Tegen de "Hechte Samenleving." Voor de Vrijheid

Kif Kif pleit in een opiniestuk in De Morgen (“Er zijn grenzen aan de vrijheid van meningsuiting,” DM, 14 feb., geschreven in de context van de cartoonaffaire) voor een “hechte samenleving.” Dat is, zo blijkt reeds uit de titel, een maatschappij die mijn vrijheid van meningsuiting wil begrenzen. Dat hoor ik ongaarne. Het zal toch weer niet over ‘respect’ gaan, zeker?

Inderdaad. “Een hechte samenleving is een maatschappij die wordt gekenmerkt door respect en solidariteit, zonder doorgeslagen individualisme of groepsdenken.” Strikt genomen is zo’n regel zinledig, want een “samenleving” kan als zodanig voor ideeën en overtuigingen geen respect vertonen. Authentiek respect kan enkel door individuele mensen worden opgebracht. In een vrije samenleving kunnen mensen respect ontwikkelen voor ideeën die in hun ogen dat respect verdienen. Maar een ‘samenleving’ kan dit respect niet zelf opbrengen noch wettelijk bij de individuen afdwingen, want respect kan door zijn aard zelf enkel in vrijheid worden ontwikkeld. Met geweld opgelegd ‘respect’ is geen respect, doch in de geesten geïnstalleerde terreur. En zo’n terreur speelt altijd in het voordeel van één groep, en in het nadeel van anderen.

Nu moet ik eerst een oefening maken in abstractie. De cartoonaffaire is immers geen geschikt uitgangspunt om over ‘respect’ te debatteren, omdat de ‘verontwaardiging’ zo overduidelijk werd geënsceneerd. De Deense imans hadden, voor hun klaagronde doorheen de islamwereld, aan de oorspronkelijke cartoons neppe afbeeldingen toegevoegd, met inbegrip van een foto van een clown met varkenskop die ze van het internet hadden geplukt en die niets met de islam of met Mohammed te maken had. Ondanks deze drastische ingreep duurde het maanden voordat de ‘verontwaardiging’ vorm kreeg.

Dat de Deense imans uiteindelijk hun slag thuishaalden, hangt samen met het feit dat de islamitische staten besloten om de zaak te gebruiken met de bedoeling, om ‘islamofobie’ in het Westen tot doodzonde te laten promoveren. De voorwaarden hiertoe zijn gunstig nadat de Raad van Europa op 17 mei 2005 is ingegaan op de Turkse eis om de strijd tegen de islamofobie op te nemen als doelstelling in de ‘Verklaring van Warschau.’ Ondertussen is in Saoedi-Arabië het christendom verboden, behandelt de Egyptische wet de koptische christenen als tweederangsburgers, blijft het in Turkije virtueel onmogelijk om een christelijke kerk te bouwen, en werden in Kosovo onder NATO-toezicht honderden, vaak eeuwenoude orthodoxe kerkjes verwoest. Dat schijnt voor de respect-ideologen allemaal geen probleem te zijn. Ook van de disproportie tussen de publicatie van enkele tekeningen en het doodschieten van priesters en afbranden van kerken maken dezelfden niet echt een punt. Kortom, de context van de discussie is compleet scheefgetrokken en gecorrumpeerd, en men moet moeite doen om daarvan abstractie te maken. Laat ons toch proberen. De vraag luidt dan: in wiens voordeel speelt het soort met staatsgeweld opgelegd ‘respect’ dat moet heersen in de door Kif Kif bepleite “hechte samenleving?”

Want laten we wel wezen: wie in abstracto ‘respect’ eist heeft nog niets gezegd, vermits opgelegd ‘respect’ voor het ene automatisch gebrek aan ‘respect’ voor het tegengestelde impliceert. Wie met name ‘respect’ voor de censuureis van de islamieten of van Kif Kif wil opleggen, zal precies daardoor gebrek aan ‘respect’ aan de dag moeten leggen voor diegenen die vrijheid van meningsuiting als het hoogste menselijk goed beschouwen. De eis tot censuur is voor diegenen die de vrijheid beminnen, niet minder ‘kwetsend’ dan de eis tot vrijheid ‘beledigend’ is voor islamieten. Het is dus onmogelijk om in deze kwestie niemand te ‘kwetsen’ of te ‘beledigen.’

Dientengevolge luidt de vraag: wie krijgt voorrang, en wie moet wijken? Volgens Kif Kif moet de vrijheid wijken en moeten de vrijheidslievenden gekwetst worden ten voordele van diegenen die vrijheid beledigend vinden: “De vrijheid van pers en meningsuiting kan en mag geen vrijbrief of alibi worden van gratuite, leugenachtige en oneerbiedige boodschappen.”

In de “hechte samenleving” dient men dus zijn klep te houden, maar ten voordele van wie? Wie precies heeft recht op ‘respect?’ Kif Kif geeft de volgende duidelijke hint: “Een ‘hechte samenleving’ is [...] niet gebaat met ‘cartoons’ die enkel tot doel hebben om te beledigen, de rechten van anderen te schaden en/of islamofobie of antisemitisme te spuien en te provoceren”. Uit deze zinssnede puren we twee conclusies. Ten eerste: het zijn volgens Kif Kif de baten van de “hechte samenleving” en niet die van het individu, die doorslaggevend zijn voor de publiceerbaarheid van een cartoon, en het individu dient zich terzake te onderwerpen aan diegenen die in de “hechte samenleving” de lakens uitdelen. Ten tweede: de zelfverklaarde ‘slachtoffers’ van ‘islamofobie’ en ‘antisemitisme’ zijn de grote rechthebbenden.

Afbeeldingen die bijvoorbeeld katholieken of autochtonen provoceren, blijken voor de promotoren van de “hechte samenleving” geen vermeldenswaardig probleem. Dat kan ook niet anders. Kif Kif zegt wel dat de wet voor iedereen moet gelden, maar het punt is dit: bepaalde wetten voeren door hun aard zelf reeds ongelijkheid in. Een wet tegen ‘islamofobie’ of ‘antisemitisme’, zonder een parallelle wet tegen de overal om zich heen grijpende ‘hesperofobie,’ de ‘katholicofobie,’ ‘getuigenvanjehovafobie,’ ‘scientologiefobie,’ en nog duizend andere ‘fobieën,’ is op zich een manifestatie van ongelijkheid (net zoals de vigerende censuurwetten betreffende de holocaust ongelijkheid introduceren tussen slachtoffers van verschillende etnische afkomst).

Men kan op twee manieren proberen om die ongelijkheid te vermijden: door alles te verbieden (waardoor het leven tot stilstand komt) of door de vrijheid van meningsuiting te accepteren. Kif Kif wil geen van beide paden bewandelen, en pleit dus voor ongelijkheid. Kif Kif ijvert voor de demonisering van een gevoel dat volkomen logisch en rechtmatig is, namelijk de zogenaamde ‘islamofobie,’ die door Kif Kif ten onrechte met ‘racisme’ wordt gelijkgesteld. Vrijheidsminnenden hebben immers groot gelijk wanneer zij een afkeer ontwikkelen jegens de islam, want in de islamitische ‘hechte samenleving’ is voor ketters, ongelovigen en polytheïsten absoluut geen gelijkberechtigde plaats voorzien.

Het grote openbare geheim achter de hele cartoonkwestie is het volgende. In de kerntekst van het Nieuwe Testament wordt nergens, maar dan ook nergens voor censuur gepleit. Nergens wordt beweerd dat een niet-christen wegens zijn overtuiging of uitspraken moet worden vervolgd. Christus bepleitte ten opzichte van diegenen, waarmee geen samenleving mogelijk was, simpelweg secessie (“schud dan het stof van uw voeten,” Matt. 10,11-15). En anderzijds liet hij zichzelf ook niet censureren: hij zei wat hij te zeggen had, hij ‘beledigde’ en ‘kwetste’ de farizeeërs, en werd daarvoor vervolgd en tenslotte vermoord. In de kerntekst van de islam is dit anders. Hier wordt wel voor vervolging en gewelddadige onderwerping van anderdenkenden gepleit.

Natuurlijk zijn er doorheen heel de geschiedenis christenen en christelijke kerken geweest die, tegen de christelijke kerntekst in, zich met vervolging en censuur hebben ingelaten, en evengoed zijn er islamieten geweest die hebben gepleit voor vrijheid van spreken en denken. Ook thans zien we dat het Vaticaan censuur eist (Osservatore Romano van 05 feb.), terwijl Dyab Aboe Jahjah voor vrijheid pleit. Maar de dynamieken zelf van de kernteksten die in beide gevallen in de loop der eeuwen hun stempel op de overeenkomstige beschavingen hebben gezet, gaan diametraal tegengestelde richtingen uit. De vrijheidslievenden kregen de steun van de ene kerntekst, maar niet van de andere.

In het geval van het Westen ging de evolutie, tegen alle autoriteiten, doorheen alle stormen en ondanks alle regressies, richting toenemend individualisme, vrijdenkerij, ontwikkeling van de wetenschap, afschaffing van de slavernij en de ontluiking van de idealen van gelijkberechtiging, democratie en radicaal vrij spreekrecht. De islamwereld daarentegen evolueerde naar een “hechte samenleving” waarin het individu zich onderwerpt aan de gemeenschap.

En hier staat hij dan, aan het begin van de eenentwintigste eeuw: het verguisde individu, na de voltrekking van de innerlijke breuk met elke opgedrongen autoriteit wankel op eigen benen steunend, onzeker, oogknipperend in het licht van de enige godheid die hij wenst te erkennen – de Waarheid zelf die zich eindeloos diep voor hem uitstrekt – boordevol twijfel, doch beseffend dat hijzelf als niet-tot-onderwerping-geroepene de weg naar het transcendente zoeken moet, met voorlopig als enig echt bezit, als waardevolste erfenis uit zijn rumoerig verleden, dat ene goudstuk dat voor hem uiterste waarde heeft, zijn kostbaar ideaal van volledige vrijheid van denken, van spreken en van onderzoek. Dat is het unieke voorschot dat hij kreeg voor zijn zoektocht die eindeloos lang zal zijn.

Ondertussen wordt hij van alle kanten belaagd en bedreigd, wordt hij vanuit de duisternis tot onderwerping en terugtocht opgeroepen, wordt geschreeuwd dat het goud in zijn handen waardeloos is, terwijl het felle licht hem nog grotendeels het zicht voorwaarts ontneemt. Kortom: wat dit hedendaagse individu nodig zal hebben, is moed, heel veel moed. En de wil tot vrijheid en tot zien, wat hetzelfde is als de wil tot leven.

Laat ons niet versagen.

Kif Kif plaatste zich ondertussen, met dit pleidooi voor censuur en voor de uitroeiing van de ‘islamofobie’ voor honderd procent in de anti-christelijke en anti-westerse traditie. Kif Kif roept op tot terugkeer in de duistere holten van de “hechte samenleving.” Dat is het goed recht van deze vereniging. Maar voor diegenen die de vrijheid liefhebben, is wel nodig dat zij de ware natuur van deze positionering duidelijk onderkennen.

islamofobie

In feite is er heel weinig echte Islamofobie in onze maatschappij. Islam heeft hier het recht om uitgeoefend te worden. Het recht om zijn gebedshuizen op te richten. Heeft dezelfde rechten als elke andere religie hier in Europa. Feit is dat Islam meer wil. Islamisten hebben om dit meer te bereiken, het woord 'Islamofobie' uitgevonden. Overal waar zij om dit meer op scepticisme en het terugdringen op hun domein stuiten komen zij met het verwijt af. Historisch gezien hebben: Konong, religie, gilden, alle takken van de samenleving hun specifiek domein, waar zij niet buiten hoeven te gaan. Is er steeds weerstand geweest, waar een tak zijn domein te buiten ging. Hetgeen Islam nu probeert.
Islamofobie is slechts waar het verbod op belijding en gebedshuizen in voege treedt. Men kan en mag dit niet overal opplakken. Woord moet in zijn betekenis blijven. Daar mag eerst een hele hoop discussie rond gebeuren.