De Nieuwe Moraalmakers

Wij leven in een samenleving zonder moreel gezag, omdat diegenen die de autoriteit hebben om morele grenzen en richtlijnen te stellen en te verduidelijken dat al decennialang weigeren te doen. Als gevolg daarvan zijn de meeste mensen in ons hoogtechnologisch tijdperk morele analfabeten. Wanneer morele regels zich opdringen weet niemand nog waar die te vinden en laat men het aan de autoriteiten van het moment over om ad hoc regels vast te leggen. In plaats van een gedeeld moreel kader met duidelijk traceerbare wortels in godsdienst en traditie krijgen wij nu een allegaartje aan regels die geval per geval worden gemaakt om problemen van het moment op te lossen ten voordele van belanghebbenden van het moment die de macht hebben om regels te doen opleggen. Zo komt het dat de morele regels nu worden gemaakt door politici die geacht worden om voor elk maatschappelijk probleem een oplossing te hebben.

Wie wil weten welke morele regels in onze maatschappij gehanteerd worden moet die niet zoeken in kerk of geloof (die zijn allang naar de “privésfeer” verbannen in afwachting dat zij als “sectair” verboden worden) maar bij regering en parlement. Wanneer de parlementaire werkzaamheden dit najaar opnieuw starten zullen die zich o.a. bezighouden met voorwaarden en mogelijkheden van verwekking, geboorte en dood van de burgers.

In de Senaat zal men werken aan een wetgeving ter regeling van allerlei voortplantingstechnieken die ontstaan zijn uit de toepassing van kunstmatige bevruchting en in vitrofertilisatie. De 2000 aldus verwekte babies die jaarlijks in ons land geboren worden vertegenwoordigen 7000 ingrepen in de gespecialiseerde centra, voldoende om een belangrijke lobby te vertegenwoordigen die mede de wetgeving terzake beïnvloedt.

Daarnaast zullen in de Senaat voorstellen besproken worden om de recente euthanasiewet uit te breiden. Probleemloos willen dezelfde mensen die de euthanasiewet doordrukten in naam van het individuele recht op zelfbeschikking, nu die wet aanpassen om het mogelijk te maken ongestraft dementerenden en zieke kinderen te doden, mensen die geen zelfbeschikking hebben of geen mogelijkheid om die te uiten en die dus gedood zullen worden omdat anderen oordelen dat hun leven niet waardevol is.

De meeste kwesties waarmee de wetgevers zich zullen bemoeien hebben te maken met ouderschap. In de dossiers van draagmoederschap, zorgouderschap, en adoptie door homoparen wordt druk uitgeoefend door mensen die beweren recht te hebben op kinderen maar er zelf geen kunnen of willen krijgen, om via de overheid kinderen van anderen aan hen te laten toewijzen. Net zoals met de financiële middelen stelt de wetgever zich nu op als de herverdeler van kinderen. Het gesjacher waar dit toe leidt en waarbij alle argumenten goed zijn kan men al volgen in de media. De dehumanisering van kinderen tot instrumenten voor de zelfontplooiing van volwassenen en de ontkenning van het specifieke karakter van ouderschap en gezin, nestelen zich in het morele onbewuste van onze samenleving zonder dat er één gezaghebbende morele autoriteit zich hiertegen verzet.

Een overheid die zich aanmatigt de morele regels van de samenleving vast te leggen komt onvermijdelijk op het terrein van het privéleven van het individu. Zonder schroom zullen de parlementairen in de Kamer dit najaar zich ook bezighouden met te bepalen wanneer een kind de naam moet of mag krijgen van zijn vader, alsook wanneer en hoe vaak kinderen van gescheiden ouders bij elk van hun ouders moeten verblijven.

De vraag waarom ethische dossiers het politieke debat zullen beheersen wanneer binnen twee weken het parlementaire jaar heropend wordt, wordt door de kerkelijke hiërarchie in ons land niet gesteld. Scherpzinnigere mensen doen dat echter wel. Zo merkte kardinaal Camillo Ruino, de voorzitter van de Italiaanse bisschoppenconferentie, onlangs over de onenigheid tussen het Vaticaan en de Europese Unie op dat de EU “bijna geen macht heeft op het terrein van de buitenlandse politiek en juist daarom grote macht wil uitoefenen over ethische dossiers.” Het is bij ons niet anders: politici die steeds minder de maatschappelijke politieke en sociaal-economische evoluties kunnen beïnvloeden, storten zich nu op het ethische domein. Vandaar dat de regering begin juli een “Handvest van het Staatsburgerschap” goedkeurde “om zowel de Belgische burgers als zij die hier verblijven op hun rechten en plichten te wijzen.” Opvallend in dit Handvest, dat o.a. asielzoekers en andere nieuwkomers moet leren “hoe onze samenleving in elkaar steekt,” is dat niet alleen het aanvaarden van onze politieke spelregels wordt geëist, maar tevens de “plicht” om abortus, euthanasie en het homohuwelijk te erkennen.

Sterk pleidooi

Hoewel ik het er totaal niet mee eens ben, is dit zonder meer het sterkste pleidooi voor ethisch conservatisme in de Belgische context. Vooral het stuk rond adoptie door homoparen is consistent geargumenteerd vanuit het belang van de kinderen in plaats van (zoals helaas maar al te vaak gebeurd) vanuit banale homohaat.

Maar zoals gezegd, ik kan het niet eens zijn met dit stuk omdat ik de basisveronderstelling van de auteur niet onderschijf.

In haar eerste paragraaf beschrijft ze morele beslissingsvorming als supply-side economics : Als er maar personenen met voldoende autoriteit zijn die duidelijke uitspraken doen, zal een gedeeld moreel kader wel volgen. Alvast in de West Europese samenleving klopt dat niet meer. Die sterke figuren zijn er met name nog wel (denk aan de oude en de nieuwe paus) maar de wervingskracht van hun boodschap is zo goed als onbestaande. Oorzaak is volgens mij dat de technologische en economische vooruitgang een individualistische levenswijze mogelijk gemaakt hebben. En vooraleer iemand collectieve onderwerping verkiest boven individuele vrijheid moet dat eerste ernstige voordelen bieden. Onze luxeuze welvaart maakt die voordelen echter meer en meer irrelevant.

Ook de schrijver kan haar eigen morele vrijheidsdrang moeilijk verbergen. Nu de autoriteit die haar voorkeur wegdraagt (religie) wegvalt proberen anderen dat gat op te vullen. Met name politici proberen inderdaad een collectieve moraal op te leggen. En terecht omschrijft ze dit als 'aanmatigend'. Maar in essentie verschilt dit in niets van de houding van de katholieke kerk of andere instituten die een gedeeld moreel kader proberen op te leggen in een individualistische maatschappij. De moderne houding is volgens mij dan ook de autoriteit van kerk EN staat kordaat te betwisten.