens, Benjamin Disraeli, Mark Twain, Jules Ferry, Jack London, Edmond Picard, Jules Destrée en vele anderen kan men gemakkelijk op racistische uitlatingen betrappen, net als de anti-nazi oorlogsleiders Winston Churchill, Georgi Zjoekov en Charles de Gaulle. Volgens de huidige censuurwetten zouden hun publicaties best verboden worden. Zelfs bij volstrekt apolitieke auteurs als Agatha Christie heeft men in recente heruitgaven allerlei terloopse uitingen van racisme “moeten” weggommen.

Racisme was gewoon een logisch onderdeel van het moderne seculiere wereldbeeld. Iedereen, ook de niet-geseculariseerde aanhangers van conventionele of excentrieke geloofsovertuigingen, werd hierdoor beïnvloed. Arthur de Gobineau mag dan met het soefisme gedweept hebben, de inspiratie voor zijn rassentheorie ontleende hij niet aan zijn geloof maar gewoon aan de tijdsgeest, aan de veelbelovende progressieve wetenschap der biologie. De jonge Helena Blavatsky, Rudolf Steiner en Jozef Rulof assimileerden deze racistische consensus, en toen zij aan hun carrière als helderziende begonnen, verwerkten zij deze in hun “openbaringen”. Niemand had echter hun openbaringen nodig om tot het racisme te komen. Het enige wat je hun kan verwijten, is dat er, wegens hun aanspraak op verborgen ultieme kennis, nu nog steeds mensen zijn die in hen geloven (en het is allicht daarom dat SKEPP de aandacht vestigt op het geval Rulof).

Nu zou Mia Doornaert kunnen tegenwerpen dat er vóór de Verlichting ook al racisme bestond. De middeleeuwse auteurs Mozes Maimonides en Ibn Chaldoen beoordeelden de negers als lager staand dan de mensensoort, Untermenschen dus. Negers waren al favoriete koopwaar voor de Arabische en Europese slavenhandelaars sedert de 7de resp. 16de eeuw. En kroon op de bewijsvoering: de Spaanse inquisitie vervolgde de joden zelfs na hun bekering tot het katholicisme op grond van het principe van de “bloedzuiverheid” (limpieza de sangre).

Het is echter twijfelachtig dat het racisme dat met de slavernij samenhing, religieus gemotiveerd was. Ibn Chaldoen wordt tegenwoordig juist geprezen als de “vader van de sociologie”, een voorloper van de Verlichting dus. Zijn mening over de zwarten is inderdaad niet gebaseerd op de Koran maar is wel zeer gelijkluidend met die van Voltaire. Waar slavernij een religieuze rechtvaardiging kreeg, was deze juist niet raciaal discriminerend. Toen het Romeinse rijk de christenen verbood om medechristenen tot slaaf te maken, gingen de slavenhalers hun waar betrekken bij de Slavische volkeren (vandaar trouwens het woord “slaaf”), de laatste heidenen binnen hun bereik, maar wel rasgenoten. De moslims beperkten slaafneming eveneens tot ongelovigen, maar of die ongelovigen blank of bruin of zwart waren, maakte geen verschil. Tijdens de eerste eeuwen van de Europese kolonisatie hadden de kolonisten naast zwarte en Indiaanse ook blanke slaven. Het is tijdens de Verlichte 18de eeuw dat enkele Amerikaanse staten wettelijk verboden dat een blanke de slaaf kon zijn van een vrijgelaten zwarte (ja, ook dat bestond) en vervolgens dat een blanke überhaupt slaaf kon zijn.

Wat de limpieza de sangre betreft, dit lijkt inderdaad een belangrijk overgangsmoment te zijn van religieus anti-judaïsme naar raciaal anti-semitisme. Het zou katholieken niet betamen om die episode te ontkennen of weg te moffelen. Feit is echter dat dit een tijdelijk en vooral een plaatselijk Spaans verschijnsel was. De Kerk als zodanig veroordeelde het, ondermeer omdat de apostelen evenzeer tot het christendom bekeerde joden waren. Ook in Spanje zelf was het altijd controversieel: afwisselend werd het door vorsten, bisschoppen en orde-oversten binnen hun jurisdictie opgelegd of weer opgeheven. In dezelfde periode ageerden Spaanse geestelijken tegen de slaafneming van de Indianen, dit met beroep op de notie dat ook de Indianen een ziel hebben. De jezuïeten richtten in Paraguay de reducciónes op, geen democratisch utopia maar toch gebieden waar de Indianen gevrijwaard waren tegen de slavernij.

In het beslissend offensief tegen de slavernij in de 18de en 19de eeuw lag het initiatief soms bij postchristelijke modernisten, maar vaak, en wel op de belangrijkste fronten, bij overtuigde christenen. De slavenhandel kreeg eigenlijk de nekslag toen het Britse rijk hem verbood omdat alleen de Britten de macht hadden om buiten zowel als binnen hun eigen kolonies de slaventransporten te dwarsbomen en de handelaars te straffen (zij slaagden er zelfs in om, in ruil voor steun tijdens de Krim-oorlog, het Ottomaanse rijk te dwingen tot een verbod op de slavenhandel). Welnu, de belangrijkste Britse lobbyist voor het abolitionisme was William Wilberforce, tevens een onvermoeibaar politiek sponsor van de christelijke missie. In de VS waren het zoals bekend de Quakers, een protestantse sekte, die het voortouw namen in de feitelijke ondermijning (hulp bij ontsnappingen) en wettelijke afschaffing van de slavernij.

Nu wil ik graag toegeven dat de mentale omwenteling die de Verlichting teweeg gebracht had, een factor was in het ontstaan van een christelijk abolitionisme. Tenslotte hadden christenen eeuwenlang vrede gehad met de instelling van de slavernij. Verder maakte de bevrijding van de slaven nog geen einde aan het racisme. We hoeven het niet eens te hebben over extreme voorbeelden als de Belgische koning Leopold II, die de Arabische slavernij afschafte om ze door een nog moordender systeem van uitbuiting te vervangen. Het is bv. een veelzeggend maar minder bekend feit dat Abraham Lincoln, de VS-president die de slavernij officieel beëindigde, een voorstander was van de terugzending van de zwarten naar Afrika omdat er naar zijn mening niets goeds kon komen van een gemengd samenleven van blank en zwart. De Britse premier Benjamin Disraeli, wiens zeemacht de laatste haarden van slavenhandel (buiten de Arabische landen) bedwong, schreef dat “ras de sleutel is tot de hele geschiedenis”. Maar dat soort opvatting, niet terug te voeren op enige bijbeltekst, was nu juist een gevolg van de tijdsgeest, Verlicht en racistisch.

De Verlichting was een welkome en noodzakelijke ontwikkeling, maar haar gevolgen zijn niet onverdeeld zaligmakend gebleken. Na de seculiere kruistochten van progressisten als Stalin en Mao behoeft dat eigenlijk geen verdere argumenten. Maar er is nu eenmaal nog een pijnpunt, één dat in de huidige tijdsgeest pas goed de aandacht trekt: ook in het racisme als moderne doctrine zien we de signatuur van de Verlichting. Het is goed dat de christenen tegenwoordig aan historische zelfkritiek doen, maar de kampioenen van de Verlichting zijn evenzeer toe aan een doorprikken van hun morele zelfgenoegzaamheid. Want zoals Mia Doornaert het zo gevat zegt: doorgeprikt staat netjes.

"Verenigingen voor kritische

"Verenigingen voor kritische doorlichting van paranormale claims, zoals in Vlaanderen de Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale, zijn helaas nog steeds nodig als waakhond tegen niet-aflatend bijgeloof allerhande."

Kan je even in een paar woorden uitleggen wat het veschil is tussen geloof en bijgeloof?

Want het lijkt mij alsof SKEPP een bende angstbroeken zijn die met plezier op de kleintjes inhakken, maar de groten met rust laten.