Puellicide
From the desk of Koenraad Elst on Sun, 2006-04-02 08:28
Dokter Anil Sabsani zal zich zijn laatste echografie van een fœtus nog lang herinneren. Hij vertelde de aanstaande moeder dat hij haar in ruil voor 1.500 roepies (30 euro) extra wel het geslacht van het kind wou onthullen, hetgeen sinds 1994 bij wet verboden is. “En”, voegde hij er geruststellend aan toe, “als het een meisje is, dan kunnen we dat verhelpen, hoor.” Er was een tijd dat ze in India na drie maanden zwangerschap een ritueel deden opdat het kind een jongen zou zijn, maar dat ritueel bleek in de helft van de gevallen geen resultaat op te leveren (in de andere helft gelukkig wel). Dr. Sabsani suggereerde echter een andere oplossing, namelijk abortus. Helaas, de vrouw bleek een undercover-agente te zijn, en hij werd gearresteerd. Nu is hij veroordeeld tot twee jaar effectieve gevangenisstraf en 5.000 roepies boete. Daarmee maakt de Indiase overheid eindelijk werk van de bestrijding van de geslachtsselectieve abortus.
Let wel, de wet bestraft de arts, niet de ouders. Tenslotte kunnen die altijd van krommenaas gebaren als blijkt dat het geaborteerde kind een meisje was. Kan toch toeval zijn? En “pro choice” betekent toch juist vrije keuze, ook van het geslacht van het kind? Enkele Indiase feministen hebben dan ook gepleit tegen de pogingen om deze keuzevrijheid te beperken. Laat vrouwen toch hun dochtertje wegdoen, dat zal de onderhandelingspositie van de schaarser wordende vrouwen op de huwelijks- en jobmarkt versterken. Een geaborteerde meid is een winstpunt in de seksenstrijd!
Volgens een studie in The Lancet zijn er de jongste 20 jaar in India 10 miljoen meisjesbaby’s “verdwenen”. Een normale geslachtsverhouding bij de geboorte is 980 meisjes per 1000 jongens (de natuur voorziet blijkbaar dat meer jongens voortijdig sterven aan kinderziekten en gevaarlijk leven), maar de volkstelling van 2001 vond in de leeftijdsgroep tot 6 jaar slechts 927 meisjes per 1000 jongens. In 1991 was dit 945, in 1981 nog 962. Gelijkaardige trends stelt men vast in andere Aziatische landen, het ergst van al in China, maar India heeft het voordeel van een transparante vrije samenleving waar dit nauwkeurig onderzocht en openlijk besproken wordt.
Bij het bedenken van een verklaring grijpt men al snel naar de factor religie, die een geringschatting voor de vrouw zou inprenten. Nochtans worden nergens méér meisjesbaby’s voor of na de geboorte uit de weg geruimd dan in China, waar religie slechts een geringe rol speelt. Er is ook een zuiver materialistische sociobiologische verklaring voor de zonenvoorkeur, namelijk dat het “zelfzuchtige gen” zich via een polygame zoon over meer kleinkinderen kan verspreiden dan via een dochter.
In ieder geval kenden de meeste antieke samenlevingen de praktijk van infanticide, zeg maar postnatale abortus, waarbij men een ongewenste pasgeborene gewoon te sterven legde. Meisjes waren in het nadeel, want jongens konden in tijden van wedijver om schaarse levensmiddelen voor de stam vechten (en sneuvelen). In beschaafde samenlevingen werd kinderen opvoeden bovendien een dure investering, die in het geval van meisjes weggegooid is omdat zij zich na hun huwelijk bij de clan van hun man voegen, daar waar jongens de eigen clan voortzetten. Nogal kortzichtig berekend, maar zo zijn vele mensen nu eenmaal. In India komt daarbij de plaag van de onredelijke hoge bruidschat die de familie van de bruid theoretisch aan haarzelf (oorspronkelijk als haar aandeel in de erfenis), maar in feite aan de schoonfamilie “moet” betalen. Daartoe bestaat geen wettelijke verplichting, de bruidschat is integendeel bij wet verboden, maar sedert de koloniale tijd heeft dit schadelijke gebruik zich vanuit de rijkere klasse over de hele samenleving verspreid, zodat dochters nog eens extra als een financiële last gezien worden.
Voorzover de factor religie toch belang krijgt door schriftuurlijk vastgelegde geboden, blijkt er een groot verschil tussen theorie en praktijk. In het hindoeïsme geldt vruchtafdrijving als een ergere zonde dan moord op een volwassene, maar buiten de sterk schriftgehechte brahmaanse kaste heeft infanticide er altijd bestaan. De islam gaat er prat op dat hij, bij alle onderschikking van de vrouw, toch maar de infanticide verboden en dus vele meisjesbaby’s het leven gered heeft. Uit de cijfers blijkt echter dat de moderne geslachtsdiagnose een levensgroot achterpoortje geschapen heeft, zodat moslims nu met goed geweten prenataal aan infanticide doen.
Dat “niet godsdienst maar economie” de verklaring vormt, is meestal een smoes om met name de islam als factor van maatschappelijke problemen niet onder ogen te moeten zien. In dit geval blijkt er echter veel voor te zeggen, zij het niet in de zin die men zou verwachten. Want de rangschikking van Indiase religies naar bereidheid tot het aborteren van meisjes komt sterk overeen met hun gemiddelde welstand: hoe rijker, des te minder dochters.
De armste gemeenschap zijn allicht de boeddhisten, want meestal ex-onaanraakbaren, en van de inheems Indiase religies hebben zij het hoogste vrouwelijk geboortecijfer. Aan het andere eind van het inkomensspectrum vinden we de jains, veelal rijke handelaars, en de sikhs, een gemeenschap van dynamische ondernemers. Zij hebben schrikbarend ongelijke geslachtsverhoudingen, met 870 resp. 786 meisjes per 1000 jongens. Straks zal één sikh-jongeman op vijf geen bruid vinden binnen de eigen gemeenschap. De sikhs prijzen hun eigen religie als heel progressief en verlicht, maar als ze het te hoog in hun bol krijgen, weet je nu welk vervelend feit je hun onder de neus kan duwen.
De moslims zijn, mede door hun gezinsgrootte (die op nog een andere manier impact heeft, zie verder), gemiddeld armer dan de hindoes, en zij hebben ondanks een opvallende stijging nog steeds minder geslachtsselectieve abortussen. Bovendien hadden zij na de overijverige campagnes voor sterilisatie in de jaren ’70, toen vrouwen soms buiten hun weten bijgeknipt werden, een sterk wantrouwen ontwikkeld tegen medische zwangerschapsbemoeienissen. Dat zijn ze nu kennelijk ontgroeid, getuige de inhaalbeweging die zij dan toch maken inzake spitstechnologische geslachtskeuze. Bij hen zijn er 950 meisjes tegen 1000 jongens in de jongste leeftijdsgroep, onmiskenbaar te weinig in vergelijking met het biologisch gemiddelde.
En de christenen? Zij zijn de enige gemeenschap in India met meer vrouwen dan mannen, 1009 tegen 1000, ondermeer omdat zij zich altijd verre gehouden hebben van de infanticide, zowel pre- als postnataal. Feministen mogen nog zo foeteren op die stoute patriarchale Kerk, maar ze heeft jegens het zwakke geslacht alvast één meetbare verdienste. Anderzijds begint het ook bij de christenen mis te lopen. In de jongste leeftijdsgroep zijn er nog slechts 964 meisjes per 1000 jongens, meer dan bij alle andere gemeenschappen maar een beetje minder dan de biologisch natuurlijke verhouding. Ook in India zijn secularisering en consumentisme in opmars.
Verdere ontleding van de cijfers wijst op een misschien onvermoede factor van de geslachtsselectie ten nadele van meisjes: het algemene beleid van geboortebeperking. “Ham do, hamaare do”, “Wij twee, onze (kinderen) twee”, zo luidt de alomtegenwoordige regeringsslogan. Maar als je jezelf slechts twee pogingen gunt om aan mannelijk nageslacht te geraken, dan is de druk om het toeval te slim af te zijn behoorlijk groot. Als in India de eerstgeborene een meisje is, dan daalt bij het tweede de kans op een meisje tot 759 tegen 1000. Zijn de eerste twee allebei meisjes, dan wordt de verhouding bij het derde 719 op 1000. Ook het vooruitzicht op onherroepelijke sterilisatie als de meest gebruikte want door de overheid gepropageerde contraceptieve techniek blijkt tot meer geslachtsselectie te leiden.
Hoe groter de kans dat een kind het laatste in de rij wordt, des te sterker de kans dat het ontbreken van de felbegeerde attributen op het echografisch beeld tot vruchtafdrijving leidt. Bij slechts één kans wordt de druk nog sterker, vandaar het enorme meisjesgebrek in China onder het één-kind-beleid. Mijn Marokkaanse buurman verlangde vurig naar een zoon, maar hij onderging waardig zijn noodlot toen zijn vrouw dochter na dochter baarde, tot nummer vijf eindelijk het verhoopte geslacht had. Maar dat was nog de oude school, de jongere generatie moslimmigranten blijkt wel bereid om na geslachtsdiagnose in te grijpen. Maar die ontwikkeling in eigen contreien wacht nog op het eerste onderzoek. Het zogenaamde derdewereldland India staat in dit opzicht al verder dan wij.
Onthouden we verder dat welgestelde geletterde stadsvrouwen in India gemakkelijker hun dochtertje laten weghalen dan arme domme boerinnen. Meisjes wegmaken: ziedaar een onverwachte vrucht van de modernisering en de “verlichte” kijk op gezinsplanning. Nu is het de vraag in hoeverre een repressief beleid deze tendens kan bijsturen.
overbevolking
Submitted by peter vanderheyden on Tue, 2006-04-04 11:08.
De juiste materialistische sociobiologische analyse is dat zonenvoorkeur gemiddeld leidt tot minder kleinkinderen, en dit ongeacht of de huwelijken monogaam of polygaam zijn. Hetzelfde geldt uiteraard voor dochtervoorkeur.
Dat laatste klopt niet. Vrouwen kunnen maar een beperkt aantal kinderen krijgen. (Hoogstens één zwangerschap om de negen maanden) Terwijl mannen kwasi onbeperkt kinderen kunnen maken, mits ze maar over voldoende vrouwen beschikken. Globaal zorgt een vermindering van het aantal vrouwen voor een kleinere groei van de bevolking. Een vermindering van het aantal mannen doet dat niet, mits polygamie wordt toegelaten.
Hoewel de verschillen klein zijn, zal het wegwerken van Puellicide leiden tot een verzwaring van het overbevolkingsprobleem.
Dochtervoorkeur
Submitted by Johan B on Wed, 2006-04-05 23:08.
Het ging hier niet over de totale groei van de bevolking. Het ging over het maximaal verspreiden van de eigen 'zelfzuchtige genen' binnen de bevolking. In een samenleving met dochtervoorkeur (meer dochters dan zonen) zullen de zonen gemiddeld meer nakomelingen hebben dan de dochters. Ouders met dochtervoorkeur hebben er daarom gemiddeld minder kleinkinderen dan ouders zonder voorkeur.
@Koenraad Elst
Submitted by Johan B on Sun, 2006-04-02 18:31.
"Er is ook een zuiver materialistische sociobiologische verklaring voor de zonenvoorkeur, namelijk dat het “zelfzuchtige gen” zich via een polygame zoon over meer kleinkinderen kan verspreiden dan via een dochter."
Dit is helemaal geen materialistische sociobiologische verklaring. De fout zit hem in het uitsluitend kijken naar de polygame zonen en het buiten beeld houden van de zonen die kinderloos blijven. De juiste materialistische sociobiologische analyse is dat zonenvoorkeur gemiddeld leidt tot minder kleinkinderen, en dit ongeacht of de huwelijken monogaam of polygaam zijn. Hetzelfde geldt uiteraard voor dochtervoorkeur.
"Meisjes wegmaken: ziedaar een onverwachte vrucht van de modernisering en de “verlichte” kijk op gezinsplanning."
De moderne geslachtsdiagnose heeft inderdaad geslachtsselectieve abortussen mogelijk gemaakt. Maar een 'verlichte' kijk op gezinsplanning resulteert in het tegendeel, nl. het inzicht dat zonenvoorkeur leidt tot minder kansen voor die zonen op een eventuele partner.
Wat we dus nodig hebben is meer 'verlichting', meer kritisch rationalisme, ter bestrijding van eeuwenlang volgehouden vergissingen, zoals je dat eerder al bepleitte voor het bekampen van het christelijk bekeringswerk en de islam.
Jammer dat je hier, omwille van een foutieve 'materialistische' analyse, het kind met het badwater dreigt weg te gooien.