Drie Jonge Wijze Mannen

sq-dukesstudents-katrina.jpg
Hans Buder en Sonny Byrd

Eén van de merkwaardigste verhalen in verband met de overstroming van New Orleans gaat over de geïmproviseerde hulpexpeditie die drie tweedejaarstudenten (zogenaamde ‘sophomores’) aan Duke University (Durham, NC) op touw hadden gezet. Hans Buder, de initatiefnemer, kon op donderdag 1 september de ellende die hij op televisie zag niet meer aanzien: “CNN is there, but the National Guard can’t get there? There’s something wrong with this”.

Hoe kwam het dat de ellende wel werd gefilmd en becommentarieerd maar niet werd gestopt? Buder nam het waanzinnig lijkende besluit om zelf hulp te gaan bieden. Geen eenvoudige zaak daar New Orleans 1.500 km verder lag. Maar Hans kon snel twee medestudenten, Sonny Byrd en David Hankla, overtuigen om een privé expeditie op touw te zetten. Ze laadden een dozijn kratten water in de Hyundai Elantra van Sonny en vertrokken naar het rampgebied.

Toen ze het geteisterde gebied hadden bereikt, ontdekte het drietal dat geïmproviseerde hulpverlening niet zo simpel was. Militairen hadden immers alle wegen afgezet. Bijgevolg weken zij uit naar Baton Rouge waar zij zich aanboden voor vrijwillershulp, eerst bij een ziekenhuis (waar men hen niet kon gebruiken), en dan in een geïmproviseerd opvangcentrum ingericht bij een lokaal televisiestation. Daar konden zij aan de slag. Zij werkten tot twee uur ’s nachts, en ook de voormiddag daarna gingen zij daarmee door. Toch bleven ze erg gefrustreerd omdat ze niet in staat waren om te helpen waar de nood het meest acuut was. ’s Namiddags namen ze een brutaal besluit: ze stalen een Associated Press-perskaart in het televisiestation, en met scan-, kopieer-, knip- en plakwerk vervaardigden ze in een mum van tijd drie valse perskaarten voor zichzelf. Daarmee uitgerust vertrokken ze opnieuw richting New Orleans.

Tot hun eigen verbazing konden ze op vertoon van hun amateuristische vervalsingen langs de militaire blokkade passeren. Ze reden de geteisterde stad binnen over de Interstate 10 tot op het punt waar die weg in het water verdween. Via secundaire wegen slaagden ze erin om het centrum van New Orleans binnen te dringen. Nu dook een nieuw probleem op:

There was racial tension in the air [...] as “not most but all” of the stranded people they saw were black. “You don’t know who’s going to come out of the woodwork and say, ‘That’s a car. That’s how we’re going te get out [...] You didn’t want to stop a nice, shiny 2004 car with three white boys sitting in it. It was just not an option for us.”

Uiteindelijk kwamen ze een jongen tegen, Mario genaamd, die een bord droeg met de tekst: “Need food and water”. Na enige aarzeling stopten ze, gaven hem water en de jongen wees hem de weg naar het Convention Center waar duizenden vluchtelingen opeengepakt zaten. Dat centrum, samen met de Superdome door de staat aangewezen als ‘opvangcentrum’, leek wel een hel: “There was trash and feces and urine everywhere. The National Guard had not yet secured portions of the first floor and the entire second and third floor, so there were dead bodies, and then there was the smell. The smell was out of this world. I will never forget that smell”, aldus Hans.

Het drietal verliet overrompeld de plek, zonder iets te kunnen doen. Ze keerden terug naar Mario die nog op dezelfde plaats zat. Die kon hen de weg wijzen naar mensen die dringend hulp konden gebruiken. Een man genaamd Jesse had dringend medische verzorging nodig. Hij had op vlucht voor het water veiligheid in een boom gezocht die vol vuurmieren (Solenopsis invicta) bleek te zitten. De man was bedekt met pijnlijke beetwonden. De drie studenten besloten om Jesse en nog drie vrouwen de stad uit te brengen, naar het hospitaal in Baton Rouge. Aan de echtgenoten van twee van die vrouwen, en aan nog een derde man, werd beloofd om zondag terug te keren, om ook hen te evacueren. Ditmaal botsten ze op een politieversperring. Merkwaardig genoeg bleek de stad ook afgesloten voor mensen die eruit wilden; enkel dank zij hun vervalste perskaarten mochten ze doorrijden.

Hans: “I don’t know why they weren’t going to let us leave the city, but there was no way we were getting out until we showed them our press credentials”. De bewoners van New Orleans bleken eigenlijk gevangenen in hun eigen, geteisterde stad. Dit bleek ook bij de aankomst in Baton Rouge, waar de drie vrouwen hun familie aldaar konden begroeten en steeds maar herhaalden, tot de verbazing van de studenten: “we’re free at last, free at last.”

Nadien keerden Hans, Sonny en David terug om, zoals afgesproken, de drie mannen in New Orleans op te pikken. Ook deze tweede pendeltocht lukte en betekende meteen de afsluiting van hun avontuur. Vrezende dat ze vroeg of laat aan een van de versperringen door de mand zouden vallen, besloten Hans, Sonny en David de terugtocht naar Durham te aanvaarden. Op maandag 4 september zaten ze alweer in de les.

Kwaadaardige staat

Hun naïeve en geïmproviseerde tocht was vruchtbaar geweest; ze hadden met name zeven medemensen uit een zeer benarde situatie weten te redden: “Three people [...] will always be in my mind. They got my wife and family out of a very, very bad situation that the Army and Military couldn’t”, zei Courtney Johnson, een van de zeven mensen die ze uit New Orleans hadden buitengesmokkeld. Eén van de vrouwen, Lulla Howe, verklaarde: “The winds went like a train around my house [...]. I prayed and prayed. The Lord promised me he would never leave me. He told me hope was on the way. I never knew it was going te be three wise men, three blessed wise men”.

Uit dit hele gebeuren is één duidelijke les te trekken, die door Hans Buder als volgt werd verwoord:

“We found it staggering that we were able to drive in there in a two-wheel-drive Hyundai Elantra and people had been stranded there for four or five days without food or water. You could have driven buses in there and taken people out in mass in the very beginning”.

Daarmee wordt inderdaad het centrale raadsel, de mystieke kern bijna van de ramp in New Orleans geformuleerd. De staat heeft niet enkel zelf dagenlang nagenoeg niets gedaan om hulp te bieden, maar heeft integendeel hulpverlening door anderen, zelfs door het Rode Kruis, actief geblokkeerd. Een woordvoerder van het Rode Kruis verklaarde hierover aan de pers:

“The Homeland Security Department has requested and continues to request that the American Red Cross not come back into New Orleans […] Right now access is controlled by the National Guard and local authorities. We have been at the table every single day [asking for access]. We cannot get into New Orleans against their orders.”

Hoe komt het dat de staat er wel in slaagt om duizenden vluchtelingen vast te houden in helse omstandigheden, en om de hele stad af te sluiten en hulpverleners op afstand te houden, en tegelijk zelf dagenlang niets te doen om de ellende te bestrijden? Ik geloof dat dit enkel kan verklaard worden doordat de staat, hoewel niet capabel om zelf snel en efficiënt in te grijpen, toch zijn monopolie inzake rampbestrijding en openbare orde wil handhaven, daarin eigenlijk zijn voornaamste taak ziet, en daarom de private ‘concurrentie’ door de burgerlijke hulpverlening actief verhindert. Net zoals de staat bijvoorbeeld het veel efficiëntere privé-onderwijs met financieel-fiscale wapens onderdrukt, om de tekortkomingen van het staatsonderwijs te verbergen, die anders contrastgewijs aan het licht zouden komen.

Doordat wij als individu niet opgewassen zijn tegen de staat, ontwikkelen wij nogal gemakkelijk (en van kindsbeen af) een soort Stockholmsyndroom ten opzichte van deze macht, die we ondanks haar manifeste onderprestaties en destructieve tendenzen toch als een soort grote beschermende broer gaan zien. Dit wordt nog versterkt doordat de staatsmonopolies op economisch en cultureel vlak ons verhinderen om de prestaties van die staat met die van vrije initiatieven te vergelijken. Dit alles moet worden doorzien. De staat is géén grote, lieve beschermheer. Een staat die meer is dan een zuivere rechtsstaat, die zich met het opvoeden van de burgers, met cultuur en gedachtenleven gaat bemoeien en inzake dienstverlening en infrastructuurvoorziening allerlei monopolies opeist, is als zodanig intrinsiek kwaadaardig. Het machtsoverwicht van dit apparaat op de individuele burger in het dagdagelijks leven impliceert geenszins dat de staat ook de meerdere is van de burgers wanneer het aankomt op bijvoorbeeld snelle bestrijding van onverhoedse rampen. Juist bij zo’n gelegenheden wordt extra duidelijk wat die indrukwekkende bemoeialstaat eigenlijk is: een lompe rover en een gewetenloze geweldenaar, met twee linkerhanden.

Naïef

Die drie jongens hebben geluk gehad dat ze niet door de plunderende bendes van New Orleans zijn bestolen of vermoord.

te sterk

Ze zagen er jong en sterk uit, en ze waren met drieën. Daar kijken rovers wel voor uit.

Complottheorieën

Dit verhaal zal natuurlijk aanleiding geven tot complottheorieën. Wat had de staat te verbergen in New Orleans?