Vragen Aan Jan Hertogen

Na mijn vorig stuk heeft Jan Hertogen een ‘Antwoord aan Jos Verhulst’ op zijn webstek geplaatst. Hier zijn een paar vragen naar aanleiding van dat antwoord:

Citaat: “De vaststelling van Jos Verhulst dat het Belga-bericht niet beantwoordt aan de stelling zoals door ons naar voorgebracht is correct”.

Mijn vragen terzake:

=> Heeft Jan Hertogen Belga hiervan op de hoogte gebracht en rechtzetting gevraagd?

=> Heeft Jan Hertogen vastgesteld, dat de krantenberichten op hun beurt het Belga-bericht verder in politiek-correcte zin hebben gedeformeerd (met als eindresultaat de kop: hoe “hoe meer vreemdelingen, hoe minder misdrijven”) en heeft hij de kranten hiervan op de hoogte gebracht en een rechtzetting geëist?

Citaat: “Het gestelde verband zegt NIETS over de mate waarin de inwoners van vreemde of Marokkaanse afkomst meer voorkomen in misdrijfstatistieken, in voorhechtenis zitten of in een gevangenis. Wel wordt een aanduiding gegeven van de mate waarin er geen lineair verband bestaat tussen misdrijf en vreemdeling (en bij uitbreiding van vreemde afkomst)”.

Met de eerste zin ben ik akkoord.

De bewering in de tweede zin is daarentegen fout.

Eerst een fictief cijfervoorbeeld ter illustratie.

Beschouw een land waarin twee bevolkingsgroepen wonen. Bevolkingsgroep A produceert 1 misdrijf per persoon en per jaar, en bevolkingsgroep B produceert 2 misdrijven per persoon en per jaar. Beschouw in dat land twee steden 1 en 2 die allebei 1.000 inwoners van groep B tellen. Stad 1 telt 5.000 inwoners van groep A en stad 2 telt 50.000 inwoners van groep A. In het hele land wonen 1.000.000 inwoners van groep A en 500.000 inwoners van groep B. In het hele land worden dus 1x1.000.000 + 2x500.000 =2.000.000 misdrijven gepleegd.

In stad 1 worden 1x5.000 + 2x1.000 =7.000 misdrijven gepleegd en in stad 2 worden dat 1x50.000 + 2x1.000 = 52.000 misdrijven. Het percentage misdrijven m.b.t. het landstotaal is dan 0,35% voor stad 1 en 2,6% voor stad 2. Vermits beide steden 0,2% van het totaal aantal B-inwoners tellen, worden de Hertogenverhoudingen m.b.t. groep B: 0,35%:0,2% =1,75 voor stad 1 en 2,6%:0,2% =13 voor stad 2.

Dit grote verschil heeft één oorzaak: in stad 2 wonen verhoudingsgewijs meer leden van de minder tot misdrijven geneigde groep A.

Dit voorbeeld illustreert dat de rekenwijze van Jan Hertogen ertoe leidt dat gemeenten met verhoudingsgewijs meer leden van de minder tot misdrijven geneigde groep een hogere waarde zullen vertonen voor de ‘Hertogenverhouding’.

Dit effect heeft niets, maar dan ook niets te maken met “het verband tussen misdrijf en vreemdeling” maar weerspiegelt domweg de wisselende verhouding tussen de allochtone en autochtone bevolkingsaantallen in een gemeente. Concreet: in Tienen wonen niet alleen minder allochtonen dan in Antwerpen, maar ook procentueel zijn er in Tienen minder allochtonen dan in Antwerpen. De door Hertogen vastgestelde trend geeft eerst en vooral het feit weer dat de grotere aantallen allochtonen veelal te vinden zijn in gemeenten waar allochtonen ook een groter percentage van de gemeentelijke bevolking uitmaken.

Omdat de door Hertogen gehanteerde verhouding bij gebrek aan information content niet toelaat om bovengeschetst effect te scheiden van een eventuele afwezigheid van “lineair verband tussen misdrijf en vreemdeling”, is er niet de minste aanduiding afgeleverd voor de daadwerkelijke afwezigheid van dit verband (overigens heeft de mate waarin het verband lineair is volgens mij maar weinig belang, maar dat is hier niet de kwestie).

Mijn vragen:

=> Is Hertogen het eens met het feit, dat de gemeentelijke waarde van de door hem gehanteerde parameter (percentage misdrijven tov Vlaams totaal  gedeeld door percentage allochtonen tov Vlaams totaal) beïnvloed wordt door de verhouding autochtone bevolking versus allochtone bevolking in de betrokken gemeente?

=> Indien ja, houdt hij dan nog staande dat uit de wisselende waarden van deze parameter iets kan besloten worden mbt de niet-lineariteit van het verband tussen misdrijf en vreemdeling, en zo ja: waarom?

Citaat: “Het voorbeeld van Mechelen zegt hetzelfde op een andere wijze: 8 x meer Marokkaanse inwoners dan het gemiddelde in Vlaanderen, en een misdrijfgraad van 10 ipv 8 gemiddeld in Vlaanderen. Tav 8x hogere aanwezigheid van Marokkanen in Mechelen staat een verhoging van de misdrijfgraad met een kwart”.

Jan Hertogen gaat niet in op de simpele berekening die ik in mijn vorig stuk heb gemaakt. Iedereen kan de oefening maken met de cijfers die Hertogen in zijn ‘antwoord aan Jos Verhulst’ biedt (14,4% Marokkanen in Mechelen, 1,8% Marokkanen in Vlaanderen; misdrijfgraad 10 in Mechelen ; misdrijfgraad 8 in Vlaanderen). Indien men de door Hertogen zelf in dit voorbeeld voorgestelde dichotomie Marokkanen vs niet-Marokkanen hanteert, leidt de oplossing van het resulterend stelsel van twee eerstegraadsvergelijkingen met twee onbekenden (leerstof tweede jaar middelbaar) tot de uitkomst dat de misdrijfgraad bij Marokkanen ruim 3 x zo hoog is als de misdrijfgraad bij niet-Marokkanen.

Mijn vragen:

=> Is Hertogen het eens met deze uitkomst?

=> Indien ja, waarom krijgt hij dat dan niet uit zijn pen?

Hertogen gebruikt een gekende techniek die erin bestaat om een fictieve tegenstander te construeren om die dan met veel brio te gaan bestrijden (“to erect a strawman”, zegt men in het Engels). Hertogen schrijft in zijn antwoord dat “misdrijven een zaak van de gehele bevolking zijn” en dat “diefstal en Marokkanen niet inwisselbaar zijn”. Wie beweert het tegendeel? In alle bevolkingsgroepen komt misdadigheid voor. Niemand heeft ooit in ernst beweerd dat autochtonen totaal geen misdrijven plegen, en dat allochtonen alle misdrijven plegen.

De hamvraag luidt echter of allochtonen ja of nee verhoudingsgewijs veel méér misdrijven plegen dan autochtonen. De heisa enkele jaren geleden betreffende het vrijgeven van de Antwerpse misdrijfstatistieken of het uit de lade halen van het rapport Van San ging dààrover. Er mocht niet bekend worden dat allochtonen verhoudingsgewijs aanzienlijk méér misdrijven plegen. Er mocht niet gezegd worden dat misdrijven behoorlijk overwegend de zaak zijn van bepààlde delen van de bevolking.

In dat verband is het tekenend dat de kranten n.a.v. Hertogens tekst alweer diezelfde negationistische toer opgaan: de grote verschillen moeten worden ontkend, en de autochtone bevolking die deze verschillen toch opmerkt moet worden geculpabiliseerd en als ‘racistisch’ worden gebrandmerkt.

Terwijl de krantenkop “Hoe meer vreemdelingen, hoe minder misdrijven” zelf een fraai staaltje is van neo-racistisch politiek-correct leugenwerk.

Ik snap eerlijk gezegd echt

Ik snap eerlijk gezegd echt niet dat de heer Hertogen hier mee afkomt. Natuurlijk is er geen lineair verband, want dat zou betekenen (zoals Jos hierboven al stelt) dat énkel allochtonen misdrijven plegen, wat natuurlijk onzin is. De heer Hertogen verwijst naar de "absolute, stigmatiserende, veralgemenende en op een vooroordeel gebaseerde wijze en 'lineaire' wijze" waarop vreemdelingen aan criminaliteit worden gekoppeld, maar ik heb pakweg het Vlaams Belang nog nooit horen beweren dat er iets van een 'lineair' verband zou bestaan. Ze beweren dat vreemdelingen 'crimineler' zijn dan autochtonen, maar dat is een feitelijke vaststelling die ondersteund wordt door de cijfers die de heer Hertogen zelf aanhaalt.