De Verloedering

Ik was 7 toen mijn vader, een chauffeur bij de NMBS, me de eerste keer meenam naar het Museum aan het Leopold de Waelplein. Twee jaar later zag ik mijn eerste opera’s in de KVO (met Berthe van Hyfte en Gilbert Dubuc). Daar bleef het lang bij want mijn familie voelde zich in dat gebouw niet helemaal thuis. Maar niemand in onze arbeidersstraat vond het abnormaal dat ik als tienjarige op straat discussieerde met Mia over wie er nu de grootste tenor was: Mario Lanza of Mario Del Monaco. Mijn moeder was na een speciale toelating op haar dertiende begonnen met werken. Niemand vond het abnormaal dat zij Ernest Claes, Emiel van Hemeldonck of Minus van Looi las en dat ze Gerard Walschap wat zwaar op de hand vond.

Er bestond met andere woorden tot diep in de jaren vijftig de zekerheid dat cultuur ook iets te maken had met levenskwaliteit en dat arbeiders die vooruit wilden, en hetzelfde voor hun kinderen wensten, er niet slecht aan deden om wat cultuur op te snuiven. De betere burgers hadden een eigen bibliotheek en ze waren een voorbeeld voor de arbeiders en kleine bedienden om ook een boek open te slaan. De scholen deden ook hartstochtelijk hun best om al in het lager onderwijs kinderen wat bij te brengen. Dat gebeurde soms in een enggeestig Belgicistische geest maar er gebeurde wel iets. Schoolreizen in het lager onderwijs gingen onveranderd naar Tongeren (kerk en Ambiorix), Lier (Zimmertoren), Waterloo, Brugge (graven van Karel de Stoute en Maria van Bourgondië) en nooit naar pretparken. In het middelbaar onderwijs kwamen daar Ontdek de wereld en Jeugd en Muziek bij. Niemand dacht eraan een schooljaar te openen met een popconcert, want naar school ging je om te leren en niet om je te amuseren. Niemand dwong 7-jarigen om een lief te kiezen, want het is zo schattig om al in het eerste studiejaar een tijdje een discobar te installeren.

Er bestond met andere woorden nog een hiërarchie van waarden. Er was zoiets als hogere cultuur en gewoon amusement. Hoe meer cultuur je opsnoof, hoe meer je ook kans maakte het in het gewone leven wat verder te schoppen. Het Duitse “Bildungs”ideaal bestond ook in Vlaanderen. Er was daarenboven een soms enggeestige, maar wel aanvaarde manier van leven: trouwen, kinderen krijgen, hard werken. Die was duidelijk beter dan de lijn trekken en aan alles je voeten vegen.

En toen kwamen de multinationals en de nieuwe productieprocessen en heel West-Europa werd rijk en vanaf de jaren zeventig werd de hiërarchie van de waarden overboord gezet. Linksigers vonden dat alles cultuur was en dat niets beter was dan iets anders. Het Amerikaans burenlawaai had evenveel waarde als Mozart. Strips waren evengoed als Tolstoi. Of toch: Nederlands was duidelijk minderwaardig. Een mislukte filmregisseur als Didden (toen nog bij het walgelijkerdje = Humo) schreef week na week dat het uit moest zijn met Nederlandse liedjes: alleen Engels had niveau. Bob Boon werd bijna gelyncht in de Vlaamse pers omdat hij het een paar weken aandurfde om vanuit het Amerikaans theater Vlaamse amateurkoren Hullebroeck en Preud’homme te laten zingen. Minister van Cultuur De Wael (cultureel niveau = min 273 graden) vond koken, Torhout-Werchter en veel zuipen ook cultuur. Hij had daarmee succes want klassiek rechts zag daar al lang wat in. Er viel veel te verdienen als de grote massa maar massaal auto’s, tv’s, platendraaiers, 45-toertjes kocht, en dus kreeg het strand van Riccione dezelfde waarde als de vroegere Rome-reis. Reizen naar Spanje, Turkije en Mexico dienden om te hijsen, te vreten en te bakken; niet om het hinterland te bezoeken.

De restrictieve moraal moest ook de deur uit. Hitsige heren werden links om zo ongegeneerd mogelijk seks te hebben. “De afbraak van taboe’s” of “weg met die preutse conventies” klonk beter en progressiever dan het echte motief: zoveel  mogelijk gratis dames versieren. Sommige van die dames deden tegen hun zin mee en schreiden daar dertig jaar later hete tranen over. In de jaren 80 kwamen daar de drugs bij als bewijs van de ruimheid van de geest. Dat eindigde tenslotte met de ultieme hallucinatie: de multi-culturele maatschappij waarbij alle mogelijke levensvormen en meningen als evenwaardig werden beschouwd. Moslims mochten dus hun kinderen verkopen en hun vrouwen als sprekend vee behandelen, want dat was hun cultuur en die was even goed als het Westerse gelijkheidsideaal. De Nederlandse links-liberale minister van Justitie Winnie Sorgdraegher (geen toeval dat Spirit zich ook zo noemt) zei in een moment van volkomen verdwazing dat het de overheid niet betaamde om de genitale verminkingen van meisjes uit Afrika te vervolgen: men moest clitoridectomie maar in het ziekenfondspakket stoppen.

Tot 1970 lag de klemtoon op plichten en vanaf dan op rechten. Je moest niet meer voor jezelf zorgen; dat was de taak van de overheid. Je mocht je je hele leven in de werkeloosheid installeren en dan was je hoogstens zielig en had je minstens evenveel rechten als hen die er voor zorgden dat je geen klap uitvoerde.

Zover zijn we dus. En dus kijken we even verbaasd om ons heen. De pop-cultuur is even goed als de echte cultuur en dat hebben we geweten. Arbeiders lezen bijna geen boeken meer, maar dat doet de elite evenmin. Meer dan 60% van de Vlaamse universitairen leest nooit  een boek. Het onnozel onderwerp dat in Vlaanderen minister van Cultuur is, eiste in de afgelopen weken maar weer eens dat de culturele sector eindelijk jongeren en vooral allochtonen in zijn tempels krijgt. Vooral de Marokkanen en Turken die uit de cultuurloze islamwoestijn komen, moet men naar de opera, het theater en de musea loodsen. De directeur van het Haags Gemeentemuseum die dezelfde opdracht van zijn gemeenteraad kreeg, zei tegen de politici dat ze konden oprotten. Zelfs met geld bij zijn allochtonen niet in cultuur geïnteresseerd. Anderzijds, kan je het die allochtonen kwalijk nemen? Westerse cultuur is in hun ogen hetzelfde als wat op vulgaire tv-zenders als één, vtm en vt4 getoond word. En gezien de scholen hun Vlaamse kinderen niets meer moeilijker dan K3 aanbieden, zullen de jonge Marokkaantjes het er ook niet opsteken.

Ook de seksuele revolutie was een succes. In Vlaanderen hoor je er niet zoveel over omdat geen enkele wetenschapper het aandurft daar één kritische noot bij te plaatsen indien hij zijn betrekking wil houden. Maar in Groot-Brittanië heeft Theodore Dalrymple de steen in de kikkerpoel geworpen. Deze arts werkte jaren in de achterstandwijken en zag de gevolgen van het “je doet maar.” 40% procent van de kinderen in Engeland wordt nu al buiten het huwelijk geboren. Een flink deel van de vaders trekt zich geen zier meer aan van die kinderen. De burgerij geeft geen voorbeeld meer en eist dat ook niet meer van de lagere klassen. De vroegere “stiff upper lip,” die ook een teken van zelfbeheersing was, is verdwenen. Alleen onmiddellijke bevrediging telt en alle anti-sociaal gedrag is OK als je je er goed bijvoelt, ook bij ons. Ooit geweten dat iemand vroeger zijn vuile poten op de bank in de trein legde? Ooit gehoord dat leraars geregeld afgeranseld werden? Of dat ze hun auto op een kilometer van de school parkeerden om hem onbeschadigd terug te vinden? Of dat meisjes probeerden hun lerares te vergiftigen omdat zij een straf had gegeven? Dalrymple heeft een paar in het Nederlands vertaalde bestsellers geschreven. Zijn laatste heet eenvoudig “Beschaving, of wat er van over is.”