Vakbonden en Rechtspersoonlijkheid

Annemie Van de Casteele
Annemie Van de Casteele

De machtigste organisaties in België zijn ongrijpbaar voor het gerecht. Politieke partijen en vakbonden hebben namelijk geen rechtspersoonlijkheid. Als "feitelijke verenigingen" bestaan ze niet voor het gerecht, en moeten ze aangepakt worden via hun bestuursleden of, zoals in het racismeproces tegen het Vlaams Blok, via nevenorganisaties die wel rechtspersoonlijkheid hebben. Senator Annemie Van de Casteele (VLD) heeft nu een wetsvoorstel ingediend dat vakbonden verplicht om zich te structureren als een rechtspersoon, wat in de praktijk meestal zal neerkomen op een VZW-structuur. "Als bedrijven transparant moeten zijn, dan de vakbonden ook", zegt ze, en ze wijst erop dat de ongrijpbaarheid van de vakbonden een anachronisme is. VLD en MR steunen het voorstel, de christelijke vakbond is woest. Het wetsvoorstel van Van de Casteele lijkt kansloos, want socialisten, christendemocraten en groenen zullen vrijwel zeker tegen stemmen. Toch heeft het voorstel de verdienste om de problematiek nog eens onder de aandacht te brengen. Terwijl de vakbonden zelf voortdurend pleiten voor 'ethisch ondernemen', 'eerlijke handel' en 'inspraak in het bestuur van ondernemingen', weigeren ze om zelf voor de machtspositie die ze bekleden ook de maatschappelijke en juridische verantwoordelijkheid op te nemen.

Als er bij één of andere vakbondsactie schade veroorzaakt wordt, kunnen de gedupeerden de vakbond niet voor de rechtbank dagen. Men moet de vakbondsleiders persoonlijk dagvaarden of, in het ultieme geval, alle vakbondsleden. Dat laatste kan gek of grappig lijken, maar toen begin 2000 aan het licht kwam dat de christelijke vakbond 25 miljoen euro op een Luxemburgse bankrekening had staan en de intresten op die rekeningen niet had aangegeven aan de Belgische fiscus, verklaarde een woordvoerder van de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI) aan De Standaard dat ieder vakbondslid in theorie persoonlijk verantwoordelijk was:

In Luxemburg bestaat er geen roerende voorheffing. De betrokkene moet in ons land aangifte doen. Omdat het ACV geen rechtspersoonlijkheid heeft, kan het dat niet zelf doen. In principe is elk van de leden een stukje van de belasting verschuldigd, maar in de praktijk is dat uitgesloten.

Deze zaak noopte de Leuvense hoogleraar in arbeidsrecht Roger Blanpain tot de vaststelling dat de vakbonden veel macht hebben, maar de verantwoordelijkheid die normaal met die macht gepaard gaat, ontlopen:

De vakbonden [...] hebben in ons land een zeer machtige positie. Zij maken deel uit van honderden instellingen en comités, zoals de Nationale Bank, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Nationale Arbeidsraad, de Paritaire Comités, de arbeidsrechtbanken en hoven... De vakbonden hebben het monopolie bij het voordragen van de kandidaten arbeiders en bedienden voor de komende sociale verkiezingen. De grote vakbonden maken deel uit van de bekende socialistische en christelijke zuilen en beïnvloeden rechtstreeks de politiek in ons land. De vakbonden beheren daarenboven, samen met de werkgevers, de sociale zekerheid, goed voor zowat 1600 miljard BEF, sluiten CAO’s, die, wanneer ze algemeen verbindend worden verklaard, juridisch gelden voor alle werkgevers en werknemers van het hele land of van de betrokken bedrijfstak. Zij innen in de sectoren gelden, die paritair beheerd worden, in het kader van Fondsen voor Bestaanszekerheid. Ook die Fondsen van zijn een voorbeeld van non-transparantie.

Tegenover al die macht staat er echter geen democratische legitimering. De vakbonden hebben geen rechtspersoonlijkheid, hun leiders worden niet democratisch verkozen, de leden hebben geen inzage in de financiën van hun bond. Geen informatie aan eigen leden, daar waar de vakbonden met klem en terecht medebeheer en inspraak, met informatie, vragen aan de ondernemingen. Waarom zelf het voorbeeld niet geven?

Hier is heel wat te doen in het kader van de "nieuwe politieke cultuur": democratie, openheid en tolerantie. Mag men verwijzen naar buitenlandse voorbeelden: in de VS en het VK worden de syndicale leiders democratisch verkozen en worden de financiën bekend gemaakt. De Amerikaanse vakbonden zijn fier op hun stakersfondsen en pakken daar gretig mee uit ter gelegenheid van de onderhandelingen. In Nederland maken de vakbonden een jaarrekening bekend. In Frankrijk hebben de werkgevers en de grote ondernemingen beslist een open beleid te voeren in verband met hun beloning en deelname in de winst van het topmanagement.

Senator Annemie Van de Casteele (VLD) heeft nu een wetgevend initiatief genomen dat de vakbonden wil verplichten om rechtspersoonlijkheid aan te nemen. Haar liberale collega's Patrik Vankrunkelsven en Jacques Germaux (VLD), Berni Collas (van de Duitstalige liberale partij PFF), en Christine Defraigne en Marie-Hélène Crombé-Berton (MR) hebben het voorstel mee ondertekend.

In de toelichting bij het wetsvoorstel legt Van de Casteele meteen de vinger op de wonde. Vakbonden zijn niet zomaar verenigingen die de belangen van werknemers verdedigen. Ze hebben van overheidswege monopolies gekregen.

Vakbonden zijn in ons land erg machtige en belangrijke instanties. Alleen vakbonden mogen lijsten indienen bij de sociale verkiezingen; behalve voor kaderleden zijn « huislijsten » (van een groep werknemers buiten de vakbonden om) niet toegelaten. Alleen vakbonden mogen werknemers vertegenwoordigen op alle mogelijke niveaus. Alleen zij mogen collectieve arbeidsovereenkomsten sluiten met een of meer werkgevers; een « akkoord » dat een werkgever zou sluiten met al zijn werknemers, maar zonder handtekening van een vakbondssecretaris, heeft niét de juridische waarde van een CAO. Een CAO is dan weer nodig om een hele reeks zaken te kunnen afwikkelen die voor bedrijven belangrijk zijn, bijvoorbeeld het invoeren van flexibele arbeidsregelingen.

Het is niet overdreven te stellen dat, in tal van middelgrote en grote bedrijven, het de vakbonden zijn die beslissen wanneer er gestaakt wordt, wanneer er opnieuw gewerkt wordt en hoe (flexibel) dit verloopt. [...] Het is dan ook erg bevreemdend dat de grote en machtige instituten die de Belgische vakbonden zijn — en die beschikken over zoveel wettelijke en financiële middelen — juridisch gesproken eigenlijk niet bestaan. Men zal tevergeefs op zoek gaan naar de VZW « ABVV » of de cvba « ACV », want de Belgische vakbonden zijn steeds feitelijke verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid gebleven. Dat regelmatig vanuit politieke, academische en werkgevershoek geopperd wordt dat het toch beter zou zijn als de vakbonden rechtspersoonlijkheid zouden aannemen is niet verwonderlijk, zeker niet na gijzelingsacties van directieleden door vakbondsafgevaardigden in bedrijven zoals Sigma Coatings of AGC Automotive in Fleurus. De vakbonden hebben deze vraag vanuit de politiek en de samenleving echter steeds resoluut van de hand gewezen.

Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid, en de wetenschap dat vakbonden in de praktijk toch niet vervolgd worden, geeft vakbondsmilitanten het gevoel dat ze onaantastbaar zijn. De gijzelingsacties van directieleden werden inderdaad nooit vervolgd noch bestraft. De verplichting voor vakbonden om rechtspersoonlijkheid aan te nemen zou dit gevoel van straffeloosheid tegengaan, en de vakbonden op hun plaats zetten: die van verenigingen als alle andere, die nobele doelstellingen mogen nastreven, maar daarbij de wetten moeten naleven, de fysieke integriteit van personen en eigendommen moeten respecteren, en de schade die ze veroorzaken moeten vergoeden.

Vakbonden rechtspersoonlijkheid

Het werd tijd dat de vakbonden rechtspersoonlijkheid krijgen, want sommigen, zoals d'Oratio of zoals Rob Urbain zijn echte vechtersbaasjes, die alleen picketten oprichten om te kunnen vechten, zo was er een geval dat een personeelslid door zijn picket wou gaan, om naar zijn afspraak te gaan, zijn antwoord: "ga naar de politie en vraag om te gaan werken", toen deze man zei dat hij al reeds toestemming gekregen had, zei deze vakbondsmilitant: "wil je vechten"; dit zijn elementen die niet door de beugel kunnen, desnoods moet het stakingsrecht sterk uitgehold worden, er is recht van staken, maar dubbel zo veel recht op werken.