De Onverdraagzame “Verdraagzaamheid”

“Verdraagzaamheid” is in. Festivals en clubs organiseren evenementen onder het verdraagzame label (en tegen “verzuring”). In Antwerpen, Gent en Brussel worden, één week voor de gemeenteraadsverkiezingen, ook al concerten gegeven die de facto gericht zijn tegen het Vlaams Belang maar in brede kringen als “concerten voor verdraagzaamheid” worden omschreven. Clouseau, een van de bekendste aan dit concert deelnemende groepen, stelt het zo:

“Clouseau zal met veel enthousiasme een gratis concert geven in Antwerpen op 1 oktober 2006. Het is – naast de sportpaleisshows – het enige optreden dat Clouseau dit jaar doet! Iedereen welkom! Het betreft een groot evenement tegelijkertijd in Brussel, Gent en Antwerpen, tégen racisme en extremisme en vòòr verdraagzaamheid! Op de affiche staan een héle hoop namen, waaronder Helmut Lotti, dEUS, Will Tura, Bart Peeters, Zita Swoon, Yasmine, Laura Lynn en vele anderen waaronder dus ook Clouseau. Een uniek samengaan van zeer verschillende muziekstijlen voor verdraagzaamheid, dus”.

Oorspronkelijk had initiatiefnemer Tom Barman een concert “tegen het Vlaams Belang” (Barman in Knack, 6 april 2005) voor ogen en in het originele “charter” van het 0110-concert (nu gedegradeerd tot een persoonlijke tekst van Barman), lezen we:

“Extreemrechts wil de macht in de stad, dat is geen geheim. dEUS organiseert één week voor de verkiezingen een spetterend feest op hun verkiezingsnederlaag of, als ze nog groeien, op het graf van een vrij en democratisch Antwerpen. De meerderheid heeft het immers niet begrepen op hun simplistische slogan-politiek en het is ondermeer voor hén dat het leeuwendeel van de grootste Belgische artiesten ten dans spelen. […] de boodschap is duidelijk: Vlaanderen verdient beter dan extreemrechts.”

Volgens dit charter, waarin de term “verdraagzaamheid” trouwens niet voorkomt, is het opzet overduidelijk: de politieke meerderheid in Antwerpen en elders steunen tegen het Vlaams Belang. De kranten hebben hun rol inmiddels begrepen en spreken algemeen over “concerten voor verdraagzaamheid” (zie bv. Het Laatste Nieuws, 3 juli 2006). Dat is uit propagandistisch oogpunt immers veel interessanter dan een anti-VB-concert, want – om met Clouseau te spreken “Iedereen is toch voor verdraagzaamheid en tegen racisme?”
 
Wel, laat eens kijken. Premier Verhofstadt is in elk geval pro “verdraagzaamheid.” En het is zeer leerzaam om te zien wat deze term in de mond van zo’n politicus precies betekent. We merken dat Verhofstadt vooral over “verdraagzaamheid” spreekt om te benadrukken dat die verdraagzaamheid allerminst iedereen betreft doch beperkt blijft tot de “verdraagzamen.” Dat kan men bijvoorbeeld nalezen in zijn toespraak tot het World Jewish Congress (“We should […] claim, in the name of tolerance, the right not to tolerate the intolerant,” 10 januari 2005); ter gelegenheid van de goedkeuring van de nieuwe wapenwet (“We mogen de intolerantie niet tolereren,” Het Nieuwsblad, 19 mei 2006) en op andere plaatsen.
 
Velen geloven vaagweg dat “verdraagzaamheid” zoiets betekent als “leven en laten leven” of dat het woord een soort synoniem is voor vrijheidsliefde of voor een ontspannen libertarische geestesgesteldheid. Dat is echter niet het geval. Het originele en bepalende element dat de politieke term “verdraagzaamheid” ofte “tolerantie” kenmerkt is juist, dat deze vermeende deugd niet tegenover iedereen wordt beoefend, doch enkel tegenover de “verdraagzamen.” De “onverdraagzamen” daarentegen, worden door de verdraagzame op onverdraagzame wijze behandeld. De concerten “voor verdraagzaamheid” bijvoorbeeld, zijn tegelijk concerten voor onverdraagzaamheid tegenover het VB. De politieke kaste haalt wat betreft deze tolerantie-opvatting de mosterd bij Karl Popper. Het meest bekende moderne citaat terzake is wellicht terzake is wellicht het volgende (The Open Society and Its Enemies, I, 7):

Unlimited tolerance must lead to the disappearance of tolerance. If we extend unlimited tolerance even to those who are intolerant, if we are not prepared to defend a tolerant society against the onslaught of the intolerant, then the tolerant will be destroyed, and tolerance with them.
 
In this formulation, I do not imply, for instance, that we should always suppress the utterance of intolerant philosophies; as long as we can counter them by rational argument and keep them in check by public opinion, suppression would certainly be unwise. But we should claim the right to suppress them if necessary even by force; for it may easily turn out that they are not prepared to meet us on the level of rational argument, but begin by denouncing all argument; they may forbid their followers to listen to rational argument, because it is deceptive, and teach them to answer arguments by the use of their fists or pistols.
 
We should therefore claim, in the name of tolerance, the right not to tolerate the intolerant. We should claim that any movement preaching intolerance places itself outside the law, and we should consider incitement to intolerance and persecution as criminal, in the same way as we should consider incitement to murder, or to kidnapping, or to the revival of the slave trade, as criminal.

Volgens Popper dient de tolerante tegenover “intolerante” opvattingen, personen en organisaties dus een opportunistische, en fundamenteel intolerante houding aan te nemen: men dient deze ideeën in eerste instantie op het publieke forum te bekampen, en indien dit onvoldoende blijkt moet met staatsgeweld worden ingegrepen. Dat is blijkbaar ook de officiële leer van onze heersende kaste en haar partijen en loges.

Het conceptueel gevolg van deze stellingname is direct duidelijk: tolerantie blijkt een non-begrip te zijn, een memetische term die niet op logisch coherente wijze kan worden gehanteerd. De zichzelf tolerant noemende A dient immers intolerant te zijn tegenover de door A als intolerant gebrandmerkte B, zodat B op volstrekt symmetrische wijze, in naam van de tolerantie, zich intolerant dient op te stellen tegenover A, vermits deze laatste – precies in naam van de tolerantie – intolerant wenst te zijn tegenover B. In naam van de tolerantie of verdraagzaamheid kan iedereen aldus intolerantie beoefenen ten opzichte van de andersdenkende, mits deze laatste maar als “onverdraagzaam” wordt gelabeld.

En dat laatste kan moeiteloos, want het pseudoconcept “verdraagzaamheid” laat niet toe om te bepalen wie, in geval van een concreet antagonisme, nu eigenlijk de verdraagzame is en wie als onverdraagzaam moet gelden. De verschijning in onze samenleving van de islam, en van tegen de islam gekante bewegingen, kan dit illustreren. Volgens het heilig boek van de islam moeten niet-islamieten en apostaten onderworpen of gedood worden. Dit leidt tot een antagonisme tussen diegenen die menen dat men de islam moet stoppen, en diegenen die de islam willen verspreiden. Weliswaar stelt de heersende kaste in België dat de islam niet moet gestopt maar gesubsidieerd worden, dat het allemaal wel zal meevallen en dat de islam zal “verwestersen,” en dat de tegenpartij onverdraagzamen en islamofoben zijn. De opponenten van de islam worden in dit geval dus uitgeroepen tot de “onverdraagzamen.” Een objectieve grond voor die stellingname is echter niet voorhanden. Voor hetzelfde geld kan men zeggen dat juist de opponenten van de islam moeten beschouwd worden als de verdraagzamen die onverdraagzaam moeten zijn tegen een vijand van Poppers “open society.” Op die manier kan men beleven dat Verhofstadt (in het vermoedelijk door hem afgezworen tweede burgermanifest) over de islam schrijft:

“De vraag is of de islam wel in overeenstemming te brengen is met de liberale democratie en de vrijheid, de verdraagzaamheid, de verscheidenheid en het tegensprekelijk debat zonder dewelke geen open samenleving mogelijk is. […] Is de zaak Rushdie niet het ultieme bewijs van de onmogelijkheid van de islam zich in te passen in onze samenleving? Toont zij niet aan dat de islam in wezen een intolerante en totalitaire ideologie is, die botst met de culturele, morele en juridische voorschriften die gelden in een open en democratische samenleving? […] De islam is in wekelijkheid niet alleen een godsdienst maar ook een ideologie, een sociaal-politieke leer. In wezen verschilt die toestand niet van het communisme dat aan de samenleving een bepaalde morele code en een manier van leven wou opleggen.”

terwijl zijn partijgenoot en goede vriend De Gucht omgekeerd met regelmaat de islamofobie-trom roert, zoals bv op de OSCE-conferentie in Brussel op 14 september 2004:

Every manifestation of racism, xenophobia and discrimination ‘ including anti-Semitism and Islamophobia’ should be fought with equal intensity and energy. During the annual Human Dimension Implementation Meeting and the Ministerial Council in Sofia, the OSCE must establish what kind of operational follow-up it intends to give to its work on tolerance. Our responsibility will be to respond to the expectations of everyone who falls victim to racism and intolerance. Everyone ‘without exception’ is entitled to our attention.

Volgens (de vroegere) Verhofstadt is de islam dus intolerant, en volgens De Gucht is diezelfde islam juist het slachtoffer van intolerantie. Vanuit  het standpunt der “verdraagzaamheid” hebben ze allebei evenveel en even weinig gelijk. De knoop wordt gewoon doorgehakt door diegenen die de staatsmacht controleren: zij bepalen in functie van hun agenda wie de échte verdraagzamen zijn en tegen wie de verdraagzamen onverdraagzaamheid aan de dag moeten leggen.

Men komt met andere woorden, onder het uiten van de allerlei humane kreten, opnieuw in de jungle terecht en Popper leert ons wie het zal halen: diegene die de wet naar zijn hand kan zetten, dus de staatsmacht in handen heeft. De tolerante kreet: “We mogen de intolerantie niet tolereren” is daarom alleen maar een pleidooi voor intolerantie van de machtige tegenover de onmachtige of de minder machtige. Het is een vrijbrief voor diegene die de staatsmacht in handen heeft om die staatsmacht op opportunistische wijze aan te wenden tegenover de onmachtige “intolerante.” Dat is de eigenlijke visie die overheerst binnen de politieke kaste, die wordt uitgedrukt door de memetische term “verdraagzaamheid” en die wordt gesteund door het heir van journalisten en zangers die deze kaste hun steun verlenen. Vervolging en misbruik van staatsgeweld vormen de bedenkelijke lading die schuilgaat onder dit hagelwitte laken van de meme “verdraagzaamheid.”

Dagelijks worden wij, via media, politieke propaganda, onderwijs en kunst blootgesteld aan een memetisch bombardement. Sommige termen leren we associëren met het absolute kwaad (zoals bv. “racisme” of “discriminatie”) terwijl we met betrekking tot andere termen (zoals bv. “verdraagzaamheid” of “multiculturalisme” of meer recent ook “diversiteit”) op een positieve reflex geconditioneerd worden. Al deze termen zijn geen woorden in de eigenlijke zin. Ze corresponderen nooit met enig logisch samenhangend begrip. Het zijn geen échte woorden, maar  memes, klankencombinaties waarop we leren met sympathie of antipathie te reageren.  Memetische termen laten niet toe om coherent te denken. Ze bewerken integendeel dat het denken wordt vervangen door emotionele associatie.

“Verdraagzaamheid” is niet meer dan de zoveelste memetische constructie die op ons wordt losgelaten. Het is een holle term die het moet hebben van opgedrongen positieve connotaties en emotionele dressuur en enkel moet dienen om toepassing van censuur op de ‘onverdraagzame’ ideologisch te ondersteunen. Het beste is om dit misleidende nepwoord met bekwame spoed te doorprikken en te dumpen. De enige consequente houding bestaat erin om, naar het voorbeeld van het Amerikaanse First Amendment, àlle meningsuitingen, “tolerant” of niet, onverkort toe te laten. Een échte “open society” zal per definitie, nonobstant Popper, iedereen laten spreken en niet enkel diegenen, die als “verdraagzaam” worden beschouwd door de machthebbers van het moment. Niet op de valse en inconsistente Popperiaanse “verdraagzaamheid,” maar op waarachtige vrije meningsuiting dient ons streven te zijn gericht.

the right of revolution

@Luc:

Een variant van wat jij schetst bestaat in de Verenigde Staten, hoewel enkel nog in de staat New Hampshire, in de vorm van het recht op revolutie, of rebellie.

Artikel 10 van de grondwet van New Hampshire:

http://en.wikipedia.org/wiki/Right_of_revolution

http://nh.gov/constitution/constitution.html

duidelijkst:

http://nh.gov/constitution/constitution.html

 

Dit is dan een recht van de burgers, die boven het leger staan.
In het licht van dit recht is het eveneens duidelijk hoe elementair en noodzakelijk het recht op wapens is voor een vrije samenleving.

Valsheid in geschrifte ?

Nog iets. Als iedere Waal en iedere Vlaming nu eens 2 euro zou uittrekken, dan kunnen alle Vluchtelingen die nu een beetje rondhangen in Belgie, weer netjes naar huis worden gebracht, met boterham en een fles water. Champagne van mijn part.

Kan er, nog iets, in Belgie met een bindend referendum een wet worden aangenomen waarin staat dat immigranten niet worden toegelaten, behalve Europeanen. En misschien Amerikanen, Canadazen en Australiers, met een tijdelijk werkcontract. Vergezocht? Niemand hoor ik zijn verontwaardiging over Zwiterserland uitspreken.

Bovendien kan ook nu al aangifte worden gedaan tegen een aantal heren van de kerk, omdat ze 'belgische nationaliteit' uitdelen. Is dat geen valsheid in geschrifte?

Mijn aandacht werd gevestigd

Mijn aandacht werd gevestigd op de commentaar te vinden op:

http://speelsmaarserieus.blogspot.com/2006/07/popper-tolerantie-en-andere-paradoxen.html

Het is waar dat het bekende Poppercitaat waarnaar de voorstanders van ‘intolerantie tegenover intoleranten’ zo vaak verwijzen, eigenlijk Poppers samenvatting van de ‘paradox’ betreft. Vaak wordt deze bekende passage geciteerd alsof ze zonder meer het standpunt van Popper weergeeft.

Een typisch voorbeeld:
http://en.wikiquote.org/wiki/Karl_Popper

Ook Verhofstadt zelf verwijst op deze manier naar de betrokken Popperpassage, bv. op het einde van de tekst:
http://diplomatictraffic.com/opinions_archives.asp?ID=82

Toch blijkt Popper zelf volgens die fameuze noot 4 wel degelijk een voorstander van ‘intolerantie tegenover intoleranten’, daar waar hij de ‘oplossing’ suggereert voor de paradox van de intolerantie: “We demand a government that rules according to the principles of equalitarianism and protectionism; that tolerates all who are prepared to reciprocate, i.e. who are tolerant; that is controlled by, and accountable to, the public”. Deze ‘oplossing’ impliceert natuurlijk alweer dat de intoleranten niet getolereerd mogen worden, en dat de staatsmacht (meer bepaald de regering) zich tegen de intoleranten moet keren. Vermoedelijk vormt deze ‘oplossing’ die hij suggereert voor de paradox, ook de grond waarop de door hem geboden omschrijving van de paradox vaak ook als een samenvatting van zijn standpunt wordt opgevat. De twee cruciale elementen, namelijk (1) beperking van de 'tolerantie' tot de ‘toleranten’ en (2) inzet van de staatsmacht tegen de intoleranten, komen inderdaad in Poppers kort geformuleerde ‘oplossing’ voor.

Popper selectief geciteerd?

Zoals ik Popper begrijp zegt hij dat we ons het recht moeten voorbehouden om hen die onze vrijheden willen aantasten te onderdrukken. Hij zegt erbij dat we hun meningsuiting alleen maar mogen beperken wanneer we hen niet meer met rationele argumenten kunnen tegenhouden. (Met dat laatste ben ik het niet eens omdat dit meer nadelen heeft dan voordelen).

Als we Poppers pleidooi tegen onbeperkte verdraagzaamheid zo interpreteren dan kan Verhofstadt hem niet citeren in verband met de Belgische censuur of de wapenwet. Ook Barman, Clouseau en De Gucht kunnen dan wel inpakken. Hiervoor geldt eerder de partisan-tolerance van Marcuse.

Waar Verhofstadt in zijn burgermanifesten over de gevaren van de islam spreekt is Poppers stelling echter wel van toepassing. Er zou serieus moeten nagedacht worden over hoe we dit probleem in de toekomst gaan aanpakken.

Ik ben het met Koenraad Elst eens dat we moeten proberen de moslims uit hun geloof te drijven, "to counter them by rational argument" (Popper). Maar wat als dat niet snel genoeg gaat en ze een democratische meerderheid halen alvorens we ze van hun godsdienst verlost hebben? Kiezen we dan voor onbegrensde verdraagzaamheid of zullen we ons het recht voorbehouden om hen die onze vrijheden willen aantasten te onderdrukken?

Een vraag ter overweging.

Een vraag ter overweging. Welke methode is beter om Poppers idee van de bescherming van de vrijheden te realiseren:
1) Het juridisch bestrijden van politieke partijen, het beperken van de vrije meningsuiting, in een periode waarin er nog geen wezenlijke bedreiging bestaat, maar er wel een politieke partij bestaat die heel misschien, indien ze ooit aan de macht komt, een bedreiging kan vormen voor onze vrijheden.
2) Het opnemen van een clausule in de grondwet die aan het leger de macht geeft om in de grijpen indien de essentiële vrijheden effectief en in de feiten worden bedreigd. Dit is het geval in Turkije, waar de erfenis van Atatürk, de lekenstaat, grondwettelijk door het leger mag worden beschermd. Hoe spaarzaam deze mogelijkheid wordt gebruikt, mag blijken uit het feit dat het (democratisch) aan de macht komen van een islamistische partij niet door het leger werd verhinderd. Als die partij echter de sharia zou invoeren, zelfs op democratische wijze, zal je het leger wel degelijk in actie zien komen om de burgerlijke vrijheden te herstellen.

Mogelijkheid 1 verziekt de democratie en de burgerrechten decennia lang in periodes waarin er geen reële bedreiging bestaat. Mogelijkheid 2 treedt alleen in actie wanneer het echt nodig is.

Vroeger dacht ik dat Turkije een schijndemocratie was omwille van die waakfunctie van het leger. Vandaag zie ik het als het mindere kwaad, in vergelijking met onze situatie.

Vraag overwogen

@ Van Braekel

U stelde twee "mogelijkheden" voor.

De eerste is een reflectie van het huidige Belgie (en ook sommige andere west-Europese landen). Dat is een duidelijk voorbeeld van de 'slippery slope' en van een verziekte 'democratie' die cultureel en politiek achteruit boert.

Uw tweede mogelijkheid, het Turkse voorbeeld, is ver van ideaal en naar mijn mening niet beter. Het leger als 'garantie' van grondwettelijke individuele vrijheden (en/of van 'nationale belangen') is mooi op papier. Het veronderstelt echter dat 'het leger' beter zou kunnen ontsnappen aan culturele verloedering dan de rest van de maatschappij. De ervaring daarmee in Pakistan, bijvoorbeeld, was helemaal anders dan in Turkije (tot nog toe).

Ik stel een derde mogelijkheid voor. Werk voor een beter onderwijs dat de nadruk legt op het centrale belang van vrijemeningsuiting (in de zin van 'political speech') voor het behoud van 'democratie' en de aanpassing van de maatschappij aan nieuwe realiteiten of omstandigheden. Dat is natuurlijk veel moeilijker dan de twee vorige mogelijkheden, en misschien niet meer realiseerbaar. Eens dat culturele verloedering zich inzet is ommekeer zeer onwaarschijnlijk tenzij onder druk van grote 'rampen' (bijvoorbeeld zoals WO2 de Duitsers van het nazisme - als 'mentaliteit' - heeft 'verlost'). Men kan verwachten dat Ahmadinejad (of zijn ayathollaanse bazen) wel voor die ramp zullen zorgen. Het is nog gewoon enkel een kwestie van tijd.

Stel de Imams een ultimatum !

Mogelijkheid 2 treedt alleen in actie wanneer het echt nodig is.

Dan is een wedervraag: wat betekent 'onderdrukking' (voor ons)? Moeten leven met de regels van de Sharia? Zeker, me dunkt.

En de reeele angst om een pak slaag te krijgen als je een immigrant aanspreekt op zijn gedrag? Zeg het maar.

Ik heb een voorstel: je moet bij de Imams beginnen. Zij staan voor de wijze waarop de Koran wordt overgedragen naar de moskeegangers.

Stel een ultimatum. Als een Imam over drie jaar zijn officiele standpunt inzake een aantal essentiele onderwerpen niet heeft gewijzigd zoals WIJ dat willen, dan gaat de tent dicht.

En anticipeer op de situatie. Wat doe je als een moskee ondergronds gaat, of als er rellen komen? In beide gevallen het devies: oppakken en op - tiefen naar waar je thuis hoort; wij betalen je vliegticket.

@lvb

Welk leger, het waalse van baas Ganzendonck en Di Rupo? We zijn er dicht bij.

koude douche volgt

Laat ze maar wat flutconcerten organiseren, na 8 oktober zullen we wel zien wat het heeft opgeleverd...