Uit het Leven Gegrepen: Hier Spreekt Men Nederlands?

Ze glimlacht en zegt “Natuurlijk ben ik blij dat mijn dochter naar de kinderopvang kan, maar er is ook een nadeel aan, ze leert er Vlaams!” Verbaasd kijk ik mijn collega, jonge moeder met dochtertje aan. We drinken even samen een kop thee, en zoals bij vrouwelijke collega’s vaak gebeurt zijn de kinderen het gespreksonderwerp. Mijn collega, van Turkse origine, groeide zelf als kind in Vlaanderen op, Turkije is het land van haar ouders wat ze kent van vakantie, maar toch ziet ze het als een probleem dat haar tweejarig dochtertje thuis de Nederlandse woordjes herhaalt die haar met veel geduld in de kinderopvang worden aangeleerd.

“Maar wil je dan niet graag dat je dochter Vlaams leert?” vraag ik, “dat is toch goed als ze straks naar de kleuterschool gaat?” Maar daarmee is mijn collega het niet eens. Voor haar is het vanzelfsprekend dat je als ouder een kind eerst Turks leert. Pas daarna, eenmaal het Turks goed gesproken wordt, komt het Nederlands aan de beurt. “Daar zorgt de school wel voor,” zegt mijn collega.

De inspanning die de kinderopvang levert om peuters al wat Nederlands bij te brengen, wordt thuis tegengewerkt ten voordele van de taalontwikkeling in het Turks. Omdat dit, en niet het Nederlands, bepaalt wie je bent, waartoe je behoort.

Nieuwsgierig als ik ben, vraag ik naar de reden. Mijn collega beheerst zelf het Nederlands goed. Haar man, vijf jaar geleden uit Turkije gekomen, nog steeds niet. Je zou denken dat juist Nederlands spreken, ook thuis, mogelijkheden schept voor haar man die geen werk vindt omdat hij “geen Vlaams spreekt” en voor haar dochtertje die over zes maanden in de kleuterschool terechtkomt.

“Maar het Turks,” zo wordt me uitgelegd, “maakt deel uit van de identiteit, daarom is het van belang kinderen eerst Turks te leren, en geen Vlaams. Bovendien is het de taal van familie, ooms en tantes, van hun kranten en televisie, van winkels en moskee, Vlaams wordt eigenlijk door Turken onderling amper gesproken, zo houden we onze identiteit in Vlaanderen levend,” licht mijn collega toe.

Natuurlijk is er niets op tegen dat mensen trots zijn en willen blijven op hun origine, maar wat als dit “gewoontes” meebrengt die de samenleving klauwen met geld kost? Want de zienswijze van mijn collega is niet marginaal, in de meeste Turkse en ook Marokkaanse gezinnen wordt taal als onderdeel gezien van identiteit en kinderen bewust niet in het Nederlands opgevoed. De gevolgen, slechte start op school, uitval bij het middelbaar en zonder diploma aan de arbeidsmarkt, worden nooit hiermee in verband gebracht, en dat is vreemd want het lijkt me logisch dat er verband bestaat tussen taalontwikkeling en leerproblemen.

Natuurlijk wordt de beginnende ambtenaar geleerd, tijdens de verplichte cursus interculturele vorming, hoe je naar dit en alle andere problemen hoort te kijken. Met een film over een eerste generatie Nederlanders in Australië, onder Delftse koekoeksklok mijmerend over Boerenkool en bitterballen, leren ambtenaren dat er niets aan de hand is, zie je wel, Nederlanders doen het ook!

Niet dus; maar die bedenking mag je niet luidop maken tijdens de verplichte opleiding. Want in tegenstelling tot Turken en Marokkanen, spreken de kinderen en kleinkinderen van die generatie geen Nederlands meer, omdat hun identiteit in het nieuwe land ook via taal bewaard moet blijven.

Hun nakomelingen onderscheiden zich amper van Australiërs, ze winkelen niet in eigen zaakjes om met alle geweld Hollandse kaas te kopen, en lezen meer dan De Telegraaf. Evenmin wordt iedere avond met schotel naar Andre Van Duin gekeken. De sociale omgang van hun kinderen beperkt zich niet tot slechts andere Nederlanders. Al evenmin gaan ze op klompen naar hun werk, omdat ze vinden dat dit moet. Bij Nederlanders in Australië is na de eerste generatie de integratie volkomen, dat moet ook, want wie niet werkt en er niets van maakt, is niet echt welkom.

Toch krijgen beginnende ambtenaren in Vlaanderen steevast die film voorgeschoteld, om aan te zetten tot begrip. Daar is de tweejarige dochter van mijn Turkse collega niet echt mee geholpen, wel met een collega die erop wijst dat thuis Nederlands spreken mogelijk haar man meer kansen geeft op werk en in ieder geval haar dochter een betere start binnen onderwijs.

Omdat iedereen roept “Niets aan de hand” en vooral “allemaal heel gewoon” durft niemand met de Turkse of Marokkaanse ouders een gesprek aan te gaan tot op het bot, ook al is dit in het belang van heel wat kinderen.

Natuurlijk draagt onderwijs in belangrijke mate bij tot de ontwikkeling van taal, en is het een stuk van je identiteit. Maar het is niet de taak van de school om de verantwoordelijkheid te dragen van een volledige taalontwikkeling. Die ligt eigenlijk bij de ouders, zij horen ervoor te zorgen dat hun kind zich maximaal kan ontwikkelen en de beste startkansen heeft die ze als ouder kunnen bieden. Dat ouders beiden zelf goed de taal beheersen is een absolute voorwaarde die niet slechts door een cursus inburgering kan worden bereikt. Er zou meer Nederlands gesproken mogen worden binnen gezin en familie, meer Vlaamse televisie en kranten, boeken! Er is bij heel wat Turkse en Marokkaanse ouders een mentaliteitsverandering nodig, richting Vlaamse samenleving.

Het zou in het belang zijn van een kind om ook thuis ook het Vlaams te ontwikkelen, van kleins af aan! Kleuterjuffen weten zich amper raad met al die kinderen waar thuis de “andere identiteit” voorop staat! Natuurlijk gaat ook de vergelijking die ouders maken tussen hun eigen situatie en deze van hun kinderen helemaal niet op. De tweede generatie kreeg extra veel hulp en aandacht, en dat kon omdat hun aantal veel lager lag dan nu het geval is met kinderen die de taal niet beheersen. Maar ook voor de tweede generatie waren er desondanks gevolgen. Mijn Turkse collega-ambtenaar die nu ijverig haar dochter de taal afleert, maakte  haar opleiding hoger onderwijs niet af, zelf zag ze als reden haar te gebrekkige taalontwikkeling, de schuld van de nonnen die haar en vriendinnen op school te vaak gezellig Turks lieten praten! Als we willen dat meer Turkse en Marokkaanse kinderen het beter doen op school, moeten we praten met Turkse en Marokkaanse ouders over het begrip identiteit. Pas als die ouders overtuigd zijn van het belang van de Nederlandse taal voor hun kinderen, zullen er betere resultaten komen binnen onderwijs en arbeidsmarkt.

Iedereen die met jonge ouders in contact komt zou dit belang kunnen benadrukken. Jonge kinderen kunnen via kind en gezin gecheckt worden of ze op eenvoudige woorden wel of niet reageren. En indien niet moeten er maatregels zijn om ouders op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Wat we in ieder geval zeker niet moeten doen is deze dialoog niet op brede schaal voeren. Of blijven mee leuteren over discriminatie en racisme als enige oorzaken voor achterstand. De oorzaken zitten evengoed bij de “nieuwe Vlaming” zelf. Het is tijd om daar eens een open gesprek over te hebben, voorbij het gesputter over respect en begrip, voorbij de Turkse of Marokkaanse identiteit.

Taalgebruik

Ik heb maar één vraag voor de auteur: heeft de antwerpse stadsdienst meer sociale werkers van jouw niveau? Ik kan me dan haast niet voorstellen dat er nog problemen zouden zijn in Antwerpen.

Ik vermoed echter dat je de eenzame uitzondering waart.