Allochtonen En Criminaliteit
From the desk of Jos Verhulst on Fri, 2010-12-17 18:45
In december 2010 verscheen in British Journal of Criminology een twintig bladzijden lang artikel van Marc Hooghe, Bram Vanhoutte, Wim Hardyns en Tuba Bircan. Titel: “Unemployment, inequality, poverty and crime. Spatial distribution patterns of criminal acts in Belgium, 2001-06”. Eerste auteur Marc Hooghe is hoogleraar politicologie aan de KUL. Deze publicatie kreeg in de pers heel wat aandacht, omdat ze zou aantonen dat er geen verband bestaat tussen criminaliteit en allochtonen. Werkloosheid zou de belangrijkste verklaring zijn voor criminaliteit.
Zo schreef Inge Ghijs in De Standaard (7-12-2010):
“Gemeenten met een hoge criminaliteitsgraad zijn gemeenten met een hoge werkloosheidsgraad, met veel leefloners en met veel sociale huurwoningen. Met andere woorden, er is een causaal verband tussen criminaliteit en het sociaal-economische profiel van een gemeente.”
De redactrice citeert ook Marc Hooghe:
“...het is niet het ‘allochtoon zijn’ dat de criminaliteit verklaart, maar wel sociaal-economische achterstelling, vooral werkloosheid, die de verklaring is”.
Criminaliteit? Het zijn de ‘achterstellers’ die het hebben gedaan. In politiek-correcte kringen is dit een populaire these. Onlangs schoot een juwelier in Tubeke de jongste van een koppel overvallers dood. In La Dernière Heure (8-12-2010) kwam de tweelingbroer van de andere overvaller aan het woord:
“Hassan a fait toutes les démarches pour obtenir un job. À chaque fois, on lui a fermé la porte au nez. Le braquage, c’est pas son genre. Mille fois il est passé devant cette bijouterie et jamais il n’a pensé la braquer. Alors pourquoi cette fois ? Quelqu’un a dû lui monter la tête en lui disant qu’il y avait du blé à se faire. Il a pensé au fric et pas aux conséquences”.
Besluit de krant:
“En clair, quand on est jeune, maghrébin et issu d’une cité sociale, on aurait moins de chances d’obtenir un emploi”.
Werkloosheid als oorzaak van criminaliteit!
In een onderzoek als het onderhavige worden correlaties onderzocht. In dit geval werd nagegaan in welke mate de spreiding van de factor ‘criminaliteit’ over de 589 Belgische gemeenten parallel loopt met de spreiding over diezelfde gemeenten van andere factoren, zoals inkomensongelijkheid, welvaart, werkloosheid, percentage jongeren, toeristische activiteit, percentage niet-Belgen en regio (Vlaanderen, Brussel, Wallonië).
Even een open deur intrappen: correlatie impliceert allerminst oorzakelijkheid. Laat ons, gezien de conclusies getrokken door Inge Ghijs of Marc Hooghe (citaten hierboven), even halt houden bij dit eerbiedwaardige beginsel. Hooghe ea menen te weten dat er een zeer significante correlatie bestaat tussen werkloosheid en criminaliteit. Zelfs indien zij gelijk hebben, volgt daaruit geenszins dat de factor werkloosheid in inhoudelijke zin de factor criminaliteit ‘verklaart’. Het bestaan van correlaties geeft geen inlichtingen omtrent de mechanismen of over de richting van de causale pijlen zoals die in de werkelijkheid opereren. Op dat punt bestaat er geen alternatief voor het daadwerkelijk analyseren en begripsmatig doordringen van de concrete verschijnselen. Dat is een zuiver logische kwestie waaraan men principieel niet kan ontkomen. In statistische studies wordt dit ondermeer zichtbaar gemaakt door het feit dat de onderzoeker altijd moet beginnen met de keuze van een aantal variabelen. Hij dient dus reeds over een idee of een model te beschikken met betrekking tot het verschijnsel dat hij wil analyseren. En dat idee of model moet noodzakelijkerwijs gestoeld zijn op de ideeën die men reeds koestert omtrent de werkelijkheid.
Zoals Marion van San in De Standaard (8-12-2010) terecht heeft opmerkt, kan men uit het blote feit dat werkloosheid en criminaliteit op gemeentelijk niveau zouden correleren, volstrekt niets besluiten betreffende bestaan of aard van een oorzakelijk verband. Wanneer twee parameters A en B correleren, dan kan ik daaruit niet besluiten dat A de oorzaak is van B, of dat B de oorzaak is van A. Ik kan ook niet besluiten dat A en B samengaan omdat ze allebei het oorzakelijk gevolg zijn van een gemeenschappelijke oorzaak C, want het is ook mogelijk dat twee fenomenen correleren zonder dat tussen beide een causaal verband voorhanden is.
Niettemin kunnen correlaties als vertrekpunt fungeren voor effectief veldonderzoek naar reële causale verbanden. Daarom zijn ze interessant. Hooghe en medewerkers rapporteren dat op gemeentelijk niveau een sterke correlatie bestaat tussen werkloosheid en criminaliteit, terwijl er geen beduidende correlatie aan het licht komt tussen aantal allochtonen en criminaliteit. Indien juist, zou dit zeker een belangwekkende bevinding zijn. Het zou een aanduiding kunnen zijn dat dringend veldwerk moet gebeuren om de impact van werkloosheid op crimineel gedrag ernstiger te onderzoeken. Tegelijk rijzen ook twijfels. Iedereen weet bijvoorbeeld dat er verhoudingsgewijs zeer veel allochtonen in de Belgische nor zijn gehuisvest. Met werkloosheid als echte oorzaak van criminaliteit zou men veel meer autochtonen en minder allochtonen in de gevangenis verwachten, omdat er aanzienlijk meer autochtone dan allochtone werklozen zijn.
Wat bedoelt men eigenlijk met het woord ‘allochtoon’? In de wandeling wordt deze term doorgaans gebruikt om inwoners aan te duiden met een niet-Europese achtergrond. In België verblijven heel wat niet-Belgische Europeanen. Langs de grens met Nederland en Duitsland leven bijvoorbeeld veel Nederlanders respectievelijk Duitsers. In en rond Brussel wonen ondermeer een pak Europese ambtenaren. Zo’n mensen zijn gemiddeld niet al te ‘kansarm’ en grosso modo hebben ze weinig last van werkloosheid. Zij worden meestal niet bedoeld door iemand die het woord ‘allochtoon’ in de mond neemt. Gewoonlijk gebruikt men de term ‘allochtoon’ om inwoners aan te duiden met een niet-Europese achtergrond, zoals bijvoorbeeld Marokkanen of Turken. De commentaren hadden het in verband met deze studie bijna unisono over ‘allochtonen’ in laatstgenoemde zin. Zo citeert Inge Ghijs criminoloog Brice De Ruyver:
“Allochtonen zijn sociaal-economisch kwetsbaar: ze hebben een lage scholingsgraad en worden geconfronteerd met een moeilijke toegang tot de arbeidsmarkt, ook voor wie wel gestudeerd heeft. De legale economie heeft deze jongeren weinig te bieden in vergelijking met de illegale economie”.
Pieter Lesaffer (De Standaard 06-12-2010 “Hoe meer werklozen - hoe meer criminaliteit”) citeert Marc Hooghe in de volgende bewoordingen:
“We hebben alle mogelijke factoren bekeken, en het verband tussen criminaliteit en werkloosheid bleek het sterkst. Dit is ons antwoord op de studie van Marion van San. Zij stelde begin de jaren 2000 vast dat de criminaliteit onder allochtone jongeren hoger lag dan bij anderen. Maar van San hield geen rekening met sociaal-economische factoren. In onze studie zochten we ook naar een verband tussen vreemdelingen en criminaliteit, maar we hebben er geen gevonden. We hebben per gemeente het aandeel niet-Europese inwoners onderzocht, het aandeel Turken, Marokkanen ... Het waren geen bepalende factoren. Van allochtonen met de Belgische nationaliteit hebben we geen cijfers, maar we weten dat dit aandeel overeenkomt met het aandeel inwoners met een vreemde nationaliteit per gemeente. Onze conclusie gaat dus ook op voor allochtonen”.
Men spreekt hier effectief over de niet-Europese allochtonen. Hooghe ea hebben ongetwijfeld dezelfde groep in gedachten wanneer ze in het artikel zelf (p.13) opmerken:
“In Belgium, non-nationals are concentrated in urban areas, which are also characterized by high crime rates. But the multivariate analysis clearly demonstrated that the direct link between the presence of non-nationals and crime rates was either weak or non-existent. Especially high unemployment levels seem to explain away the modest effect of the presence of a non-Belgian population on property crime”.
De term ‘non-nationals’ verwijst hier blijkbaar naar niet-Belgen met niet-Europese achtergrond, want niet-Belgen van Europese oorsprong wonen vaak in landelijke grensgemeenten of in residentiële gemeenten omheen de grote steden. In De Standaard van 9-12-2010 (p.27) publiceren twee auteurs van het artikel (Marc Hooghe en Bram Vanhoutte) een antwoord op de kritiek van Marion van San. Daarin gebruiken ze enerzijds de term ‘allochtoon’ in de zin van ‘niet-blanke’:
“Bovendien weten we dat allochtonen veel meer kans hebben om verdacht te worden dan leden van de blanke meerderheidsgroep (...) allochtonen zijn bijna per definitie oververtegenwoordigd in de groep ‘bij de politie bekende verdachten’ “.
Tegelijk gebruiken ze diezelfde term ‘allochtoon’ ook om de groep aan te duiden waarop in hun studie werd gecontroleerd:
“Uit de analyse blijkt glashelder dat er in de nabijheid van concentraties van allochtonen niet meer delicten voorkomen dan in de rest van het land, ook als je controleert voor alle andere relevante kenmerken zoals verstedelijking”.
Uitspraken als de hierboven geciteerde suggereren zonder meer, dat men in de betrokken studie iets gaat vinden over Marokkanen, Turken of over niet-Europese of niet-blanke inwoners in het algemeen. Dit is echter niet het geval. Hooghe ea gebruikten voor de ‘verklaring’ van de criminaliteit per gemeente als variabele het totale percentage niet-Belgische inwoners van de gemeenten. Antwerpen en Voeren worden in die optiek even ‘allochtoon’, want ze tellen allebei ongeveer 40% niet-Belgische inwoners. Het feit dat die niet-Belgen in Antwerpen zeer overwegend een niet-Europese achtergrond hebben, terwijl het in Voeren bijna uitsluitend over Nederlanders gaat, wordt niet verrekend. Volgens het criterium gehanteerd door Hooghe ea is Baarle-Hertog met bijna 70% niet-Belgen de meest allochtone gemeente van Vlaanderen, hoewel daar in 2008 slecht 30 niet-Belgen woonden met niet-Europese achtergrond (zie tabel verderop).
Waarom hebben Hooghe ea als variabele het totale percentage van niet-Belgen beschouwd, terwijl afzonderlijke cijfers beschikbaar zijn voor niet-Belgen met Europese respectievelijk niet-Europese achtergrond? Naar de reden kan men slechts gissen. In elk geval maken zij zich schuldig aan misleiding van het publiek daar waar zij laten uitschijnen dat in hun studie gecontroleerd werd op allochtonen, opgevat als niet-blanken en in die hoedanigheid slachtoffer van politionele discriminatie. Misleidend is hun suggestie dat uit hun onderzoek “...glashelder” is gebleken dat nabij concentraties van allochtonen niet meer delicten voorkomen dan in de rest van het land. Glashelder is integendeel dat zij zulke controle niet hebben uitgevoerd. Ze hebben enkel gecontroleerd op het totaal van alle niet-Belgen, Nederlandse vermogenbelastingontwijkers en Duitse euro-ambtenaren inbegrepen.
Ik heb een kleine steekproef uitgevoerd om in te schatten wat de gevolgen zijn van deze eigenaardige substitutie van een voor de hand liggen variabele (percentage niet-Belgen van niet-Europese afkomst) door een veel minder evidente variabele (totaal percentage niet-Belgen). Ik heb de 27 Vlaamse gemeenten (zonder Brussel) beschouwd waarvan de bevolking meer dan 25% niet-Belgen telt. Het zijn immers de gemeenten met veel vreemdelingen die in de statistische verwerking het zwaarst doorwegen op de resultaten. Ik heb voor deze gemeenten de correlatie bepaald tussen enerzijds de criminaliteit en anderzijds (a) het totale percentage niet-Belgen (Europees plus niet-Europees) en (b) het percentage niet-Europese niet-Belgen. De cijfers over de niet-Belgen vindt men op de website van Non-Profit Data.
Daartoe had ik natuurlijk ook criminaliteitscijfers nodig. Ik heb deze bij één van de auteurs van het artikel aangevraagd, doch ik kon ze niet bekomen omdat er een afspraak blijkt te bestaan om de data niet vrij te geven “...zodat geen ranglijsten van gemeenten kunnen gemaakt worden” (blijkbaar heeft de heersende kaste een verbod uitgevaardigd op het maken van ranglijsten van gemeenten). Doch ik werd wel verwezen naar een webstek waarop per gemeente en per jaar cijfers staan voor drie categorieën misdrijven: ‘diefstallen en afpersingen’, ‘misdrijven tegen lichamelijke integriteit’ en ‘gewelddadige misdrijven tegen eigendom’. Als maat voor de criminaliteit in een gemeente nam ik het totaal aantal van deze misdrijven per 1000 inwoners, voor 2008 (het meest recente jaar, en tevens ook het jaar waarop de door mij gebruikte bevolkingscijfers betrekking hebben). De cijfers vindt men op de website van de Vlaamse overheid.
Hieronder volgt dan de lijst van 27 Vlaamse gemeenten waarvan de bevolking in 2008 meer dan 25% niet-Belgen telde. De gele velden in de tabel duiden de gemeenten aan waar meer niet-Belgen van niet-Europese dan van Europese afkomst wonen. Het gaat om de steden Antwerpen, Mechelen, Vilvoorde, Leuven en Gent.
De tendens is duidelijk: niet-Europese vreemdelingen zijn geconcentreerd in de grote steden, waar volgens het zeggen van de auteurs ook de hoogste misdaadcijfers worden opgetekend. De Europese niet-Belgen zijn verhoudingsgewijs sterker vertegenwoordigd in kleinere gemeenten met veel minder criminaliteit, bijvoorbeeld langsheen de grens met Nederland of rond Brussel. Te noteren valt dat alle gemeenten ongeacht hun grootte op gelijke wijze werden verwerkt. Het datapunt Baarle-Hertog weegt in de statistische verwerking even zwaar als het datapunt Antwerpen. De relatief lage criminaliteit in Baarle-Hertog kan aldus de relatief hoge criminaliteit in Antwerpen in grote mate wegcompenseren, hoewel Baarle-Hertog piepklein is in verhouding tot Antwerpen.
De twee puntdiagrammen hieronder geven de resultaten visueel weer. In figuur 1 ziet men een indrukwekkende correlatie verschijnen tussen de variabelen ‘criminaliteit’ en ‘percentage niet-Belgen van niet-Europese afkomst’. De grote steden, met veel niet-Europese niet-Belgen en veel criminaliteit, zijn rechtsboven in de grafiek te vinden. De landelijke of residentiële gemeenten met weinig niet-Belgen van niet-Europese afkomst (maar met veel niet-Belgen van Europese afkomst) vindt men opgehoopt in de linker benedenhoek.
Zoals gezegd hebben Hooghe ea verkozen om het totaal percentage niet-Belgen als proxy te kiezen voor wat ze op het publieke forum dan de ‘allochtonen’ noemen. Het resultaat laat zich raden: introductie van deze nieuwe, veel minder evidente proxy doet de punten voor de landelijke en residentiële gemeenten massaal naar rechts verschuiven, zodat iedere vorm van significant verband verdwijnt (figuur 2).
Deze kleine steekproef suggereert een evidente verklaring voor het feit dat Hooghe ea geen beduidende correlatie vinden tussen het percentage allochtonen in een gemeente en de graad van criminaliteit. De reden is zeer waarschijnlijk dat zij (a) in tegenstelling tot wat in de pers werd gesuggereerd, niet de niet-Westerse allochtonen beschouwden doch wel het totaal van niet-Belgen, en (b) dat zij aan niet-Belgen van Europese oorsprong verhoudingsgewijs meer gewicht toekennen, omdat zij de gegevens van alle gemeenten ongeacht hun grootte op gelijke wijze verwerken en de niet-Belgen van Europese oorsprong een tendens vertonen om in kleinere residentiële gemeenten en plattelandsgemeenten te wonen, terwijl allochtonen van niet-Europese oorsprong vooral zijn gehuisvest in de grote stedelijke gemeenten.
De beweerde afwezigheid van een significante correlatie tussen ‘allochtonen’ (in de zin van niet-Belgen met niet-Europese achtergrond) en criminaliteit kan niet ernstig worden genomen zolang het onderzoek niet wordt uitgevoerd met het ‘percentage niet-Belgen van niet-Europese afkomst’ als controlevariabele. Onze steekproef toont aan dat de gebruikte variabele ‘percentage niet-Belgen’ zelfs zonder verdere controlevariabelen niet significant correleert met ‘criminaliteitsindex’, om evidente redenen die hierboven werden geïdentificeerd. Brutaal gezegd: in een multivariate analyse met behulp van deze variabele controleren op een mogelijke correlatie tussen allochtonen en criminaliteit produceert een nepresultaat. Het is de meer eenduidige variabele ‘percentage niet-Belgen van niet-Europese afkomst’ (of een parameter van vergelijkbare kwaliteit) die moet worden gebruikt.
Zolang dit niet is gebeurd, moet ook achter de beweerde significante correlatie tussen werkloosheid en criminaliteit een vraagteken worden geplaatst. Het is immers bekend dat bij allochtonen verhoudingsgewijs erg veel werkloosheid voorkomt. De vector die in de analyse de geografische spreiding van de werkloosheid beschrijft, ligt waarschijnlijk relatief dicht bij de vector die de geografische spreiding van de allochtonen van niet-Europese afkomst weergeeft. Bij ontstentenis van een goede proxy voor laatstgenoemde groep zou het dus kunnen gebeuren, dat de variabele ‘werkloosheid’ bij wijze van artefact als een spookproxy voor allochtonen gaat fungeren. Anders gezegd: het vermeende statistische verband tussen werkloosheid en criminaliteit zou bij nauwkeuriger analyse een statistisch verband kunnen blijken tussen (vaak werkloze) allochtonen en criminaliteit. Ik beweer niet dat dit laatste het geval is. Evenmin wil ik de impact onderschatten die langdurige werkloosheid kan hebben op een individu, allochtoon of niet. Ik zeg wel dat men met de mogelijkheid van genoemde misinterpretatie rekening moet houden, zolang in de analyse geen goede proxy voor allochtonen met niet-Europese achtergrond is opgenomen.
Statistiek is een moeilijk
Submitted by victacausa on Sat, 2010-12-18 18:47.
Statistiek is een moeilijk vak,
En Marc Hooghe een beste man,
Maar wetenschappelijk toch zo zwak,
Zelfs contradictorisch,
Omdat ideologisch
Hij eenmaal niet anders meer kan.
bijzonder interessante reacties,
Submitted by victacausa on Mon, 2010-12-20 20:37.
van dr. Wim Ceelen en een Anonieme (een statisticus, vermoed ik), op:
http://victacausa.blogspot.com/2010/12/de-hooghe-van-san-controverse.html
re bijzonder interessante reacties
Submitted by EBaert on Tue, 2010-12-21 09:55.
Inderdaad, een goed voorbeeld hoe onder de juiste voorwaarden de blogosfeer veel betere kwaliteit kan bieden dan onze ex-kwaliteitsmedia zoals DS
Hooghe's betoog is inderdaad
Submitted by EBaert on Sun, 2010-12-19 13:23.
Hooghe's betoog is inderdaad van hetzelfde niveau als de studie die destijds vond dat er een goede correlatie bestond tussen het aantal moorden per vierkante kilometer in Florida en het aantal katholieke kerken per vierkante kilometer.
Hooghe
Submitted by EBaert on Sat, 2010-12-18 12:20.
Interessante analyse.
De naam Hooghe moest natuurlijk alle alarmbellen doen rinkelen: de man probeert zowat alles te bewijzen wat politiek correct is met bedenkelijke wetenschappelijke methodes, zoals hier http://www.brusselsjournal.com/node/3006, en hier http://www.brusselsjournal.com/node/1675, en hier http://www.brusselsjournal.com/node/1498, en hier http://www.brusselsjournal.com/node/4022, enzovoort. De man is een ware academische schande. Mocht het politiek correct zijn dat de wereld plat was, hij zou het ook weten te bewijzen.
statistiek met correcte gegevens
Submitted by George2 on Thu, 2010-12-23 09:12.
De website van de Vlaamse overheid geeft per arrondissement data over het aantal werklozen en hun afkomst alsook data over criminaliteit per arrondissement. De werklozen worden onderverdeeld in volgende categorieën: vanuit EU15 (België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden), EU12 (Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Roemenië, Slovenië, Slowakije en Tsjechië), de Europese Vrijhandelsassociatie (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland), Afrika, Azië, Amerika en de rest van Europa.
Er zijn data voor drie types van criminaliteit: (1) diefstal en afpersing, (2) gewelddadige misdrijven tegen eigendom, en (3) misdrijven tegen de lichamelijke integriteit. Per type van criminaliteit heb ik voor het jaar 2008 statistisch onderzocht welke werklozen er al dan niet een invloed hebben op het betreffende type criminaliteit. Om te weten te komen of werkloosheid de bepalende factor is in criminaliteit en niet afkomst, dan moet voor elke groep werklozen een statistische relatie gelegd kunnen worden tussen het aantal werklozen en de criminaliteit.
Wat zijn de resultaten?
1. Voor diefstal en afpersing: elke verhoging met 1% van de werkloze EU15ers verhoogt deze vorm van criminaliteit gemiddeld met 0,83%. Een verhoging met 1% van de werklozen uit de rest van Europa (niet EU15, EU12 of EVA) verhoogt diefstal en afpersing met 0,24%. Dus, ja werkloosheid heeft een invloed op het crimineel gedrag van EU15ers (waaronder Belgen) en de overige Europeanen. Dit bevestigt de stelling dat werkloosheid een determinante factor is in het gedrag van deze mensen. Echter, het gedrag van de overige groepen wordt NIET bepaald door werkloosheid. Of deze overige groepen nu meer of minder diefstal en afpersing plegen wordt NIET verklaard door werkloosheid.
2. Voor gewelddadige misdrijven tegen eigendom: idem dito. Voor elke verhoging met 1% van de werkloze EU15ers verhoogt deze vorm van criminaliteit gemiddeld met 0,76%. Een verhoging met 1% van de werklozen uit de rest van Europa (niet EU15, EU12 of EVA) verhoogt gewelddadige misdrijven tegen eigendom met 0,15%. Voor de overige groepen is er geen statistisch verband tussen hun werkloosheid en deze vorm van criminaliteit.
3. Voor misdrijven tegen de lichamelijke integriteit: idem dito. Voor elke verhoging met 1% van de werkloze EU15ers verhoogt deze vorm van criminaliteit gemiddeld met 0,65%. Een verhoging met 1% van de werklozen uit de rest van Europa (niet EU15, EU12 of EVA) verhoogt misdrijven tegen de lichamelijke integriteit met 0,26%. Voor de overige groepen is er geen statistisch verband tussen hun werkloosheid en deze vorm van criminaliteit.
Conclusies:
1. De cijfers uit de Vlaamse arrondissementen bevestigen voor de Europeanen die in Vlaanderen wonen dat werkloosheid een determinante factor is in hun crimineel gedrag. Voor de overige groepen is dit niet geval. Het feit of ze nu veel of weinig criminele feiten plegen wordt niet bepaald door het feit of ze nu werkloos zijn of niet.
2. Het gebruik van de correcte (of betere?) statistische gegevens weerlegt het koekenbakkerverhaal van Hooghe et al.
3. Ik heb van alles geprobeerd om de allochtonen uit Afrika toch maar statistisch te doen oplichten, maar het lukt niet. Het feit dat ik dit geprobeerd heb, is een zonde tegen de regels van de kunst der statistiek. Hooghe heeft dus erg zijn best moeten doen om zijn drol te leggen.
4. Eén manier om de criminaliteit in Vlaanderen naar beneden te krijgen, is door de werkloze EU15ers en de werklozen uit de rest van Europa (niet EU15, EU12 of EVA) werk te verschaffen. Voor de overige groepen is dit niet nodig aangezien er geen statistisch verband is tussen hun werkloosheid en hun al dan niet crimineel gedrag.
5. Andere groepen die wel crimineel gedrag vertonen, moeten een andere reden vinden voor hun crimineel gedrag dan werkloosheid. De belangrijke factor is afkomst of cultuur. Indien een bepaalde groep een hoog crimineel gedrag vertoont en indien men de criminaliteit wil verlagen dan moet er een culturele integratie gebeuren van deze welbepaalde groep. Decennialang pamperen heeft bewezen niet te werken, niet hier en ook in de rest van de wereld niet. Talloze moorden, verkrachtingen, diefstallen en hopen andere misdrijven zijn de kost geweest van dit zinloze beleid. En dan hebben we het nog niet over de schaamte van die allochtonen die zich wel hebben geïntegreerd.
6. Groepen werklozen die weinig of geen crimineel gedrag vertonen zullen uiteraard geen statistisch verband hebben met criminaliteit.
7. Ik heb andere variabelen geïntroduceerd in het model maar ze zijn niet statistisch valabel. De enige die een klein beetje doorkomt is de aanwezigheid van een grootstad (Gent en Antwerpen) in het arrondissement en dit in het uitleggen van de variabele 'misdrijven tegen de lichamelijke integriteit'.
8. Er is een verband tussen crminaliteit en allochtonen uit Afrika. En dit verband wordt statistisch NIET uitgelegd door werkloosheid.
PS ik heb enkel de cijfers van de mannelijke werklozen gebruikt in de statistische berekeningen. Mannen zijn disproportioneel vertegenwoordigd in criminaliteit.
stel je voor
Submitted by Rudyard Kipling on Thu, 2010-12-23 14:25.
dat je een zoon hebt en hij will politicologie gaan studeren.
Je wil hem naar een goede unief sturen en dan komt hij bij de KUL een prof Marc Hooghe tegen... ...